Vorig jaar deed ik mee met een schrijfwedstrijd van uitgeverij Zilverspoor. Inmiddels heb ik daarvan de feedback ontvangen! Ik wilde in dit artikel even behandelen wat daarin stond en wat ik ervan leerde.
Het gaat hier over het boek De Vijf Eilanden. Als je mijn updates van vorig jaar bekijkt, zie je dat ik die in zo’n 1-2 maanden tijd heb geschreven, zonder heel duidelijk plan. Het was zelfs mijn eerste fantasy boek dat af is gekomen. Dat is het fijne van deadlines en wedstrijden: je moet wel.
Mensen verschillen
Het boek is bekeken door 6 verschillende juryleden. En mensen verschillen, dus wat sommigen als groot probleem zagen, vonden anderen juist een groot pluspunt van het boek. Dat is belangrijk om te vermelden.
Ik denk dan ook dat je zulke feedback op die manier moet behandelen.
- Als (bijna) iedereen iets zegt, dan is het een probleem
- Als maar één iemand iets zegt, waarschijnlijk niet
- Probeer méér te doen van datgene dat aansprak bij je grootste fan(s)
Dit zie je ook terug in de getallen. Bij sommige feedback stond op welke plek ze mij hadden gezet. Voor sommige was ik duidelijk top 10, voor andere zeker niet, waardoor ik gemiddeld 11e ben geworden.
De grootste problemen
Het merendeel hiervan was niet verrassend voor mij. Ik had al zo’n vermoeden dat dit mijn valkuilen waren :p Maar het is fijn dat dit wordt bevestigd. Het geeft aan dat ik niet gek ben; dat mijn “smaak” of “intuïtie” die zegt dat iets beter kan ook gelijk heeft.
Complexiteit & Duidelijkheid
Te veel in te weinig tijd (“chaos”). Ik dacht dat ik best even vijf verhaallijnen ( = de vijf eilanden) in één boek (onder 120,000 woorden) kon stoppen. En uiteindelijk lukt dat wel … maar tenzij je zulke complexiteit leuk vindt, is het een chaos die te snel gaat en te weinig uitlegt.
Dit wordt bevestigd door meerdere opmerkingen dat de synopsis geen echte synopsis is. Die hoort namelijk alle verwikkelingen gedetailleerd te vertellen. Tja, als je boek ongelofelijk veel verwikkelingen heeft, is er geen tijd om dat te doen. De originele synopsis was inderdaad 10 pagina’s. Terugbrengen naar anderhalve pagina betekende bijna alles overboord gooien.
En de enige oplossing daarvoor is om het verhaal zelf te versimpelen en minder (losse) inhoud te geven.
De wijze les? Achteraf gezien hadden het misschien hoogstens drie eilanden moeten zijn. Doordat je begint met alle losse verhaallijnen, voelt het verhaal extra langzaam en onsamenhangend. Ook kan er misschien langer stilgestaan bij grote gebeurtenissen, in plaats van een snelle reeks kleine gebeurtenissen te schrijven van begin tot einde.
Ik had dit probleem zelf ook gemerkt, daarom heb ik in mijn boek hierna pas later andere verhaallijnen geïntroduceerd. En tussendoor een boek geschreven met maar één verhaallijn van begin tot einde. Dit brengt mij bij …
Eén rode draad
Geen simpele overheersende verhaallijn. Richting het einde komen de verhaallijnen steeds meer samen. Maar tot die tijd, zoals zij aangaven, voelt het inderdaad alsof je vijf losse boeken leest. Geen van de lijntjes lijkt belangrijker of beter dan een ander. Er is geen overkoepelend gevaar vanaf het begin—dat komt pas echt halverwege. (Wat dus niet raar is, want dat verzon ik pas halverwege.)
De wijze les? Zelfs als je werkt met veel perspectieven of verhaallijnen, begin je boek met één ding dat alles samenbrengt. Eén ding dat door het hele boek zal zitten en altijd het belangrijkste zal zijn.
