De laatste jaren gaan steeds meer stemmen op om grote testmomenten in het onderwijs te verwijderen. De CITO-toets en het eindexamen zouden minder zwaar moeten meetellen, of geheel vervangen door vele kleinere toetsen gedurende je laatste jaar.
Op vrijwel precies hetzelfde moment kwam hierop tegengeluid. Ik lees elke dag meerdere kranten en heb inmiddels een groot aantal columns en lezerbrieven meegemaakt die dit idee belachelijk maken. Ik zou willen dat ik een foto had gemaakt van de precieze tekst, maar ja, ik wist niet dat ik dit artikel zou gaan schrijven. Ik was gewoon rustig aan het lunchen, dacht “goh, het is inmiddels ook geen vereiste meer dat columnisten basale logica begrijpen, of wel?”, en ging door met mijn leven.
Maar mijn frustratie werd weer aangewakkerd toen ik onlangs dit NOS bericht tegenkwam.
Het gaat in eerste instantie over een verandering in de zwemsport. Namelijk, “tegen de tijdgeest in”, hebben ze lange kwalificatie vervangen door één testmoment. De “trials”. Een paar weken voor het evenement moet iedereen het tegen elkaar opnemen, en wie dan piekt wordt geselecteerd. Na deze introductie zeggen meerdere sportgerelateerde personen allemaal zonder onderbouwing hoe enorm blij ze zijn met deze verandering.
“Ik vind het mooi, zo’n keihard systeem. Voer de druk maar op!”
“In het onderwijs is men bezig om Cito-toetsen af te schaffen, omdat het momentopnamen zijn die piekbelasting geven. Kinderen moeten tot een bepaalde leeftijd op het sportveld vooral spelen, waarbij het niet gaat om winnen. Dat is een algemene trend. Competitie is in Nederland een vies woord geworden.”
“Pieken en excelleren, dat mag bijna niet meer in onze maatschappij. Het is steeds minder geaccepteerd om mensen keihard af te rekenen op resultaten. Over het hele jaar progressie tonen is voldoende om iemand te selecteren. Polderen is nu eenmaal de norm.”
“Ik ben vooral benieuwd hoe die reageren nu ze voor het eerst met zo’n meedogenloze selectie worden geconfronteerd.”
Wie mijn blog langer leest weet dat ik één van de grootste voorstanders van competitie ben. Ik heb mijn hele leven gemerkt hoe competitie weghalen (troostprijzen, keer op keer zeggen dat het niet gaat om wie er wint, etcetera) alles minder leuk, minder interessant, en minder goed maakt. Hoe competitie, wat in vele vormen kan voorkomen, mensen inderdaad pusht om sterker te zijn, beter te zijn, nieuwe dingen te proberen.
Ik heb wel eens artikelen geschreven over de gevolgen van het “recht van de zwakste”. Voorbeelden uit onze samenleving van dingen die worden aangepast op de meest ongezonde persoon, bijvoorbeeld, met stoelen die groter worden en porties die uit proportie zijn. En hoe dit, wederom, geen goede gevolgen heeft.
Ik ben het dus niet oneens met dat competitie een natuurlijk en positief element kan zijn. Ik ben een spellenmaker, en ook nog eentje die extreem interactieve en competitieve spellen het leukste vindt om te maken/spelen. Ik heb mijn hele leven veel gesport, en ik kan er enorm chagrijnig over worden als de anderen gewoon geen moeite doen om te spelen en mij makkelijk laten winnen.
Het probleem is alleen dat er vele vormen van competitie zijn. En dat sommige goed zijn voor bepaalde mensen/doeleinden, en andere heel erg slecht. Het is bizar om te doen alsof alle druk goede druk is, en alle competitie goede competitie is, en elk onderdeel van de samenleving competitief moet zijn.
Voorbeeld: het eindexamen
Bijvoorbeeld, ik ben wel degelijk een groot voorstander van het afschaffen van de CITO-toets of eindexamen.
