Header / Cover Image for '[Dagboek] Levenssaga Cyclus 0'
Header / Cover Image for '[Dagboek] Levenssaga Cyclus 0'

[Dagboek] Levenssaga Cyclus 0

Dit is een dagboek dat vertelt hoe ik de eerste cyclus van de Levenssaga—de eerste tien verhalen—heb geschreven.

Acht van die verhalen waren heel oud, dus die heb ik alleen maar een update gegeven. (Maar heb geen dagboek van hoe ik die toentertijd heb ontwikkeld.) Van de laatste twee verhalen kan ik wel meer details geven.

Dit was de eerste keer in mijn leven dat ik écht flinke edits maakte aan verhalen. Hele hoofdstukken eruit rukte en verving door iets nieuws. Hard moest zijn voor mijn eigen werk, tot op zinsniveau, om het korter en scherper te krijgen. Ik heb er héél veel van geleerd.

En ik kan iedereen aanraden om een harde woordenlimiet te zetten voor hun werk, want het dwingt je om creatiever en beter te schrijven. Voor deze verhalen gold maximaal 15,000 woorden.

(Waarom? Elk verhaal dat ik schreef dat hier overheen ging, voelde te complex en langzaam. Daarnaast zijn twee verhalen gebundeld nu precies de lengte van een gemiddeld kinderboek.)

Wie dit leest krijgt werkelijk alle spoilers van deze verhalen (en misschien wel iets meer)!

Uiteindelijk is dit niet de eerste cyclus geworden. In plaats daarvan heb ik veel nieuwe verhalen geschreven en een deel van deze “originele verhalen” naar een later moment verschoven. Daarom is dit “dagboek 0”, want het legt uit over al het voorwerk dat ging zitten in de levenssaga en de eerste cyclus.

Als je dus vooral wilt lezen over hoe de uiteindelijke eerste cyclus tot stand kwam, raad ik aan om het volgende dagboek te lezen: Dagboek Cyclus 1 (Levenssaga)

1. De Verbannen Familie

Dit was een van de sterkere verhalen. Dit voelde ik zelf, maar anderen die het lazen bevestigden dat: het is ook prima te lezen voor volwassenen en is een goed begin van de saga.

Dus slechts kleine aanpassingen waren nodig:

  • Er wordt onthuld dat de godenkinderen maar een piepklein beetje kracht van vader kregen, maar dat die per ongeluk groeide omdat ze missies voor hem deden op andere planeten. (Dit had ik simpelweg nog niet bedacht toen ik het verhaal de eerste keer schreef.)
  • Er is meer aandacht voor het concept van “levenskracht” en dat goden die nodig hebben om te overleven op deze planeet.
  • Veel zinnen konden korter en duidelijker.

Ik was vooral tijd kwijt met alles wat hier wordt verteld over de wereld (zeeën, rivieren, bossen, paden, etcetera) overzetten naar een mooie wereldkaart.

2. De Pluizenaars

Dit was altijd een bijzonder verhaal. Het is namelijk enorm belangrijk (het vertelt erg veel over hoe klimaat werkt en hoe de wereld van de Levenssaga in elkaar steekt), maar daardoor ook een beetje een rommeltje.

Ten eerste was het veel te lang: 17,000 woorden. Dus terwijl ik het verhaal aanpaste, probeerde ik wreed te zijn voor mijn vroegere zelf en zinnen te schrappen (of inkorten) waar mogelijk. Dit bracht het terug tot 15,000 woorden. Goed genoeg voor nu.

Ten tweede waren er te veel personages. Ik kon ze niet weghalen, dus de beste optie was om ze te vervangen door goden. Die kende je immers al. En ik wilde ze meer een onderdeel van de wereld maken, meer interactie laten hebben met hun “onderdanen”.

Ten derde waren vogels een belangrijk deel van het verhaal. Tja, inmiddels heb ik de tijdlijn beter uitgedacht en vogels bestaan nog niet in dit tijdperk. Dus al die referenties moesten weg of vervangen door een beest dat in bomen kan klimmen (en zo dus in de hoogte kan).

En ten vierde miste het verhaal een overduidelijke spanning of “hook” vanaf het begin. Het was meer een vrolijk avontuurtje waar je pluisjes volgt die een beetje overal naartoe zweven en vooral onsamenhangende dingen meemaken.

Dit was het moeilijkst om aan te passen. Er waren een paar grote veranderingen voor nodig.

Verandering #1: In het origineel kwam de IJstijd eraan, maar was nog best ver weg. In dit deel staan ze letterlijk op de grens van de Eerste IJstijd, waardoor het heel koud is en de hele natuur in rep en roer. Dáárin komen de pluisjes terecht.

