Inmiddels heb ik behoorlijk wat werken geschreven en patronen opgemerkt bij mezelf.
Een daarvan is dat mijn verhalen vaak leunen op een groot mysterie, minstens één (belangrijke) verhaallijn die veel wegheeft van een detective. Maar daadwerkelijk een detective schrijven … deed ik nooit.
Dit had een paar redenen:
- De markt voelde verzadigd. (Het is ook een volle markt, maar het is niet verzadigd, omdat de vraag naar dit soort boeken ook erg hoog is.)
- Mijn interesse in “murder mystery” boeken, series en films is pas de laatste jaren flink gestegen.
- Ik wist niet waar je spanning vandaan moest halen, hoe je de concrete scenes moest invullen bij een detective. Het was makkelijker om het een subplot te maken van een ander verhaal.
Maar onlangs vond ik het tijd om toch maar te proberen een detective te schrijven. Geen fantasy met een mysterie. Geen jongerenroman met een mysterie. Maar een pure detective.
Dus ik deed onderzoek, ik keek naar wat werkte in mijn oude boeken, ik probeerde wat, en hieronder zal ik mijn grootste lessen vertellen.
Zie dit als een gids die helpt bij het schrijven van je (eerste) detective.
(In dit artikel doe ik voor het gemak alsof elke detective werkt volgens het idee van: los de moord op. Dat hoeft natuurlijk niet. Er kan iets gestolen zijn, er kan een persoon zijn verdwenen, er is simpelweg een mysterie waarvoor je de dader probeert te vinden.)
Les 1: Nee, je hoeft niet alles te weten
Vrijwel alle lijsten met “tips” noemen dit als eerste stap: bedenk precies hoe de moord is gepleegd (wie, waar, wapen, motief) voordat je begint.
Ik heb het keer op keer geprobeerd, maar dit werkt niet voor mij.
Dit is persoonlijke voorkeur. Ik ben een improviserend schrijver, anderen plannen alles van te voren. Maar als je enigszins bent zoals ik, zal het voor jou ook niet werken.
En hier is de reden. Het belangrijkste van een verhaal is dat het spannend en leuk is om te lezen. Het belangrijkste is niet dat de uiteindelijke oplossing ongelofelijk goed in elkaar zat, dat staat op de tweede plek.
Door niet alles van te voren uit te denken, kan ik per hoofdstuk kijken: “Wat voor spannends kan ik nu laten gebeuren? Wat is de meeste interessante keuze die mijn detective nu kan maken? Kan ik een nieuwe hint verzinnen die alles opschudt?”
Ik geef de voorkeur aan elk hoofdstuk cliffhangers en belangrijke wendingen geven. Pas terwijl ik schrijf, naarmate meer hoofdstukken afkomen, knoop ik langzaam de eindjes aan elkaar.
Ik zeg niet dat het makkelijk is. Ik schrijf vaak vijf hoofdstukken, om vervolgens twee dagen niks te doen, terwijl ik in de “think tank” zit en probeer alle puzzelstukjes in elkaar te leggen.
Maar als jouw hoofd ook op die manier werkt, houdt van improviseren en niet van planning/structuur/van tevoren alles weten, zou ik dit aanraden.
Bedenk elke scene het leukste dat je kunt bedenken. Schrijf in een apart bestand alles op dat je hebt verzonnen, en eventuele losse eindjes of openstaande problemen. Eens in de zoveel tijd bekijk je dat bestand en probeert wat problemen op te lossen.
De beste verhalen komen niet als je jouw eerste of tweede idee pakt. Ze komen als je jezelf dwingt om de eerste tien ideeën weg te gooien, omdat ze niet passen op wat je tot nog toe allemaal hebt verzonnen, en te accepteren wat daarna komt.
Nogmaals, op deze manier schrijven levert veel onzekerheid en risico. Daar moet je comfortabel mee zijn. Het helpt mij om ondertussen andere boeken te lezen of andere series te kijken, dan zie je altijd wel een paar slimme trucjes die zij gebruiken en je raakt geïnspireerd.