Wat is het doel? Het oppervlakkige doel van deze toetsen is om te kijken of je genoeg hebt geleerd om een diploma te krijgen.
Wordt dit doel behaalt?
- Het eerste probleem is dat deze toetsen elk jaar anders zijn. Het ene jaar zijn ze veel moeilijker dan het andere jaar. Dus wat toets je nou eigenlijk? Hoe kun je het ene VWO-diploma gelijkstellen aan eentje die twee jaar eerder is behaald onder andere omstandigheden?
- Het tweede probleem is dat de normering wordt aangepast op basis van de cijfers. Als je pech hebt, en ergens aan de andere kant van het land wonen hele slimme leeftijdsgenoten, krijg je een lager cijfer. Terwijl jouw kennis van het vak nog steeds exact hetzelfde is en niet afhangt van andermans kennis van het vak.
- Het derde probleem is dat schriftelijk toetsen misschien wel de meest inefficiënte en onbewezen vorm van toetsen is. Als iemand een vraag goed beantwoord, begrijpen ze dan daadwerkelijk de materie/vaardigheid? Of was het een gok? Of was het een ingestudeerd iets, na uren van “eindexamentraining”? De vaardigheden die er echt toe doen hebben geen klinkklare antwoorden die je in je hoofd kan stampen.
- Het vierde probleem is dat er van alles kan gebeuren in die paar uur. Je kan slecht hebben geslapen, een beetje ziek zijn, toevallig hebben gefocust op het verkeerde onderdeel, een gehorige examenzaal hebben, een slechte leraar hebben gehad het laatste jaar, kapot zijn van liefdesverdriet, weet ik het. Dat soort dingen maken een gigantisch verschil als je iemands hele cijfer laat hangen op een paar specifieke uurtjes en specifieke vragen. Terwijl, in de rest van hun leven, dit niet de omstandigheden zullen zijn. Als je bij een bedrijf gaat werken, leggen ze ook niet zulke restricties op je werk, want dat zou achterlijk zijn. “We willen dat je onze jaarrekening op orde maakt, maar je moet het nu doen, binnen een uur, en je mag niks anders gebruiken dan papier en pen!”
Oftewel, ze testen niet daadwerkelijk je kennis en of dat “goed genoeg” is. Je hele toekomst hangt af van een paar weken en een paar dingetjes opgeschreven op een blaadje.
Ik stond bijvoorbeeld een 10 voor wiskunde voordat de eindexamens begonnen. Tijdens die week zat ik in een enorme dip qua gevoelens, en was ik erg boos over dat mijn ouders mij hadden gedwongen een studie Toegepaste Wiskunde te doen, dus uiteindelijk heb ik voor het eindexamen wiskunde een van mijn laagste cijfers gehaald.
Zowel die 10 als die 6 komma nogwat waren niet representatief voor mijn wiskundige vaardigheden. Vergeleken met de anderen op mijn studie wiskunde ben ik echt een shitwiskundige. Vergeleken met de gemiddelde persoon ben ik wel een 8 of meer waard in de wiskunde. Hé, dat is nou toevallig, als je al mijn cijfers samen zou nemen, met redelijke gewichten eraan hangend, zou je ongeveer daarop uitkomen …
Alles laten hangen op één toetsmoment is alsof je sommige studenten midden in de nacht wakker maakt om de vragen te stellen, anderen de vragen stelt terwijl ze midden in een date zitten, en weer andere studenten de vragen laat maken terwijl ze op de fiets zitten. En vervolgens doet alsof al die uitslagen superveel betekenen, voor de rest van hun leven, en te vergelijken zijn. Alsof geheugen niet verslechterd over tijd en leerlingen niet de dag erna de stof alweer zijn vergeten.