Verandering #2: De eerste ~5 hoofdstukken moeten de pluisjes dus heel hard op zoek naar warmte, eten, een veilige plek. Om dit te benadrukken moest ik ergens een beest laten verschijnen dat hen aanviel, een eekhoorn in dit geval, anders kwam het niet binnen.

Verandering #3: De eerste Pluisa die hen binnenlaat en aardig is (Lasso) … was in het origineel wel héél aardig en gastvrij. Ze mochten zo lang blijven als ze wilden, eten wat ze wilden, oftewel elke vorm van spanning of interesse verdween geruisloos uit het verhaal. In de nieuwe versie is hun ontmoeting met hem veel korter en wil hij hen om mysterieuze redenen snel weg hebben.

Verandering #4: De Namenoorlog is een belangrijk deel van het boek. Waarom? Omdat het verklaart waarom het hele woud een bloedhekel heeft aan de Pluisa’s. Maar buiten het ene hoofdstuk waarin Lasso hierover vertelt, komt het nauwelijks terug. Dit moest ik laten zien aan de lezer. Dus die eekhoorn die hen lastig valt begint over hun namen. De konijnen die ze aanspreken in het eerste hoofdstuk negeren hen compleet.

Verandering #5: De epiloog was een beetje meh. Het eindigde met “ze leefden lang en gelukkig”. Wat prima is als einde van een hele reeks, maar niet van een kort verhaal ergens aan het begin van de tijdperken. Dus ik liet twee dingen gebeuren:

  • De Eerste IJstijd begint definitief. Iedereen binnen het Apenrijk is veilig, alles daarbuiten is kiele kiele.
  • In een eerder hoofdstuk laat ik een personage vertellen over een mysterieus gigantisch ei dat ze vonden, en dat ze bang zijn voor wat eruit zal komen. De epiloog eindigt met dat ze op missie gaan naar dat ei.

Zo zet je tenminste andere verhalen op. Zo laat je de lezer achter met iets interessants.

Het was nog steeds te lang. (Al deze aanpassingen hadden het weer langer gemaakt! Aaah!)

Ik moest ergens een hele scene schrappen om de woordenlimiet te halen. Maar alle scenes waren nu belangrijk. Toen besefte ik het volgende:

  • We hebben een lang hoofdstuk waarin onze Pluisa’s proberen onderdak te vinden. Ze worden afgewezen … met nogal lange uitleg. Het is denk ik juist beter als ze worden afgewezen maar nog steeds totáál niet begrijpen waarom. Dus die hele uitleg, die hele dialoog, kan weg.
  • Ik had vroeger de neiging om een hele dialoog op te starten om één simpel stukje informatie, of één grap, duidelijk te maken. In plaats van dat twee mensen moeizaam iets van informatie uit elkaar halen, kan ik ook creatiever zijn en een kortere manier vinden.

Als laatste voegde ik een nieuw stukje informatie toe aan de website: “leert”. Oftewel, is er een feitje of concept uit de echte wereld dat dit verhaal leert? En toen realiseerde ik dat dit verhaal te veel probeert te doen. Het legt zowel fotosynthese uit, als hoe klimaat werkt, als waarom de Eerste IJstijd begint, en misschien nog meer.

(Ik voegde dit stukje toe aan de website juist om dit bij te houden. Het liefst wil je dat elk verhaal één ding bespreekt, niet meer en niet minder. Meer is overweldigend. Minder betekent dat je niks over de échte wereld zegt, wat tegen het idee van de levenssaga ingaat.)

Met pijn in mijn hart—want sommige domme grappen en stukjes uitleg waren best goed—is het verhaal uiteindelijk onder de 15,000 woorden gekomen.

3. De Uilen van Cora

Ik was teleurgesteld toen ik dit teruglas. In mijn herinnering was het een van de sterkere verhalen, maar het was juist de grootste rotzooi qua structuur en thema.

Structuur: Het eerste hoofdstuk bevat 95% uitleg over de wereld, sierlijke zinnen over hoe mooi de natuur wel niet is , en hoeveel ruzie twee diersoorten hebben, en dergelijke. Het is lang en langdradig. Pas helemaal aan het einde gebeurt hetgeen dat het verhaal in gang zet.

Dit probleem herhaalt zich. Ik had grote moeite om de hoofdstukken in tweeën te hakken en cliffhangers te geven, want de hoofdstukken waren vaak niet meer dan een lange lap uitleg over de wereld zonder duidelijk begin of eind.

Thema: het verhaal gaat over de uilen die de postbezorgers van het woud zijn. En hoewel dat natuurlijk belangrijk is en wordt uitgelegd … heeft het nauwelijks effect op het verhaal. (Toen ik dit schreef was ik niet ervaren genoeg om de consequenties van alle acties mee te nemen in de rest van het verhaal.)