Omgeving
Ik beschrijf bijna niks van de omgeving of wereld, buiten wat echt nodig is voor het plot. Dit is de grootste valkuil waaraan ik wil werken bij mijn volgende boek. Ik ben enorm logisch en praktisch aangelegd. Dus ik schrijf alleen op dat de omgeving bestond uit vijf grijze huizen, als dat van belang gaat zijn later in het verhaal. Anders bestaat mijn verhaal uit karakters, plot en actie.
Dus juryleden zeiden terecht dat ze wat vragen hadden over de details van elk eiland. Bijvoorbeeld, op het eerste eiland begin je alwetend (dus baby’s weten alles), maar vergeet alles naarmate je ouder wordt. Ik onderzoek een paar gevolgen hiervan, en hint naar wat regels of systemen, maar verder niks.
Dus iemand schrijft: “Waarom loopt niet iedereen rond met een notitieblokje? Een voicerecorder? Je zou denken dat ze elk moment van inspiratie willen vastleggen!”
De wijze les? Meer tijd steken in omgeving beschrijven, details geven van hoe een andere wereld werkt. Dit vereist ook iets meer nadenkwerk vooraf, of meer edits nadat ik eindelijk heb uitgevogeld hoe de wereld werkt. Dit werkt ook samen met alle andere kritiekpunten hiervoor. Dit zou namelijk:
- Het verhaal duidelijker maken
- Eén duidelijke wereld of rode draad geven
- En gebeurtenissen vertragen en versimpelen, waarbij je meer stilstaat
Sterker begin
Ik kom te langzaam op gang. Meerdere juryleden noemden dat de eerste hoofdstukken eigenlijk de saaiste zijn en dat het verhaal gaandeweg steeds lekkerder loopt. Omdat ik dit boek ter plekke bedacht, ben ik in dat eerste hoofdstuk een beetje rond aan het voelen en feitjes aan het bedenken over de wereld. Zoals een jurylid terecht zegt, krijg je dan een eerste hoofdstuk met veel “infodump” en pas de eerste interessante gebeurtenis na 5+ pagina’s.
Dit is ook een bekend probleem :p Ik had het ook met het boek hiervoor, waar ik het moeilijk kon oplossen. Maar ik leer langzaam ermee om te gaan.
De wijze les? Probeer meerdere eerste hoofdstukken. Als het boek af is, kom dan terug en probeer dat begin echt zo sterk mogelijk te krijgen. Je kan immers niet weten waar je boek precies naartoe gaat als je pas net begint. (De andere les is om iets meer vooruit te denken. Dat doe ik nu ook, maar dan op mijn eigen manier, want de improvisator in mij is te sterk.)
Opmaak
Enkele spel- of opmaakfouten. Om eerlijk te zijn, ik weet niet precies waarover ze het hebben. Maar ik ben dan ook wat … losjes als het gaat om taalgebruik. Ik gun een boek een maximum van vijf of tien spelfouten, dat vind ik geen probleem. Maar zij zullen strakker zijn. Ik probeer erop te letten.
Overigens leerde ik wel, een maand na insturen, dat ik de verkeerde soort dash had gebruikt. Ik dacht dat Word de juiste had gepakt, maar dat bleek niet zo.
(Ik deed een en dash “–” waar een em dash “—” hoort. Voor wie het wil weten: je krijgt de goede soort door twee streepjes tussen woorden te zetten en dan door te schrijven. Dus: “lala—lala”.)
Ook benoemde de helft van de juryleden dat ik dubbele aanhalingstekens gebruikte voor dialoog, wat fout was, want het horen enkele aanhalingstekens te zijn. Ik snap dit niet. 80% van de boeken die ik lees hebben dubbele aanhalingstekens, en dat zijn niet de minste boeken. Ik gebruikte vroeger enkele quotes, maar ik vond die té makkelijk om te missen of verkeerd te interpreteren (als je snel leest), daarom ben ik bewust geswitcht naar dubbele quotes.
De grootste pluspunten
Deze categorie is veel korter dan de minpunten. Maar dat is natuurlijk altijd het geval: de feedback van de jury is bedoeld als opbouwende kritiek. Dingen die je zou kunnen verbeteren in je boek, redenen waarom zij je boek zouden afwijzen als het bij hen binnenkwam.
Het feit dat ik 11e werd en veel juryleden ver hebben gelezen, geeft aan dat het boek niet 100% rotzooi is.