Als je iets wilt testen wat normaal gesproken niet onder druk en schriftelijk gebeurt … waarom is de toets dan onder druk en schriftelijk? In dit soort gevallen moet je gewoon iemands resultaten over lange tijd meenemen. En zelfs dan zou ik de voorkeur geven aan een docent die zegt, “ik ken deze jongen en heb hem vijf jaar in de klas gehad. Hij heeft een wat moeilijke periode achter de rug en kan beter, dus ik raad toch VWO aan, ondanks de cijfers” Het gaat nooit gebeuren dat toetsen en cijfertjes iemands kunnen en potentieel perfect uitdrukken. We moeten dat überhaupt niet willen, maar als mensen er toch krampachtig aan vasthouden, laat dan mensen over langere tijd (op basis van meer bewijs) dit soort oordelen vellen.
Terug naar sport
Oké, dat zijn mijn ingekorte gedachten over “piekmomenten” in het onderwijssysteem. Hoe zit het met sport? Hebben de mensen in dit artikel dan wél gelijk over deze toepassing?
Ja en nee.
In de praktijk zijn de meeste sporten inderdaad gebouwd op piekmomenten. Je kunt een finale niet drie keer opnieuw spelen. Je kunt een race niet opnieuw rennen als je net even afgeleid was bij de start. En dus is het logisch om de selectierondes en dergelijke ook zo op te bouwen. Ik kan het ook goed geloven dat, volgens hen, statistiek uitwijst dat sporters geselecteerd op piekmomenten ook beter presteren bij opeenvolgende piekmomenten.
Hoewel ze ook toegeven dat er nog steeds sporters zijn die dan alsnog onder de druk bezwijken, maar dat houd je altijd. Net zoals ze toegeven dat je dus dikke vette pech hebt als je net even ziek bent, een blessure hebt, of er iets anders tussendoor komt. Pech en variatie zal je altijd houden. Soms werkt de natuur in je voordeel, soms in je nadeel. Zoals je ziek kan zijn tijdens die ene “trial”, kan je ook een doorslepende griep hebben voor vele maanden terwijl je vele “trials” doet. Er is geen (sterker) argument aan te voeren voor waarom iemand alsnog zou kwalificeren, of een toernooi zelfs moet worden verzet, omdat iemand zich ziekjes voelt. In de praktijk gebeurt dit ook weinig, want sporters zijn natuurlijk fitte mensen die weten hoe ze gezond blijven ;)
Bovendien gaat het bij sporten inderdaad om je prestatie op dat moment. Een zwemwedstrijd is niet een test “of je kunt zwemmen”. Niemand ziet het als een zwemdiploma dat de rest van je leven bewijst dat je precies die tijd kunt zwemmen. Dus ja, topsport is anders dan schooltoetsen.
Het probleem is dat alle “argumenten” die ze aandragen veel te breed worden getrokken en nergens op slaan. Ze komen vanuit aannames die niet nodig zijn en die in mijn ogen zelfs schadelijk zijn voor (top)sport.
“Ik vind het mooi, zo’n keihard systeem. Voer de druk maar op!”
Ik hoef denk ik niet uit te leggen dat er een limiet is aan alles, dus ook de druk die mensen kunnen houden of wat een lichaam aankan. Je moet dus beargumenteren waarom de druk nu te laag is en hoger kan. Er zijn vele mensen die door druk juist zijn verlamd of nooit hun potentieel hebben bereikt. Sommige mensen werken goed onder druk, andere niet. Wie sowieso het slechtste functioneert onder druk zijn kinderen, want ze hebben nog niet de ervaring en kracht, en zijn nog altijd volop bezig met groeien in plaats van presteren.
Ik ben duizend keer beter geworden in tafeltennis toen ik stopte met druk erop zetten en mezelf bekritiseren voor elke fout. In de flow, op intuïtie, ben ik vele malen beter in elke sport. Ik ben niet bewust van wat ik doe, maar mijn hand is precies op de plek waar het moet zijn en de bal belandt in de hoek aan de overkant. En als ik die dag niet lekker in mijn vel zit, gaat extra druk erop zetten alleen maar zorgen voor meer fouten.