Die post is belangrijk. En door de gebeurtenissen in dit boek wordt het verstoord. Dat betekent dat brieven niet meer (op tijd) aankomen, dat betekent dat communicatie stroef loopt in het woud. Daar moet ik meer mee doen. Daaruit kan je grapjes halen, maar ook interessante conflicten.

Structuur

Oplossing #1: Een stuk uitleg over de wereld kan gewoon weg. Het is niet meer waar, of niet belangrijk genoeg.

Zo kunnen we beginnen met die korte ruzie tussen wolken, omdat de ene een mysterieus bericht moet brengen naar de uilen, maar niet mag lezen wat erin staat. Maar natuurlijk leest hij het alsnog … of doet een poging daartoe.

Dát is interessant en trekt een lezer aan.

Veel van de uitleg over de wereld is nog steeds interessant of nodig om te weten, maar het hoeft niet aan het begin letterlijk verteld. Het is juist sterker als het in kleine stukjes komt, als de lezer er iets langer op moet wachten.

Dus in de uiteindelijke versie heb ik praktisch het eerste hoofdstuk gepakt, met z’n vele “info dumps”, en die in stukjes gehakt om als pepernoten door de rest van het boek te strooien.

Het simpele feitje dat de naam “Cora” de eerste letters van de familienamen zijn (Cornell, Obra, Reo, Amando), werd eerst in het begin meteen verteld, maar komt nu halverwege het verhaal pas.

Oplossing #2: De gebeurtenis die het verhaal in gang zet is een aanslag (met een plakkerig goedje genaamd Zwartspoor) op één van de Uilenscholen. Maar we zijn op dit moment in het hoofdkwartier.

Ik dacht dat deze twee dingen hetzelfde waren. In mijn herinnering was dit een spannend verhaal, want het begon met een grote onverwachte knal in het hoofdkwartier.

Maar nee, dit gebeurt dus op een andere verafgelegen plek, waar ze het volgende hoofdstuk naartoe reizen. In de huidige scene vliegt Roy in paniek het hoofdkwartier in om te zeggen dat ergens anders iets vreselijks is gebeurd.

Zie jij wat ik zie? Deze twee dingen kunnen hetzelfde worden! Het tweede hoofdstuk kan eindigen met een aanslag op het hoofdkwartier.

Directer, spannender, grotere impact. En als de aanslag samenvalt met Roy die binnenkomt, kan ik hem verdacht maken.

Maar wat doen we dan met het hoofdstuk waarin ze ergens naartoe reizen? Die kan blijven als we dit doen:

  • In het eerste hoofdstuk horen de wolken al knallen in de verte.
  • Er blijkt tegelijkertijd ergens anders een aanslag te zijn geweest.
  • Het hoofdkwartier zat vol uilen, dus daar is genoeg hulp. Die andere plek heeft hulp nodig, dus daar gaan ze heen.

Beetje omslachtig, maar de beste oplossing op basis van wat ik heb in dit oude verhaal.

Oplossing #3: Meerdere hoofdstukken eindigen nu met dat iets of iemand in paniek Willi’s naam roept. Ik kon niks beters vinden, dus ik heb het maar omarmd en Willi constant grappige gedachtes gegeven over hoe hij zou willen dat hij zijn naam nooit aan de uilen had verteld.

Oplossing #4: Halverwege het boek gaan ze een paar hoofdstukken naar het zuiden, want daar wonen de eekhoorns. Ik herinner vaag dat ik dit deed ter afwisseling: de Pluizenaars speelde zich al af in hetzelfde woud, ik wilde de omgeving veranderen, dus sneeuw toevoegen en het water veranderen in ijs leek me logisch.

Het enige probleem … is dat ze op dit punt “het zuiden” nog niet hebben ontdekt. Het deel van de wereld dat ze kennen loopt ongeveer tot de evenaar, en daar sneeuwt het zeker niet. Dus ik paste het aan dat ze juist verder naar het noorden gaan.

Algemene problemen

Een bijkomend probleem is dat er te veel personages zijn. Er is zowel een “Hoofduilin” als de oude opa “Tobias Cornell” die allebei soort van de leiding hebben over de uilen? Onduidelijk, niet nodig, alleen Tobias blijft over.

Op dezelfde manier vond ik het nodig om halverwege het verhaal twee nieuwe personages toe te voegen waarop de uilen dan soort van verliefd werden. Dit kan grotendeels weg of ingekort.

En weet je wat er gebeurt als er teveel personages zijn? Je vergeet sommige van hen compleet :p Twee personages werden geïntroduceerd, verdwenen mysterieus, en kwamen letterlijk nooit meer terug. (Dit was die ene Tobias Cornell en een andere belangrijke uil die Orlando heet.)

