Onlangs is mijn (laatste) konijn overleden. Ze was bijna 10 jaar oud geworden.
Dat is natuurlijk vervelend en belangrijk voor mij, maar op zichzelf geen artikel op dit blog waardig. Ik wilde het vooral gebruiken als aanleiding om terug te blikken en iets te vertellen over mijn afgelopen tien jaar. Zie het als een inkijkje in mijn persoon en een soort dagboek van iets dat ik even wilde uiten.
Het begon allemaal toen ik bijna 10 jaar geleden werd gedwongen om een studie te doen. Voor wie mij kent of dit blog leest is het verhaal bekend. Ik heb een diepe hekel aan het onderwijssysteem sinds ik een kleuter was, heb vervolgens een jaar lang gevochten om niet te hoeven studeren, maar dat viel op dove oren bij mijn moeder.
Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik de optie overwoog om op dat moment ter plekke een einde aan mijn leven te maken. Vastzitten in dat systeem is voor mij elke seconde een hel. En het was letterlijk het enige dat ik in mijn hele leven had gekend tot dat moment (zoals alle kinderen, natuurlijk).
Dus wat ga je doen? Hoe breng je jezelf erbovenop? Waar haal je de energie vandaan om niet alleen door te leven maar ook nog eens die hele kutstudie te doen?
Ik focuste op de onderdelen van mijzelf waarover ik zeker was. De goede dingen waaraan ik me kon vasthouden.
Ik wist dat, als ik een huisdier zou nemen, ik elke dag zou opstaan. Hoe slecht ik me ook voel, ik ga het nooit over mijn hart verkrijgen om een levend wezen—dat van mij afhankelijk is—te verwaarlozen.
Dus ik heb een paar maanden gestoeid met mijn moeder totdat ze toestemde met het nemen van twee konijnen. Hierbij hielden we rekening met zo’n beetje alles.
- Konijnen kunnen letterlijk sterven van eenzaamheid. Dus we namen er twee, niet één. (Mannetje en vrouwtje, met het mannetje gecastreerd. Konijnen van hetzelfde geslacht worden vrijwel altijd extreem territoriaal.)
- De reguliere hokken zijn eigenlijk veel te klein, dus we namen een flink groot hok.
- Mogelijke ziektes, inenting, goed voer (waar ze niet alleen de lekkere dingen uit zouden pikken!), niet in de tocht, etcetera.
- We kozen een soort die niet verhaarde (angora dwergkonijn) van een fatsoenlijke fokker. (Wat uiteindelijk betekende dat we 35 euro per konijn betaalden, in plaats van de 10 euro die ze in een dierenwinkel vragen, wat natuurlijk ook een belachelijk laag bedrag is voor een levend wezen.)
Ze werden gepresenteerd als familiekonijnen, maar, laten we wel wezen, het waren mijn konijnen :p
In een opwelling noemde ik ze Isis & Osiris, naar de Egyptische mythologie. Maar de meesten konden “Isis” niet los zien van aanslagen door terroristen, dus het vrouwtje werd langzaam “Egeria”. (Niet dat die naam nou echt bleef hangen, want zelfs in haar laatste dagen noemden mijn gezinsleden dit vrouwelijke konijn “die” of “hij”.)
Ik wilde ze in eerste instantie op de slaapkamer, maar dat mocht weer niet. Ergens in het eerste jaar kocht mijn moeder ook ineens een buitenhok, waardoor ze lange tijd heen en weer zijn gesleept … elke dag (als het warm genoeg was). In de ochtend van binnen naar buiten, en ’s avonds weer terug.
Ik gaf ze elke dag te eten. (In tegenstelling tot wat de meesten doen: gooi er een gigantische hoop eten bij en vergeet je konijn voor een maand.) Nadat ik wakker werd gaf ik hen de essentiële korrels, voordat ik naar bed ging gaf ik een kleine snack.
Het enige nadeel van angora’s is natuurlijk dat je ze moet scheren. De eerste tig keren deed ik dat met de hand (samen met mijn zus), daarna heeft mijn moeder ze een paar jaar geschoren (met scheerapparaat), en de laatste paar keer deed ze het weer met de hand (met eventueel hulp van iemand die er toevallig bij was).
Het was natuurlijk mijn intentie om altijd te helpen knippen/scheren. Maar ik heb nog steeds chronische gezondheidsproblemen waardoor ik mijn armen nauwelijks kan optillen, en als ik het doe, dan slaat mijn keel dicht en mag ik een half uur hoesten. Dus uiteindelijk kwam dat er weinig meer van.