Zeker (tafel)tennis is een goed voorbeeld hiervan. Ik heb zoveel professionele topwedstrijden gezien waar een (tafel)tennisser bij elke gemiste slag extra druk op zichzelf zet, zich extra opvreet, waardoor alleen maar méér slagen fout gaan. Totdat zo iemand z’n batje/racket werpt en er een straf voor krijgt ;)
“Kinderen moeten tot een bepaalde leeftijd op het sportveld vooral spelen, waarbij het niet gaat om winnen. Dat is een algemene trend.”
Het doel van elke spel of activiteit is om te winnen. Wie dit wegwuift is niet alleen incorrect maar verpest eigenlijk de hele activiteit. (“Nee nee, je moet gewoon SPELEN.” “Waarom moet ik spelen?” “Ja om het spel te winnen—ah shit, weer in de val gelopen.”)
Maar dat het doel is om te winnen, betekent niet dat het gaat om winnen. Dit is het verhaal van de bestemming is belangrijker dan de reis. Het doel is nodig om de activiteit/sport te laten bestaan, maar het doel behalen is niet waar het om gaat. Het gaat om het spelen. Het gaat om hoe je er komt.
Het idee dat alles opzij moet om dat doel te behalen—eerste worden, een medaille—is verzonnen en doet meer slechts dan goeds. Er kan sowieso maar één iemand eerste zijn, en maar drie mensen op een podium belanden. Bijna 100% van alle mensen die sporten op de wereld doen dat voor het sporten, want ze gaan nooit iets groots winnen. Ze hebben daar een hoop plezier mee en kunnen behoorlijk goed zijn in hun sport. Ze doen misschien mee aan amateurcompetities zelfs. Waar niemand keihard aan het trainen is en perse wil winnen, maar het is nog steeds competitie.
Want wat heb je eigenlijk bereikt? Je hebt op één moment, één specifieke situatie, de beste prestatie geleverd van ieder die meedeed. Is dat het waard om alle andere tijd enorm kut en slopend te laten zijn? Is het doel behalen het waard om al die uren dat je de sport daadwerkelijk beoefend, en traint, enorm stressvol en hatelijk te laten zijn?
Voor de meeste niet, denk ik.
Sommige mensen zijn geïnteresseerd in hypercompetitie en meedogenloze selectie. Veel topsporters hebben zelf aangegeven dat ze het alleen nog doen voor de prijzen en die medailles, en dat ze zouden stoppen wanneer ze die willen winnen. Top! Organiseer die dingen voor hen. Maar doe niet alsof dit op iedereen van toepassing is en dat je lui/gemakzuchtig/anti-competitie bent als je niet jezelf kapot wil stressen over een verzonnen doel.
Pieken en excelleren, dat mag bijna niet meer in onze maatschappij. Het is steeds minder geaccepteerd om mensen keihard af te rekenen op resultaten. Over het hele jaar progressie tonen is voldoende om iemand te selecteren.
Een heel jaar lang progressie tonen is echt ongelofelijk knap en betekent dat je vele malen beter bent dan begin van het jaar. Dus ik zie niet hoe dat zo verschrikkelijk is. Ik heb dezelfde mind-set, en zelfs ik heb weken of maanden waarin dingen gewoon niet echt vooruit komen en er geen progressie in zit.
Waarom is “afrekenen op resultaten” iets om aan te moedigen? Als iemand een fout maakt, dan probeer je diegene dat recht te laten zetten. Maar als de resultaat tegenvallen door omstandigheden, door iets buiten diens macht, wat is dan het punt van iemand daarop afrekenen? “Je bent ontslagen, want je hebt niks fout gedaan maar deze andere factoren zaten tegen!” Of: “Je bent een waardeloze werknemer, want je hebt ons bedrijf enorm veel winst opgeleverd, maar het had nog net ietsje méér winst kunnen zijn!”