Dus voordat ik het verhaal kon afschrijven, moest ik een uitleg vinden voor waarom ze ineens weg waren, of wat ze al die tijd voor belangrijks hadden gedaan. Het was op dit punt té lastig om ze helemaal uit het verhaal te halen.

Maar het stomste probleem is nog dat ik een big deal maak van het bekijken van andermans post. Er staat een grote straf op het lezen van berichten die niet van of voor jou zijn.

Maar … in het eerste hoofdstuk leg ik letterlijk uit dat men de berichten persoonlijk aan de uilen vertelt, die het even later zelf in het hout kerven. Wat natuurlijk achterlijk is. Want het betekent dat alle uilen de inhoud van berichten moeten weten om hun werk te doen.

Uiteindelijk heb ik het zo opgelost:

  • De Vooruilen, die de berichten klaarmaken voor de Bezorgers, hebben als tweede taak om door het woud te vliegen en gesproken boodschappen aan te horen.
  • Die boodschappen laten ze dan door houtwormen in het hout vreten.
  • Ze worden getraind om de boodschappen daarna meteen te vergeten en zeker niet door te vertellen.

Het is niet perfect, maar het is goed genoeg. Tevens heb ik de “uitleg” hiervan verplaatst naar een moment dat ik kon laten zien dat een Vooruil dit doet, in plaats van het alleen maar te vertellen in een paar lange paragrafen.

Soms twijfel ik of het wel verstandig was de oude verhalen te updaten, in plaats van ze helemaal te schrappen en opnieuw te schrijven :p Er moet zoveel veranderd.

Thema

Oplossing #1: Waar mogelijk laat ik de gevolgen zien van de verstoorde postbezorging. Ze bezoeken redelijk veel andere volken op andere plekken in het woud: die kunnen opmerkingen maken als “niemand heeft me dit jaar een verjaardagskaart gestuurd!” (van een huilend konijn ofzo) of “huh? Waarom krijg ik vandaag een brief dat ik gisteren naar Barto had moeten komen?”

Oplossing #2: Inmiddels is mijn tijdlijn/wereld dus duidelijker. Ik weet dat vogels er pas net zijn. Ik weet dat de wolken stiekem plannen om de goden omver te werpen. Dat soort dingen kan ik noemen of mysterieuze referenties naar maken. Zo wordt het echt een verhaal van “de dieren in het luchtruim en hun capriolen”.

Begin & Eind

Het begin als geheel is nu prima. Ik had alleen nog een leuke eerste zin nodig. Want dat is waarmee lezers beginnen, dus ik vind het de moeite waard om daar altijd iets heel leuks voor te vinden.

Het eind van het boek was al vrij sterk: het is zo onveilig geworden dat de Uilen massaal vertrekken uit het woud. De Apen zien dit als een groot probleem en komen persoonlijk langs om één van de gemene Giganten te vellen (die verantwoordelijk was voor dit alles).

Dit is een grote verandering met een impact in de verhalen daarna: het is één van de redenen dat even later het Eerste Conflict begint.

Prima dus.

Woordenaantal

Het woordenaantal, zelfs met streng inkorten, bleef richting de 16,500 gaan.

Eén onbelangrijk personage kon geheel weg, dat was niet zo’n probleem: 16,250 woorden.

Sommige zinnen konden weg of nóg korter: 16,000 woorden.

Maar nog 1,000 woorden verliezen? Onmogelijk. Daarvoor moeten echt twee of drie grote delen van het verhalen weggesneden.

Ik zag deze mogelijkheden:

  • De eekhoorns krijgen één hoofdstuk veel aandacht (zoals dat wordt uitgelegd dat ze detectives zijn) … en doen daarna niks meer. Dat detective-aspect kan ik prima aan iemand anders geven, en al die extra uitleg over eekhoorns weglaten.
  • Hoofdstuk 9 is veruit het langst. Een deel daarvan wordt besteed aan één grap opzetten en maken over het interieur van de Wijze Uil :p Hartstikke grappig, niet zo essentieel.
  • Die Wijze Uil is in het algemeen een “last minute” toevoeging: hoofdstuk 9 is het laatste hoofdstuk, en daarvóór wordt er niet eens gesproken over de Wijze Uil. Het idee van de Wijze Uil wil ik graag houden, want dat is herkenbaar en wonderlijk, maar ze hoeven haar niet te ontmoeten, want dat maakt haar juist minder magisch en legendarisch. (Als jij als kind op elk moment een casual gesprek met Sinterklaas kon hebben, zou dat figuur ook ineens een stuk minder magisch zijn in jouw ogen.)