Achteraf gezien hebben we behoorlijk veel aandacht en zorg gegeven aan deze konijnen, elke dag, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Als je langs het hok liep, dan renden ze achter je aan, hopend op iets te eten. Als je ’s avonds dacht te werken, werd je steeds onderbroken door konijnen die zonder reden rondjes door hun hok renden of loeihard hun voerbak door de kooi smeten.
Ik vind het fijn om te denken dat ze daardoor altijd gezond en levendig waren, met een goede eetlust, en het vrouwtje uiteindelijk behoorlijk oud is geworden.
Hoe zijn ze overleden?
- Het mannetje (Osiris) stopte op een dag compleet met eten. Hij was verder levendig en zowel ik als mijn moeder konden niks raars zien of voelen. Dus we hadden gepland de volgende ochtend naar de dierenarts te gaan, maar toen ik wakker werd, was hij al overleden.
- Ik heb daar toen een gitaarmelodie voor geschreven en opgenomen, die kan je terugzoeken op het blog. Dit is al jaren geleden.
- Het vrouwtje (Egeria dus) stopte een halfjaar geleden ook ineens met eten. Deze keer waren we er natuurlijk sneller bij, gaven dwangvoedsel, en veranderden daarna haar dieet. (We gaven misschien iets te veel stukjes brood als snack, dus dat werden wortelen en sla.) Daarna werd ze weer gezond, maar er bleef altijd iets hangen, alsof ze soms ineens een terugval kreeg. Toen ik op een ochtend wakker werd en hoorde dat ze was overleden, was dat dus semi-verwacht semi-onverwacht.
- Niet verbaasd zijn als ergens de komende tijd ook ineens een spel of liedje verschijnt dat nogal een konijnenthema heeft … (Het is wat mijn hoofd doet, compleet onbewust. Omgaan met alles door het om te zetten in iets creatiefs.)
Het is bijzonder. De avond voor het overlijden, van beide konijnen, renden ze nog energiek naar me toe. Ik gaf een stuk komkommer dat ik had gevonden in de koelkast en ze aten het met plezier. (Meestal trokken ze het uit je vingers en maakten dan een rondje door het hok om dé perfecte plek te vinden om dit op te eten. Ik heb nooit kunnen ontdekken aan welke eisen die magische plek moest voldoen.)
Maar het zijn kwetsbare diertjes. Het hele leven is kwetsbaar. Uit het niets kan er iets misgaan en zijn ze er niet meer.
En in eerste instantie ben je verdrietig. Daarna denk je dat je gewoon door kunt. Het enige gevolg is dat je niet meer ’s ochtends een bakje eten klaarmaakt, toch?
Oh, en dat je niet meer ’s avonds zoekt naar iets lekkers.
Of tijdens het avondeten even een stuk komkommer of wortel pakt om aan hen te geven.
Of als je even pauze hebt van je werk en rondloopt door het huis, heb je nu geen konijn meer die naar je toe komt rennen en vraagt om te worden geaaid.
Of als je ’s nachts alleen aan het werk bent en je wat eenzaam voelt, is er geen stampend konijn meer die je in ieder geval het idee geeft dat elke inbreker zal worden afgeschrokken.
Uiteindelijk heeft zo’n dier dus tien jaar lang een enorme invloed op je dagelijkse routine. Het goede nieuws is dus dat mijn plan was geslaagd: die kleine diertjes hebben ervoor gezorgd dat ik elke dag opstond en bezig bleef. Het slechte nieuws is natuurlijk … dat ze nu weg zijn.
Het voelt heel erg als het einde van een tijdperk. De zwarte bladzijden, de zwarte periode die nu al tien jaar duurt, begon met het inschrijven voor de studie en het krijgen van die konijnen als soort van medicijn.
Waardoor ik de vraag moet stellen: is het tijdperk voorbij? Ben ik nu in staat om elke dag op te staan of verder te leven zonder de verantwoordelijkheid voor een levend wezen? Is dit het begin van een nieuw, mooier tijdperk of juist iets nog donkerders?
In mijn verdriet zou ik haast denken “ik neem gewoon weer twee konijnen! (of een ander huisdier)”. Maar dat gaat niet gebeuren (denk ik).
