Uitkomstdenken is geen bestaand woord. Het is mijn vertaling voor “outcome-based thinking” of “outcome-based learning”. En het is één van de denkfouten die ik het meeste tegenkom en het meeste schade veroorzaakt.
Het idee is simpel:
- Mensen proberen iets. (Of ze zien dat iets is veranderd.)
- De uitkomst is niet zoals ze wilden.
- Dus ze concluderen dat deze verandering fout was en proberen het nooit meer.
Bijvoorbeeld, jij verandert je dieet. Je doet iets anders op je brood dan normaal. De dag erna voel je je niet beter of fitter. Dus je concludeert dat deze verandering zinloos was.
Of je bent aan het tennissen. Je besluit je racket iets anders vast te pakken. Daardoor sla je de bal niet beter, maar veel slechter. Je concludeert dat deze nieuwe grip geen verbetering is en doet het niet meer.
Of je schrijft een boek. Je besluit ’s avonds te schrijven, in plaats van ’s ochtends (wat je normaal gesproken doet). Het boek dat daaruit komt is volgens jou slechter. Dus je concludeert dat de ochtend een veel betere tijd is en blijft de rest van je leven op dat moment schrijven.
Het probleem
Waarschijnlijk zie je al het probleem. Maar dit zijn simpele voorbeelden van hoe veel mensen in het echt denken. Dit is een van de belangrijkste redenen dat mensen niet verbeteren, of opgeven, of hun hele leven een mening of gewoonte vasthouden (die nergens op slaat).
Ze gebruiken de uitkomst om te bepalen of een actie goed was. Wat logisch lijkt … maar alleen logisch is als alle andere omstandigheden hetzelfde blijven.
Neem de voorbeelden hierboven.
- Misschien voel je je slechter omdat je ziek wordt. Of je hebt een uitputtende week gehad. Een verandering in dieet duurt sowieso maanden voordat je er definitief iets van merkt.
- Misschien sla je de bal slechter omdat het een moeilijke bal was in een moeilijke hoek. Misschien sla je de bal slechter omdat je moe bent of afgeleid. Misschien is die bal oud en stuitert slecht.
- Misschien was het idee voor dat boek gewoon minder goed. Misschien is je standaard omhoog gegaan terwijl je dat nieuwe boek schreef, en is het dus objectief beter, maar subjectief slechter.
Een verandering in de uitkomst kan talloze redenen hebben. Onze wereld zit vol met willekeurigheid.
Bovendien hebben de meeste dingen geen directe relatie met de uitkomst. Vaak kost het tijd voordat je iets ervan merkt.
Dus de simpele les is: een slechte uitkomst betekent niet dat je actie slecht was.
Het kan. Het verhoogt de kans een beetje. Maar daarbij blijft het.
Dus stop met op die manier denken :p Dat is mijn enige advies. Het helpt je niet en het frustreert anderen.
Uitkomstdenken afleren
Hoe voorkom je dit?
- Geef dingen de tijd voordat je conclusies eraan verbindt. Met elk herhaald experiment, word je zekerder van de relatie tussen de actie en de uitkomst.
- Als je iets verandert, probeer de rest van de situatie hetzelfde te houden.
- Bijvoorbeeld, wil je jouw dieet verbeteren? Verander één ding per keer. Als je twee dingen verandert, is het ene misschien heel positief, en het andere heel negatief, en heb je eigenlijk niks bereikt.
- Probeer objectief bij te houden wat je doet of wat de situatie is.
- Dingen zoals “oh ik voel me niet fitter” zijn natuurlijk extreem subjectief. Jouw gevoel, je hormonen, je gedachten, het is allemaal compleet onbetrouwbaar. Vind een manier om dit objectief bij te houden. Zoals: hoe lang kon ik sporten voordat ik moe werd?
De voordelen
Wanneer is deze manier van denken wel nuttig?
- Als de relatie tussen je actie en de uitkomst (heel) direct is. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
- Als de situatie verder dus compleet hetzelfde is.
Een overduidelijk voorbeeld: je kind houdt een beker aan de bovenkant vast. De beker valt en spat in scherven uiteen. De relatie tussen hoe je een beker vasthoudt en of je deze beker laat glippen is nogal direct. Dus je kan prima tegen je kind zeggen dat ze de beker beter moeten vasthouden. (Want hun rare grip is de reden van deze uitkomst: een kapotte beker.)
Maar, omgekeerd, als je kind een feest heeft en de dag daarna minder dan gemiddeld scoort op een toets, kan je daaraan geen conclusies verbinden. De uitkomst (een mindere score) is niet direct verbonden met de actie (naar een feest gaan), en talloze andere factoren spelen een rol.