Ik sliep er een nachtje over en werd, zoals meestal, wakker met de oplossing.

Ik had nog drie andere problemen …

  • Het verhaal begint met de zin: “De uilen hadden niet de schuld, maar ze kregen wél de schuld.” Maar daar doe ik te weinig mee.
  • Aan het einde vluchten ze massaal … maar laten de andere wezens achter in de verwoesting die plaatsvindt.
  • Aria krijgt van alle uilen het minste achtergrond en diepgang, alleen dat ze de “meest mooie en lieve” is.

Die konden we in één klap oplossen:

  • Aan het einde geeft men inderdaad de uilen de schuld, omdat ze dagenlang geen post meer hebben verstuurd, en daarom de andere wezens niet waren gewaarschuwd voor het gevaar.
  • Aria kan als enige niet accepteren dat ze hen aan het lot overlaten. Dus zij blijft achter, terwijl de andere uilen vluchten, om alsnog te helpen.
  • Zij wordt daardoor de Wijze Uil. De enige die nog in het woud woont. Haar huisje wordt de Levensboom (vroegere troon van Feria), omdat het de enige plek is waar giganten niet bij kunnen komen.
  • (En dus dat halve hoofdstuk dat ze bij de Wijze Uil zijn kan geheel weg.)

Hiermee werd het verhaal veel sterker. En het woordenaantal kromp tot onder de 15,000 🙂

4. De Kanskeerders

Dit verhaal is een bijzondere. Dit was namelijk voor het eerst dat bewuste magie of speciale gaven in de Levenssaga kwamen. (Hiervoor konden alleen de goden toveren en andere zaken werden uitgelegd als “dit is nou eenmaal hoe de natuur hier werkt”.)

Hoe langer ik erover nadacht, hoe beter ik dit idee vond: magie ontstaat pas in dit tijdperk en verdwijnt voordat we in het laatste tijdperk (met mensen) komen. Dus dat kwam op mijn grote tijdlijn!

(Dit is iets dat ik al van jongs af aan doe: regels of feitjes bedenken voor een verhaal, puur met het idee “dit lijkt me interessant, kan later vast iets opleveren”.

Zo noemt het vorige verhaal (De Uilen van Cora) meermaals Het Duivendilemma, wat een kort conflict was tussen duiven en uilen. Hierover staat verder niks in het verhaal of mijn vele notities, maar toen vond ik het veelbelovend klinken en schreef het doodleuk op :p)

Daarnaast had ik eindelijk geleerd dat je dus een verhaal kunt beginnen middenin de actie, in plaats van met een saaie proloog die van alles uitlegt. Dus dit verhaal begon al met een interessante scene!

Is het al perfect? Verre van.

  • Het was opnieuw te lang. (Maar slechts 500 woorden, dus dat werd automatisch opgelost tijdens het editen, want ik vind altijd honderden zinnen die korter kunnen.)
  • Ik had de neiging om personages die ouder waren of autoriteit hadden heel omslachtig te laten praten. (“Ik kan niet helpen dat ik opmerk dat jij een rode hoofddoek draagt.” Beter is: “Waarom draag je die rode hoofddoek?”)
  • Nu de vorige drie verhalen drastisch waren aangepast, klopte sommige referenties niet meer.

Het verhaal zelf, qua plot en personages, was wel prima.

Je zag duidelijk dat ik veel meer ervaring had met schrijven. Hier zat een idee achter, de meeste zinnen en scenes liepen, het rondde zichzelf netjes af binnen het woordenaantal.

Dus toen het hele verhaal was geüpdatet, zat ik op 14,500 woorden en had slechts piepkleine twijfels over.

5. De Schildpadstad

Dit verhaal is altijd een beetje neutraal geweest. Ik schreef het op een moment dat mijn schrijfvaardigheid dus beter was dan ooit, maar mijn inspiratie (en algemene gemoedstoestand) was op een dieptepunt van wege mijn zware studie die ik niet wilde doen.

Dus het verhaal is hartstikke prima, maar niet mijn favoriet en een beetje saai. Mijn doel was dan ook om tijdens de edit iets toe te voegen waardoor het wél je favoriet zou kunnen zijn.

Dat was lastig :p

Het verhaal is gewoon solide, dus er zijn geen overduidelijke gaten om op te lossen. Veel extra woorden kon ik ook niet kwijt (als ik onder de 15,000 wilde blijven).

Uiteindelijk probeerde ik te leunen op het wonderlijke deel van het verhaal. Een stad voor schildpadden. Gigantische oerschildpadden. Geheimen en volken die zijn ondergegaan.

De andere rode draad gaat over verloren vriendschap en Slupper die niet eenzaam en alleen wil opgroeien (zoals schildpadden horen te doen). Dat heb ik nog iets sterker gemaakt.