In de meeste situaties is “goed genoeg” goed genoeg. In de meeste situaties is de uitkomst een samenloop van omstandigheden/toeval en van de dingen die je deed. In de meeste situaties is mensen afrekenen op resultaten het domste wat je kunt doen. Een medewerker ontslaan omdat ze een fout hebben gemaakt betekent slechts dat je een nieuwe medewerker moet aannemen die de fout opnieuw gaat maken, want ja, die hadden ze nog niet gemaakt!
Ik weet niet waar het idee vandaan komt dat pieken en excelleren niet meer zou mogen in onze maatschappij. Ik zie nog steeds dat iedereen helden zoekt, rolmodellen, en deze idoliseert, zelfs als ze verre van excellent zijn. Volgens mij is er geen ouder die ziet dat je hele goede cijfers op je diploma hebt en daar een probleem van maakt. Was het maar zo’n feest! Hoefde ik maar niet mezelf al vijftien jaar lang uit de naad te werken om heel erg goed te worden in het creatieve werk dat ik doe, zodat ik genoeg boven de middenmoot uitsteek om er geld mee te verdienen! Ja, er zijn wel degelijk situaties waar je kop wordt afgehakt als je boven het maaiveld uitsteekt. Die zijn er altijd geweest en daar mag je inderdaad tegenin gaan. Maar een uitspraak als “dat mag bijna niet meer in onze maatschappij” betekent niks en is ook niet te onderbouwen.
Wat willen we nou eigenlijk bereiken?
Dus we kunnen dezelfde vraag stellen als bij eindexamens: wat is het doel en wordt dat nu behaalt?
Het doel voor de meeste sporters is om simpelweg aan hun gezondheid te werken. Om een break te hebben van werk, hun hoofd leeg te maken, energie kwijt te kunnen, en vaak ook een sociaal aspect in teamverband. Extra prestatiedruk, perse de beste moeten zijn, het is allemaal compleet irrelevant voor die mensen. Het werkt waarschijnlijk zelfs averechts.
Het doel voor de kijker (en organisaties) is om entertainment te leveren. (En zodoende, via kijkcijfers en advertenties en sponsors, het geldplaatje kloppend te krijgen.) Mensen kijken sporten om te worden vermaakt. Om teams gave dingen te zien doen, iemand een onmogelijke achterstand te zien wegwerken, om nieuwe en verrassende prestaties te zien. Doordat men zo extreem gefocust is op winnen … valt dit vaak compleet in het water.
Ik ben gestopt met voetbal kijken, bijvoorbeeld, omdat de meeste teams alleen maar tijdrekken, trucjes gebruiken, de bal heen en weer spelen in de verdediging. En ik kan het hen niet kwalijk nemen, want het werkt. Volgens de huidige regels van voetbal, en als er zoveel afhangt van winst of verlies en niks anders, is de beste strategie voor de meeste teams om gewoon héél saai te spelen. Bijna niet te spelen. Dat is niet vermakelijk. Dat is geen entertainment.
Het is zéér zelden dat enorme prestatiedruk, de onverzettelijke wil om te winnen boven alles, daadwerkelijk een spectaculaire wedstrijd en vermaak oplevert. Daarvoor is te veel geld gemoeid met sporten. Daarvoor zijn de meeste sporten te slecht in hun regels en te vaag in hun arbitrage.
Wat moeten we hiermee?
Ik denk dat we in het algemeen een shift moeten maken in hoe we naar sport kijken.