Les 2: spanning komt van of de lezer gelijk heeft
Een detective bestaat vooral uit scenes waarin je bewijs bekijkt, locaties bezoekt, mensen ondervraagt, de innerlijke dialoog van de detective meekrijgt. Dat is niet per se wat je een spannende actiefilm zou noemen.
Dus waar komt de spanning vandaan?
Het hele idee zulke verhalen is dat je als lezer probeert uit te vogelen, samen met de detective, wat er is gebeurd. Dus terwijl je leest heb je constant theorieën, ideeën, hoofdverdachten. (Dat zijn veel trema’s in een zin.)
Elke scene is de mogelijkheid dat jouw theorie wordt bevestigd, of je wereld juist door elkaar wordt geschud. Dáár komt, in mijn ogen, de spanning vandaan bij detectives.
Dus je moet eigenlijk constant inzoomen op een paar dingen. Eén of twee personages subtiel het meest verdacht maken. Gokken welke theorieën de gemiddelde lezer nu zou kunnen hebben.
En als je dat een paar hoofdstukken hebt gedaan, trek je het kleed onder hun voeten uit en geeft hele duidelijke hints dat dat allemaal niet klopt en ze iets anders over het hoofd hebben gezien.
Dit herhaal je eigenlijk tot het einde. Op dat punt zijn er zoveel clues, zoveel bewijs, zoveel dingen afgestreept, dat met een paar laatste logische stappen je het antwoord vindt.
Maar je kan toch best actiescenes hebben? Natuurlijk, maar ze zullen spaarzaam zijn. Het is prima om je detective in een eng verlaten huis op zoek te laten gaan naar sporen. Of om je detective te laten vluchten omdat de moordenaar op hen afkomt. Maar je schrijft een detective, geen actie/avontuur, dus dit is niet de hoofdoorzaak van spanning.
Les 3: de oplossing is altijd simpel, de wereld is moeilijk
De meeste zaken hebben een simpele oplossing. Iemand was boos, die heeft eten vergiftigd, dood. Iemand was bestolen, heeft een wapen gepakt en de dief opgezocht, dood.
Maar dat de uitkomst simpel is, betekent niet dat de weg ernaartoe simpel is. Dat is nou juist waaruit zo’n boek bestaat.
Alle personages hebben wel iets te maken met het geheel. Allemaal hebben ze wel een reden om boos te zijn op iemand. Misschien is er ondertussen een tweede zaak aan de gang die alles in de war schopt.
Een detective is weinig anders dan constant de spinnenwebben en de bladeren wegsnijden, zodat je eindelijk heel duidelijk de uitgang kan zien.
Dit zijn dingen om je oplossing te maskeren:
- Elk personage heeft iets verdachts. Een reden om boos te zijn op het slachtoffer. Ze blijken te liegen over hun alibi. Het moordwapen komt uit hun slaapkamer.
- Er is ondertussen een andere verhaallijn die constant dingen in de war schopt.
- Het onderzoek vindt niet plaats in een vacuüm. De moordenaar, of slachtoffers, proberen het misschien te beïnvloeden nadat de moord al is gepleegd.
- Er zijn persoonlijke redenen waardoor de detective (of andere personages) belangrijke dingen over het hoofd ziet of niet geheel “objectieve” dingen doorgeeft aan de lezer.
Les 4: niemand heeft zin in ruis
Maar wat géén methode is om je oplossing te verhullen, is het toevoegen van allerlei compleet zinloze informatie aan het boek.
Ja, als jij voor elk personage twintig rare feitjes geeft, weet je als lezer ook niet wat je ermee moet. Maar de kans is klein dat al die dingen iets met de rest van het boek te maken hebben, waardoor het niets anders is dan rotzooi waar de lezer doorheen moet waden.
Als je dingen vertelt over personages, als je extra elementen toevoegt om de lezer de verkeerde kant op te sturen, moeten ze alsnog een plek hebben in het verhaal. Het moet ergens terugkomen, ergens mee te maken hebben, een functie hebben.
