Dit is een kort artikel waarin ik alleen maar een technische tip wil geven.
Vroeger was het standaard dat je programma’s moest installeren. Je downloadde het bestand, klikte erop, doorliep een hoop stappen (zoals de terms and conditions zogenaamd lezen), en je software werd geïnstalleerd. Er gebeurde van alles achter de schermen, maar daarover maakte jij je niet druk: je had je software en het werkte.
Ik gebruik mijn universiteitslaptop nu al bijna tien jaar. In die tijd heb ik véél dingen geïnstalleerd en gebruikt. Het gevolg is dat je een soort softwareschuld opbouwt. Je hele harde schijf staat bomvol bestanden waarvan je niet eens wist dat ze bestonden, die horen bij een programma dat je vijf jaar geleden voor het laatst hebt gezien.
Toen ik mij laatst afvroeg waar in hemelsnaam al mijn geheugen naartoe was gegaan, was dit het antwoord. Ik vond bijna honderd gigabyte aan rotzooi die was achtergelaten. Folders en bestanden die overal en nergens waren aangemaakt toen ik een programma installeerde. (Maar datzelfde programma was niet zo aardig om alles weer netjes weg te halen toen ik op uninstall klikte.)
Om die reden ben ik een tijd geleden langzaam geswitcht naar portable software. Zo’n 75% van de software die ik gebruik heeft zo’n variant. (Meestal is het de tweede optie, naast het installatiebestand downloaden.)
De naam zegt het al. In plaats van dat je de software moet installeren, krijg je één pakketje (soms letterlijk één bestand) en dat is het. Die folder kan je op een USB-stick zetten, verslepen, ergens anders naartoe kopiëren, het maakt allemaal niet uit. Als je de software wilt gebruiken, klik je erop, en alles zit erop en eraan.
Dit was al mijn tip: probeer zoveel mogelijk portable software te gebruiken.
Inmiddels staat alle software die ik nodig heb op een USB-stick die ik zo overal in kan steken. Ik kan zo doorwerken op een ander apparaat en ik bouw nergens die softwareschuld op. Mijn oude laptopje is weer een flink stuk sneller. Ik heb het een paar maanden uitgeprobeerd en ik hoef nooit meer terug!
Natuurlijk zijn er nadelen. Soms is de portable versie gelimiteerd, meestal in de zin dat het zichzelf niet meer updatet. (Hoewel dat, eerlijk is eerlijk, vaak juist een geweldig voordeel is. Niets zo vervelend als je computer ’s ochtends opstarten, van plan om snel aan het werk te gaan, en vervolgens wachten totdat je programma heeft besloten zichzelf te updaten.)
Sommige software heeft deze versie niet. Of voor deze versie moet je betalen (of wat meer dingen regelen).
En vaak is dit bestand nét iets groter. Want ja, alles zit in één ding verpakt dat op zichzelf moet werken. In plaats van dat het honderden kleine bestandjes zijn, verspreid over jouw harde schijf.
Dus ik hoop vooral dat dit in de toekomst verbetert. De portable versie wordt de standaard, de installatievorm de tweede keuze.
Die ervaring wilde ik even delen. Veel mensen weten niet eens dat dit een optie is. Maar in mijn ogen is het veruit de betere optie. Bouw je eigen verzameling portable software, op een USB-stick bijvoorbeeld, en je kan overal terecht en laat nergens rotzooi achter.