Bijvoorbeeld, competities voor verschillende doeleinden. Je kunt sporten in allerlei variaties spelen. Mensen halen er verschillende dingen uit. Waarom hebben de meeste sporten maar één manier van dingen doen, die vrijwel altijd gebaseerd is op die “keiharde resultaten”? Met simpele aanpassingen kan je sporten ombouwen tot iets waar je wordt beloond voor leuk spel of nieuwe dingen proberen. (Dit is wat veel computerspellen, en bordspellen in mindere mate, al jaren aan het doen zijn. Ze pakken bestaande sporten maar geven het een twist om het leuker en dynamischer te houden.)
Zo’n voetbalprijs als Ballon d’Or wordt doorgaans uitgereikt aan degene die de meeste doelpunten en assists had. Wéér wordt alleen gekeken naar resultaten. Maar waardoor konden ze die goals maken? De rest van het team. Waren het mooie goals? Zorgden ze voor vermaak? Niet perse. Ik kijk een voetbalwedstrijd en zie vaak andere spelers veel harder werken en knappere dingen doen.
De allerleukste sportwedstrijden die ik ooit zag gingen nergens over. Een paar topatleten die besloten in hun vrije tijd met elkaar wat te spelen. Grapjes maken, nieuwe dingen proberen, risico nemen met nieuwe tactieken. Je hoeft niet alles in een klassement te gooien en eindeloze wedstrijden te spelen om een beetje naar boven of beneden te gaan in een ranking. Je hoeft niet mensen genadeloos af te straffen voor één verloren wedstrijd, één keer niet eerste worden, om competitie, vermaak en topprestaties te krijgen.
Of wat dacht je van salarissen? Nog steeds krijg je in de meeste sporten alleen betaald als je wint. Als je bij de top zoveel eindigt, en je bedrag gaat buitenproportioneel omhoog naarmate je eerste wordt.
Maar waar komt dat geld vandaan? Van alle kijkers naar alle wedstrijden. Van al die atleten die mensen vermaken, maar door toeval, omstandigheden, nét een mindere dag, misschien die kwartfinale verliezen. Ja, atleten zouden moeten worden betaald voor meedoen (mits de wedstrijd een commercieel uitgangspunt heeft/reclame maakt/inkomsten heeft). Als je wint, krijg je gewoon een bonus daar bovenop. Dit is een discussie die al jarenlang aan de gang is, en iedereen is voor, behalve natuurlijk die zogenaamde “topsporters” die niet zouden willen dat dingen sportief en eerlijk worden verdeeld.
Al die manieren waarop sport op dit moment is opgezet … zijn uitsluitend gericht op hypercompetitieve topsporters en gokbedrijven.
En het zorgt dat ik persoonlijk lang geleden ben afgehaakt met sport kijken, en geen interesse heb in hogere niveaus opzoeken in de sporten die ik zelf beoefen. En in die zin is het de perfecte metafoor voor de toetsen in het onderwijs: uitsluitend gericht op een paar studenten die perfect binnen het onderwijsmodel passen, en de bedrijven die flink verdienen aan examens/examentrainingen/alles wat erbij komt.
Mijn excuses voor het lange artikel. Soms wil ik gewoon kort reageren op onzin die wordt verkondigd, en voor ik het weet komt er een hele analyse over competitie en de diepere aspecten ervan ;)
Ik kan er gewoon niet bij met mijn hoofd hoe een columnist over de CITO-toets zoiets schrijft als “Kom op zeg, zijn we allemaal watjes geworden? Beetje druk en competitie heeft niemand kwaad gedaan.” en verder niks meer onderbouwd of uitlegd. Dat is geen argument! Dat betekent niks! Het is alsof je gewoon je eerste gedachte/gevoel zo vaag mogelijk op papier hebt gedropt. Geen wonder dat ons onderwijssysteem nog steeds belabberd is, als alle volwassenen zo kort door de bocht zijn in hun denken over dit soort onderwerpen.
Hopelijk geeft dit een aantal mensen wat nieuwe inzichten. En anders ben ik de gedachtes lekker kwijt en kan ik weer in alle rust lunchen en een krant lezen.
Tiamo