Bijvoorbeeld, je kan best noemen dat een personage veel wapens in diens huis heeft. Maar als je er nooit op terugkomt, is dit alleen maar ruis. Je kan simpelweg de detective ernaar laten vragen, het gebruiken als een springplank voor meer onderzoek naar deze specifieke verdachte. Of je kan later in het verhaal een spannende scene in dat huis laten plaatsvinden, want de lezer weet dus dat overal en nergens wapens liggen. Zorg dat bijna alle feitjes terugkomen, ook als ze alleen bedoeld zijn als afleiding.
Les 5: de explosie van opties
Dit is eigenlijk een gevolg op de vorige les.
Alles dat je zegt in het boek is waar en belangrijk. Het mysterie is hoe het precies samenhangt en belangrijk is.
Je wilt niet dat lezers zich afvragen “hmm, ik denk niet dat deze bloedvlek iets belangrijks is, de vorige vijf hints bleken ook niet waar?”
Je wilt dat ze zich afvragen “hmm, een bloedvlek, ik vraag me af hoe dit te maken heeft met alles?”
Dus elk beetje informatie dat je vertelt, vermenigvuldigt de mogelijke oplossingen, is op een manier verbonden met de rest.
Maar het betekent ook dat je deze opties moet limiteren. Té veel informatie, té veel mogelijkheden, en de lezer stopt met proberen. Dus regelmatig moet je nieuwe informatie geven die oude informatie vervangt of bewijst dat het irrelevant is. Regelmatig moet je ook opties afsluiten. (Het liefst de optie die de meeste lezers zullen overwegen, want daar komt dus de spanning vandaan, zie de tweede les.)
Les 6: je hebt maar één hoofdclue nodig
Er is een roman (ik zal niet zeggen welke voor spoilers) waarin de vraag speelt of één van de personages imaginair is of niet. Aan het einde van het boek zullen de meeste lezers nog steeds het antwoord niet weten. Er is namelijk maar één zin, eentje in het hele boek, die duidelijk aantoont dat diegene niet imaginair was.
Dat soort dingen kan ik waarderen :p
Uiteindelijk heb je maar één bewijs nodig, één logische onomstootbare reden, om de zaak op te lossen.
Het probleem is natuurlijk dat jij als lezer dit ene ding uit de honderd clues moet halen. Je ziet het alleen als je goed oplet en wat verder nadenkt.
Maar ik vind dit beter dan wanneer je zeventien verschillende bewijsstukken bedenkt die allemaal dus hetzelfde blijken te zeggen. Dan ben je weer ruis aan het toevoegen, het verhaal ingewikkelder aan het maken dan nodig.
Als je wat zekerder wilt zijn, vind ik dit een goede richtlijn:
- Bedenk drie concrete stukjes informatie (“clues”) die de oplossing geven
- Bedenk drie concrete stukjes afleiding (“red herrings”) die zo ver mogelijk weg van de oplossing leiden.
Als je deze weet, en vast hebt staan, kan je daaromheen zoveel verhaal schilderen als je wilt. De kern van je mysterie zal duidelijk en simpel zijn.
Les 7: personages zijn meer dan een opsomming van eigenschappen
Veel detectives pakken een groep karakters puur om tegenovergestelden en verdachten te krijgen.
De ene verdachte is lief en sociaal? De andere is boos en asociaal.
De ene verdachte werkt geweldig mee met het onderzoek? De andere werkt alleen maar tegen.
Dit is prima. Het is zelfs logisch dat mensen het doen, want het zorgt voor diversiteit in personages en perspectieven.
Maar probeer karakters méér te maken dan dat. Bedenk waarom ze zich zo gedragen. Bedenk relaties tussen de karakters die nuance toevoegen. Maak deze eigenschappen niet overduidelijk vanaf het begin, maar onthul het hoofdstuk voor hoofdstuk.
Het is vrijwel altijd goed om een paar gebeurtenissen uit het verleden te bedenken tussen personages. Misschien een ruzie van vroeger. Een relatie die uit elkaar ging. Ze wilden allebei een competitie winnen, eentje ging er met de prijs vandoor.
Dit is informatie die op een natuurlijke manier naar boven kan komen tijdens zo’n onderzoek. Tegelijkertijd zet het personages neer en heeft iets te maken met de oplossing.