Hoe moeilijk was de toets? Welk uur werd het gegeven? Is het iets dat je kind sowieso minder begrijpt? Misschien was het koud in het lokaal? Misschien was het sowieso grijs en grauw weer en dat is nooit goed voor je motivatie?
Het is achterlijk om hier uitkomstdenken toe te passen. Om één ding te pakken, uit de duizenden dingen die iemand doet of die meespelen, en te doen alsof dát 100% definitief de reden was voor deze uitkomst.
Conclusie
Dit is lastig, dat begrijp ik. Want je kunt niet meer zeker zijn van jezelf. Je weet niet meer welke dingen je moet doen om een bepaalde uitkomst te bereiken. Die comfortabele gedachte van “ik probeerde X, en de uitkomst was Y, dus nu weet ik zeker of ik X vaker moet doen” valt weg.
En de enige oplossing is simpelweg: blijf constant nieuwe dingen proberen.
Zo blijf je nooit jarenlang hangen in een actie die eigenlijk heel slecht is (maar waarvan je denkt dat het goed is). Zo vind je over tijd de dingen die, gemiddeld genomen, vaker goede uitkomsten opleveren.
En verder is het accepteren dat het leven onzeker is en oneindig complex :p
In mijn ogen is het beter om juist, logisch en probleemoplossend te leven—in plaats van onjuist en zinloos, maar comfortabel, zoals bij uitkomstdenken. Ik weet dat veel mensen anders erover denken. Hopelijk kunnen artikelen als deze een paar mensen bekeren tot de andere kant.
Overigens vind je met “outcome thinking” veel artikelen die zeggen dat je geen taken of stappen moet opschrijven, maar alleen moet denken aan je gewenste uitkomst. Deze artikelen zijn dus fout en schadelijk. Want wij kunnen dus acties niet duidelijk linken aan uitkomst. Wij kunnen niet in de toekomst kijken of al die duizenden variabelen meenemen.
Dus negeer dat. Schrijf juist zo klein mogelijke taken of stapjes op voor jezelf, en doe die, en niks anders. Houd alle andere variabelen gelijk. Blijf experimenteren en trek niet te snel conclusies.
Een meer uitgebreid voorbeeld
De plek waar ik deze term, en een heel betoog hierover, het eerst hoorde is verrassend genoeg in het commentaar van een eSport: Rocket League. (Spelers zijn auto’s, daarmee schieten ze een bal in een afgesloten arena. Het is voetbal met vliegende auto’s. Het is heel simpel en heel leuk.)
Ze spelen daar “best of matches”. Dus je speelt X potjes, en degene die het meeste daarvan wint, gaat door. “Best of 5” betekent dus dat je wint zodra je drie potjes wint, want daar kan die ander nooit overheen.
Voor het wereldkampioenschap hadden ze alle “best of 5” veranderd naar “best of 7”. Dus twee potjes meer, langere wedstrijden, meer kans om te herstellen als je slecht speelt.
Uiteindelijk waren er maar drie wedstrijden die meer dan 5 potjes speelden. (Dus het werd 4-2 of 4-3 voor de winnaar.) Alle andere wedstrijden waren korter en hadden deze uitbreiding dus niet nodig.
Dit is erg weinig. Ze spelen wel honderd wedstrijden op zo’n kampioenschap.
Iedereen online trok meteen de “logische” conclusie: “deze verandering was slecht en leverde niks op!” Al die wedstrijden hadden net zo goed “best of 5” kunnen zijn en het had niks veranderd!
Maar dat is dus fout.
Dit is (toevallig) de uitkomst van de ene keer dat deze regel is veranderd. Met het toevoegen van twee potjes, verandert er veel meer.
Teams weten dat ze meer kansen hebben, dus ze spelen anders. Minder gestrest. Misschien meer experimenteel. Er komt meer pauzetijd tussen potjes. Teams mogen een “timeout” gebruiken, en gebruiken die nu op een ander moment in de wedstrijd.
Toevallig waren er deze keer weinig wedstrijden die 7 potjes nodig hadden. Maar er had maar iets kunnen veranderen—één team dat wint in plaats van verliest—en misschien waren alle wedstrijden wel tot dat 7e potje gegaan.
De volgende keer doet de organisatie dit waarschijnlijk niet meer. Terwijl het, op basis van logische argumenten, een behoorlijk goed idee is. (Het wereldkampioenschap is het grootste, meest belangrijke toernooi. Best logisch om teams en wedstrijden dan meer tijd te geven, toch?)
Dat is dus het risico dat je loopt met uitkomstdenken. Je verbindt met volle zekerheid conclusies aan acties of veranderingen, terwijl dat nergens op slaat en allesbehalve een zekerheid is. Je maakt foute keuzes, terwijl je overtuigd bent de waarheid aan je zijde te hebben. Als je het al doet, sta dan altijd open voor het veranderen van je idee als nieuwe informatie binnenkomt.