Het logo van dit verhaal was wel binnen een minuut héél goed gelukt.

6. De Parelpiramide

Ah, mijn favoriet. Het begint spannend en grappig, zit vol actie, introduceert allemaal coole dingen van Egyptische mythologie. Bij het teruglezen was ik teleurgesteld in de kwaliteit van schrijven, zoals bij alle verhalen, en kon daarin veel verbeteren. Maar het plot en de karakters waren prima.

(Ook de eerste keer dat het woordenaantal flink onder het maximum zat, ook wel fijn.)

Uiteindelijk heb ik vooral simpele dingen veranderd:

  • De leider van de schaduwsluipers wordt het hele verhaal “de leider” of “de grootste schaduwsluiper” genoemd. Onhandig. Dus ik gaf hem gewoon een naam.
  • Het feit dat een prooidier en een roofdier samenwerken, wordt meer uitgelicht. Het prooidier heeft meer situaties waarin ze bang is dat het roofdier haar toch verraad/opeet.
  • Waar mogelijk heb ik sommige woordkeuzes versimpeld of situaties beter uitgelegd. Het verhaal bevat véél over mythologie, legendes, goden, raadsels, valstrikken, allemaal geïnspireerd door Egyptische mythologie en hoe piramides werkten. Ik wilde dat zo duidelijk mogelijk krijgen.
  • Het vorige einde was een hele korte epiloog met een grapje en wat verhaallijnen die werden afgerond. Maar het opende dus niks nieuws. Nu worden er een stuk of vier ballen opgeworpen: de vloek van Isis, onvrede onder de andere dieren dat Jaco ineens koning is gemaakt, het graszaadje dat naar Floria komt, het tweede deel van de legende (en dat hij die niet begrijpt).

Met één stukje informatie had ik de grootste moeite. Niet omdat het slecht paste binnen het verhaal, maar omdat het iets té grote implicaties had voor de rest van de levenssaga, en ik wist niet of ik het daarmee eens was.

Dit is de eindscene waarin duidelijk wordt dat Isis de Kompaan van de leeuwen heeft ontvoerd. In het vorige verhaal zagen we al hoe diegene probeerde de Raad van Kame om te kopen en grote problemen heeft met het feit dat Solomon niet harder wordt aangepakt.

Ik vond het iets te … makkelijk, te snel en overduidelijk, om dat meteen af te ronden hier.

Dus ik zocht een alternatief in dezelfde richting, maar eentje die iets meer open laat en iets meer samenhangt met dit specifieke verhaal.

Toen herinnerde ik dat, aan het begin van het verhaal, Jaco uitlegt over de familie van zonnegod Ra, maar hoe ze allemaal niet overleefden behalve Isis. Hij vertelt niet hoe al die godenkinderen stierven.

Dus ik dacht: misschien kan die leeuw dáár iets mee te maken hebben.

En toen dacht ik: de “legende” van Ra en dat van de schildpadstad (het vorige verhaal) lijkt veel op elkaar. Dus laten we die hetzelfde maken! (Misschien was dat ook mijn intentie al die jaren geleden, dat weet ik dus niet meer.)

Nou, goed, alles samengenomen kwam ik dus uit op het volgende: die oppergoed Ra is dus die Oerschildpad die uit het ei komt. Zijn directe kinderen, zoals Solomon, zijn de goden waarover dat Egptische geloof praat, en dus een groot gevaar in de ogen van de leeuw. Dus hij is uiteindelijk degene die alle regels breekt om maar te voorkomen dat die wezens weer aan de macht komen. (En omdat de échte goden weg zijn, is er niemand anders om het te doen.)

Nu hoefde ik deze informatie alleen nog te beschrijven in een geloofwaardige scène. En het einde van Schildpadstad een klein beetje aan te passen.

8. De Tijdreizigster

Mijn tweede favoriet … maar ook een lastige om te editen. Er wordt namelijk veel met tijd gespeeld—wie zou dat nou denken met zo’n titel—en dat kan verwarrend zijn, zeker voor jonge lezers.

Tegelijkertijd is de Tijdreizigster zelf natuurlijk een héél belangrijk personage, want ze kan in de tijd reizen.

Dus ik probeerde vooral het verhaal duidelijk te houden en meer momenten toe te voegen waarop duidelijk wordt hoe belangrijk ze is.

(Maar omdat het om tijdreizen gaat, kan dit personage natuurlijk her en der ineens in andere verhalen verschijnen. Ik probeer bundels iets meer innerlijke samenhang te geven, dus ik had al een korte scene in het verhaal hiervoor waarin de Tijdreizigster even subtiel langskomt.)

Hoe heb ik dit verhaal verbeterd?