De belangrijkste om driedimensionaal te maken … is natuurlijk de detective zelf. Vrijwel alle detectives hebben hun eigen stijl, kleding, manier van spreken en onderzoek doen. In hun hart zit vaak een tegenstelling of zwakte. Misschien zijn ze geïrriteerd omdat anderen niet zo slim en logisch denken als zij … maar tegelijkertijd zijn ze verliefd op iemand en in hun omgeving worden ze zelf een hopeloze dombo.
Bonustip: hetzelfde geldt ook voor de setting van je verhaal. Ik was lang geleden klaar met het generieke “detective in New York/Londen”, iemand die een hoed opheeft en rookt, dat soort dingen. Pak een diverse setting met véél unieke plekken om te bezoeken en situaties om in terecht te komen.
Les 8: een verzameling trucjes
Over de jaren heb ik een aantal “trucjes” (eerder “technieken”) geleerd die helpen met mysteries opzetten en afronden in het algemeen.
Dubbelzinnigheid: een stukje informatie slaat op twee dingen of heeft twee interpretaties. Fantasy verhalen doen dit vaak met van die “voorspellingen” die zo vaag zijn dat ze op twee (of meer) verschillende manieren kunnen uitkomen.
Plot twist: het omgekeerde van dubbelzinnigheid. Een plot twist is altijd: twee dingen waarvan je dacht dat ze verschillend waren, blijken hetzelfde. Bijvoorbeeld: je hebt een mysterieus personage dat al jaren vermist is (waar mensen soms iets over zeggen) en je hebt een nieuwe stagiaire bij de politie. Plot twist! Die twee zijn dezelfde persoon.
Maak misbruik van aannames: mensen maken constant aannames en generalisaties over alles. Bijvoorbeeld, tot het tegendeel is bewezen, gaan we ervan uit dat mensen rechtshandig zijn. In mindere mate gaan we ervan uit dat mensen heteroseksueel zijn, of dat ze Nederlands spreken (als we ze in Nederland tegenkomen). Kijk welke aannames lezers zullen hebben en gooi die ergens in het verhaal ondersteboven.
Gebruik de ladder van “belangrijkheid”: niet alle informatie in je boek is even belangrijk. Dat zou vermoeiend en eentonig zijn. Dus ga in je verhaal constant heen en weer op deze ladder. Vertel iets super belangrijks (voor de oplossing) omringd door allemaal feitjes die achter minder belangrijk bleken (of op het eerste oog minder belangrijk lijken). Bijvoorbeeld: een overduidelijke hint naar het moordwapen wordt omringd met algemene informatie over welke wapens de verschillende verdachten in bezit hebben.
Het leugenachtige perspectief: boeken kunnen spelen met betrouwbaarheid en perspectief. Dus wat je ziet, wat wordt beschreven, hoeft niet perse de waarheid te zijn. Zo kan je een lezer heel duidelijk op het verkeerde spoor zetten, en dan halverwege onthullen dat de persoon van wie je al die informatie hebt dingen niet objectief zag. (Het idee van “oh, al mijn theorieën zijn gebaseerd op iets dat personage X zei … maar nu blijkt dat een verkleurd perspectief”) Dit kan natuurlijk ook simpelweg met gesproken leugens, maar dan valt het eerder op.
Conclusie
Natuurlijk zijn dit geen vaste regels. Als iedereen formules gaat volgen, is er geen reden meer om te lezen.
Waar ik mij aan stoor, bijvoorbeeld, zijn schrijvers die altijd zinloze clues geven in de eerste helft van hun verhaal. Je weet gewoon dat alles dat je aan het begin te horen krijgt, niks te maken heeft met de oplossing en slechts afleiding is.
Wees creatief. Gebruik variatie. Volg de formule, maar kies één of twee plekken om het expres op de kop te gooien.
Hier is dat idee van “meerdere verhaallijnen” belangrijk. Zelfs als de oplossing wat standaard is, zijn er altijd nog die andere dingen om op te lossen, of om in te investeren als lezer.
In de toekomst zullen enkele Engelse boeken verschijnen geschreven op basis van deze tips. (Dat kan een tijdje duren, er staat een hele hoop op de planning. Maar mijn interesse in detectives blijft onverminderd hoog en de ideeën blijven maar komen.)