Mijn moeder heeft altijd gezegd dat ik hoogsensitief ben.
(Tegen mij in ieder geval—het is niet alsof ze elk gesprek met een vreemde begon met “goh, raad eens wie ik denk dat hoogsensitief is?!” Overigens is hoogsensitief ook geen woord volgens mijn spellingchecker, maar moet je hooggevoelig zeggen, maar dat klinkt alsof je steeds het gevoel hebt alsof je in de lucht zweeft.)
Dat komt, ik maakte vroeger vaak opmerkingen over dat ik dingen voelde of merkte, die niemand anders door had, of niemand anders last van had. Zo vond ik warm water lekkerder ruiken dan koud water. Ik merkte het als ik naar buiten stapte, en een paar straten verderop liet iemand iets op de barbecue verbranden. Als ik met mijn ogen dicht lag te zonnen, dan kreeg ik een prikkelend gevoel in mijn hoofd als iets van een afstandje naar mij toe vloog (zoals een bal, of een vogel, of een theedoek), zelfs als ik niks hoorde. Als ik beneden iets zat te lezen, kon ik mij storen aan mensen die boven of buiten een gesprek hadden, want ik kon precies horen wat ze zeiden en kon me er niet voor afsluiten.