  • De precieze reden van het gevecht is wat vaag. Het komt omdat de apen hun Apencode (een stel wetten) op hun hele omgeving hebben geforceerd. Met goede bedoelingen, want de Apen worden altijd als nobel neergezet, maar dat betekent niet dat wezens al die verplichte regels accepteren. => Dit heb ik eerder en beter uitgelegd.
  • Ik heb nogal veel zinnen waarbij wezens naar bomen, in bosjes, of naar elkaar toe rennen. Die kunnen wel weg, meestal.
  • We raken wat tijd kwijt in hoofdstuk twee met naar verschillende plekken reizen. Bovendien pakt Ismaraldah nu een ei, maar dat is verwarrend met de eerdere verwijzingen naar eieren. Dus ik moet deze eieren duidelijk verschillend maken en deze aan het einde weer terug laten komen.
  • De dreiging van het gevecht is een beetje zwak, waardoor het niet binnenkomt. Hoe stom het ook klinkt, ik moest enkele wezens laten sterven of gewond raken.

Daarnaast heb ik een stuk of 2-3 sterke ideeën opgeschreven voor korte verhalen die het idee van de Tijdreizigster verder nemen en er dieper op ingaan. Zo hoef ik dat niet in dit verhaal te doen en weet ik zeker dat ik de geopende mysteries oplos (en ook al precies hoe, in de meeste gevallen).

Het blijft een van de meest complexe verhalen, maar het is al een stuk duidelijker en simpeler dan de originele versie.

9. De Muzikale Musketiers

Dit verhaal heeft twee gezichten. Het is de eerste keer dat mensen in de wereld komen (en de dominante soort zijn). Dat geeft het automatisch een compleet andere toon en sfeer dan de rest. Maar daardoor is het ook kleinschaliger, voelen onze hoofdpersonen altijd als een soort weerloze insecten die proberen onder de laars van de mensen uit te blijven.

Het is moeilijk om, in een tijd van technologie, mensen, gebrek aan natuur, nog dezelfde Levenssagastijl te houden.

Toch probeerde ik dat dus zoveel mogelijk terug te laten komen. Het verhaal verplaatst vrij snel naar een schip en eindigt op een eiland zonder mensen. Meer kon ik niet doen.

Met de wijsheid van nu, zie ik duidelijk plekken waarop dit verhaal beter kan.

  • Het heeft twee hoofdstukken nodig voordat het algemene conflict begint. Dat is te veel. (En de openingsparagraaf is matig, daar vind ik wel iets voor.)
  • Tijdens het verhaal nemen de eekhoorns/muizen een kitten mee. Uiteindelijk leren ze soort van communiceren met haar en leren ze haar bladeren te eten. Ik weet niet waarom ik daarvoor koos, want het slaat nergens op. Katten eten vlees. In dit tijdperk kunnen dieren niet meer met elkaar communiceren en dat is een belangrijke verandering die ik niet teniet wil doen.
  • In plaats daarvan blijft ze een vleeseter en moeten ze haar uiteindelijk dus laten gaan. Ze leren wél communiceren, maar door middel van het centrale object in dit verhaal: muziek. Dit moet veel meer terugkomen en belangrijk zijn. Zo wordt het samenhangend.
  • De eekhoorns zijn belangrijk geweest in vorige verhalen, als “Redders in Nood” van alle wezens. Hier moet ik gebruik van maken, met referenties en karakterontwikkeling.
  • En als laatste is dit het eerste verhaal met mensen en dieren als “de kleine soort”. Dat moet sterker neergezet en uitgelegd.
  • De epiloog is nu meer een kort grapje. Daar moet nog een laatste onthulling bij én iets dat het volgende verhaal opzet. (Weet ik veel, de nieuwe plek waar ze wonen heeft een TV aanstaan waarop ze zien hoe een raket wordt gelanceerd. Het volgende tijdperk is “ruimtereis”.)

Het verhaal zelf was een van de kortste, dus gelukkig hoef ik niet ook nog een berg woorden te schrappen.

Dit verhaal is waarschijnlijk de zwakste, al zeg ik het zelf. Ik weet niet precies waardoor het komt, want het verhaal zelf klopt en heeft redelijk wat actie en onthullingen die het leuk lezen maken. Ach ja, één verhaal moet de zwakste zijn van elke cyclus, dat is een gegeven :p

10. De Planeters

Ja, dit verhaal begon als een titel en daarna verzon ik de rest erbij. Het is het eerste verhaal dat écht spannend is, meer richting een ware thriller gaat.

Want ja, onze hoofdpersonen zijn op de vlucht voor de planeters: ruimtemonsters die hele planeten opvreten.