Want ik voel wel aan alles dat ik het niet meer nodig heb. En dat ik niet nog eens 5–10 jaar bij mijn ouders woon en mijn leven op stil moet zetten. (Een huisdier nemen om die vervolgens te moeten achterlaten, of eigenlijk geen plek/budget meer voor te hebben, is ook niet fijn. En ik wás eigenlijk al jarenlang te druk om veel tijd over te hebben voor mijn konijn.)
Dat is het goede nieuws. Ik ben nu bijna 5 jaar weg van het onderwijssysteem. Ik heb ongelofelijk veel geleerd over mentale en fysieke gezondheid de afgelopen 10 jaar, ik heb véél betere gewoontes en structuren nu, en ik weet dat ik elke dag zal opstaan en bezig blijven. Zelfs als er geen schattig konijntje op me afrent om negen uur ’s ochtends, al is dat wel een gemis.
Het klinkt stom en simpel, maar dat is de realisatie die ik ergens het afgelopen decennium heb gekregen en die me hopelijk altijd bijblijft. De zin van het leven is simpelweg om te leven. Om dingen te doen. Zelfs al heb ik er geen zin in, zelfs al doet het pijn of zie je het nut niet, dat is allemaal niet belangrijk!
Sta elke dag op. Ga shit doen. Ga elke avond tevreden en uitgeput naar bed. Herhaal de rest van je leven. De specifieke shit die je doet is letterlijk compleet onbelangrijk.
Het slechte nieuws is dat die dag, het moment dat ik wist dat ik nog 3+ jaar vast zou zitten in het onderwijssysteem, mijn zin in het leven vrij definitief heeft vermoord. Het was de duizendste klap in mijn gezicht die zei “wat jij wilt is irrelevant, jij bent niks meer dan onze slaaf”. Ik heb alles geprobeerd de afgelopen tien jaar, maar er is niks teruggekomen. Ik vind niks leuk. Ik heb nergens zin in. Ik weet niet eens meer hoe dat zou moeten voelen.
Het levert inmiddels vooral onhandige situaties op. Mensen vragen wat ik doe, ik zeg dat ik kunstenaar ben en leg uit hoe dat veel werk is voor weinig geld. Dus ze zeggen “tja, je doet wat je leuk vindt, dat is veel meer waard toch?” En ik, met mijn principe om nooit te liegen, kan dus niet beamen dat ik het “leuk” vind en zeg zoiets als: “Leuk is ver te zoeken, maar ach.”
Niemand weet hoe ze daarop moeten reageren :p
(Of, als die ander ook kunstenaar is, dan beginnen ze sowieso over hun favoriete film/kunstwerk/spel/boek. Of andere dingen uit het vakgebied die belangrijk of nieuw zijn. Wat mij dus niet interesseert! Niks interesseert mij. Mijn beste uitleg is vooralsnog: “Ik ben een producent, geen consument. Dus ik maak dingen maar ben eigenlijk niet zo bezig met de dingen van andere kunstenaars tot me nemen.”)
Tja. Tien jaar lang alle hulpverleners langs, allerlei therapieën proberen, allerlei dingen oppakken of een kans geven, mijn gewoontes en schema steeds omgooien voor iets anders … en het doet niks. En dat op een moment dat ik nog jonger was, en dus fysiek fitter en mentaal … hoopvoller. (Minder cynisch en uitgeput, laten we het zo noemen.) Dan is het gek om te verwachten dat het ooit nog bijtrekt.
Dus met het overlijden van mijn Egeria, heb ik enerzijds de bevestiging dat ik nu zonder deze “truc” kan leven, en anderzijds het idee dat de laatste hoop sterft op ooit nog zin krijgen in … iets.
Een tijdperk in mijn leven is zeker voorbij. Ik voel dat mijn werk (en productiviteit) inmiddels goed genoeg wordt om ergens door te breken of er tenminste iets mee te verdienen. (Althans, meer dan ~20 euro per maand.) Ik voel ook dat mijn leven waarschijnlijk nooit méér gaat zijn dan elke dag allerlei shit maken op discipline en gewoonte, want zin ga ik niet krijgen.
Soms keek ik naar mijn konijnen en dacht: “moet toch ook niet leuk zijn, opgehokt en je vrijheid ontnomen, afhankelijk van een stel andere dieren?”
Soms keek ik en dacht: “wat een fijn luizenleven, mijn konijnen zien er heel gelukkig uit met hun blaadje sla en niks anders te doen de hele dag, want er wordt voor hen gezorgd en dat is alles.”
Ik weet nog steeds niet welke van de twee gedachten waar is.