We zijn tevens in het laatste tijdperk. Waar ik in eerdere tijdperken vooral dingen laat ontstaan en hoofdpersonen er levend (en lang+gelukkig) vanaf laat komen, zijn we hier aan het einde van de tijdlijn. Dus dingen verdwijnen, steeds meer wezens sterven uit, niet iedereen haalt het.

Het moeilijkste was om een toon en plot te vinden waarin dit allebei kon bestaan. De spanning van het sprookje, met tegelijkertijd de realiteit dat alles een keer eindigt.

Er was even de gedachte om deze verhalen (en eventueel die van het vorige tijdperk) in de tegenwoordige tijd te schrijven. Want ja, deze tijdperken zijn het nu en de toekomst. Maar buiten dat het dus thematisch passend was, zag ik alleen maar nadelen: verwarrend, breekt patroon op een nare manier, staat mij niet toe dezelfde toon van alwetende verteller te houden.

Dus dat idee werd geschrapt.

Voordat ik dit verhaal kon schrijven, echter, had ik al besloten dat ik de hele eerste cyclus opnieuw wilde inrichten. (Lees daarvoor dus mijn volgende dagboek.) Dus dit verhaal is verder nog niet geschreven en verschijnt later een keer. Het zal niet lang duren, want het is een goed idee dat goed past binnen het tijdperk.

Conclusie

Dus dat is ’m, de eerste cyclus van de Levenssaga. Zou de start sterker kunnen? Ongetwijfeld. De eerste cyclus bestaat grotendeels uit verhalen en ideeën die ik schreef als tiener (met een gigantische upgrade).

Maar ik ben trots op de verhalen en denk dat ze goed die lijn bewandelen van “een losstaand verhaal zijn” en “verantwoordelijk zijn voor een hele wereld opzetten”.

Vanaf nu zijn alle verhalen nieuw materiaal én heb ik meer ruimte omdat ik minder over de algehele wereld hoef te zeggen.

Hopelijk tot de volgende cyclus van de Levenssaga!

Dingen om in de gaten te houden

Het maken van de kaart en de tijdlijn, evenals onderzoek naar de geschiedenis van onze aarde, onthulden wel enkele gaten in mijn planning. Grote concepten, grote gebeurtenissen, die ik nog nergens heb overwogen.

Essentiële concepten om te bespreken: Eén daarvan is het feit dat het dominante dieet op aarde, al miljoenen jaren, vlees is. Ik kan niet eindeloos verhalen schrijven waarin diersoorten vrolijk met elkaar praten en omgaan, als ze in werkelijkheid moeten eten en elkaar als lekker hapje zien.

Ik moet zo snel mogelijk een wat serieuzer verhaal schrijven waarin vleeseters ontstaan, met alle gevolgen van dien. En dat meenemen in alle verhalen daarna.

(Andere belangrijke concepten zijn dingen als evolutie in een van de eerdere tijdperken, of klimaatverandering in een van de laatste (met mensen).)

Het “ver van mijn bed show”-syndroom: elk verhaal doet zijn best om antwoorden te geven op eerdere verhalen, en dingen op te zetten voor latere verhalen. Het probleem is alleen dat dit al snel betekent dat de écht interessante dingen altijd ergens anders gebeuren.

“De Pluizenaars” vertelt over de Namenoorlog en de gevolgen, maar die oorlog zelf maken we niet mee.

“De Schildpadstad” vertelt over een oude beschaving, rijk en geavanceerd, die ineens verdween—maar die beschaving zelf en hun ondergang maken we niet mee.

Dit probleem kan natuurlijk altijd opgelost, want ik kan altijd later een verhaal schrijven waarin we deze dingen alsnog zelf beleven. Maar ik moet hierin een balans vinden. Elke cyclus moet verhalen hebben die vooral verwijzen én verhalen waarin vooral gebeurt.

Keep it simple, stupid: ik heb de neiging om iets té veel op te zetten, iets té veel te openen. Hier moet ik echt voor waken. Want het belangrijkste is dat alles duidelijk is en te volgen, niet dat het voelt alsof de lezer huiswerk moet doen (of niet eens begrijpt wat er gebeurt).

Daarvoor gebruik ik de tijdlijn (en kaart) dus ook:

  • Per tijdperk wil ik maximaal ~5 essentiële gebeurtenissen, niet meer.
  • De kaart moet niet overvol raken, alles moet genoeg ruimte krijgen voor een duidelijke tekening en tekst (op acceptabele grootte).

Waar mogelijk, moet ik kiezen voor de simpelste optie die het verhaal korter maakt. Waar mogelijk, moet ik kiezen voor een snelle verwijzing (naar het verhaal direct voor/achter zichzelf), in plaats van een vage verwijzing die pas veel later wordt ingelost.