Dialoog & Karakter
Ik kreeg veel complimenten over de dialogen en karakters die het verhaal voortstuwen. Dat is fijn, want dat is ook waarop ik focus. Het is de reden waarom de omgeving bijna niet wordt beschreven: who cares about de omgeving? Het gaat om personages die interessante dingen doen en zeggen!
Het is tegelijkertijd een valkuil. Daarom kunnen mijn verhalen dus ingewikkeld worden, of langzaam gaan, of geen duidelijke rode draad hebben. Want ik laat me sturen door wat de personages zijn en willen. En mensen zijn ingewikkelde wezens die zich niet houden aan je mooie “hero’s journey”.
Sommige juryleden loofden het neerzetten van motivatie, emotie, innerlijk conflict. De groei van karakters.
Anderen noemden dit juist als minpunt. Ze misten emotionele reacties, ze misten écht unieke praat- en denkstijlen tussen perspectieven.
(Bijvoorbeeld, op pagina één stuurt de hoofdpersoon haar eigen ouders uit de klas. Een jurylid zegt: “Laat ze nou haar ouders verdwijnen? Zonder verblikken of verblozen? Wederom intrigerend, maar niet erg duidelijk. Ook zie ik geen omgeving. En ze blijft er ijskoud onder.”)
Ik weet dus niet precies wat ik ermee moet.
Ik, als persoon in de echte wereld, voel nauwelijks emotie. Dus het voelt voor mij al snel melodramatisch en overbodig om lang stil te staan bij emotionele reacties. Ik denk dat ik vaak de balans en de juiste woorden weet te vinden, maar niet altijd. Ik ben het vooral eens met het meer differentiëren van hoe karakters denken en doen.
Misschien moet ik, voordat ik aan een nieuw boek begin, actief op zoek gaan naar unieke mensen of praatstijlen. In de media (films / series / boeken) of in het echt.
Schrijfstijl
Ook hierover kreeg ik complimenten. Buiten schoonheidsfoutjes, zoals genoemd, vonden ze de verstelstijl en het taalgebruik allemaal fijn, vlot en modern.
Het is dezelfde stijl als de artikelen op dit blog (van de afgelopen jaren), maar dan nét een tandje scherper. (Waar mogelijk iets mooiere zinnen, grapjes, bijzondere woorden, trucjes, etcetera.)
Ze vonden een fijne humor of luchtigheid aan het boek zitten. Ik merk dat nu zelf ook: ik probeer steeds serieuze diepgaande verhalen te vertellen, maar eigenlijk wil mijn hoofd veel meer naar grappige avonturen die nergens op slaan.
Dus mijn huidige project is een experiment om te kijken of dat dan écht zo goed bij me past en of ik daarvan een heel boek kan maken. (Dit komt natuurlijk mede doordat ik alles vrij snel melodramatisch vind. Als in, ik vind je al melodramatisch als je ook maar begint over emotie :p)
Rijke wereld & Ideeën
De keerzijde van “dit boek is te complex en wil te veel doen” is natuurlijk dat de wereld dus vol zit met interessante ideeën die allemaal tijd willen. Daarover kreeg ik complimenten. (Zoals de feedback eerder zei: ik schrijf heel vaak “intrigerend”. Maar dat intrigerende wordt verwarrend als je niet snel een begrijpelijk antwoord geeft op mysteries.)
De juryleden die dit benoemden, waren dan ook vaak heel enthousiast over het boek en hadden ver doorgelezen. Ze hadden weinig kritiekpunten of opmerkingen.
Dat is dus mijn doelgroep—blijkbaar. Zij die zoeken naar intrigerende ideeën en complexe personages die door elkaar heen lopen. Zij hadden mijn manuscript richting top 5.
Nu is het aan mij om deze neiging ietsje te temmen, maar niet te veel. Om het aantal ideeën wat terug te dringen, zodat het verhaal duidelijker wordt, en er meer tijd is voor omgeving, beschrijving, stilstaan bij emotie. Om de eerste paar hoofdstukken meer gestroomlijnd te maken en je direct naar actie en conflict te brengen.
Conclusie
Bij de feedback zat ook een stukje uitleg over hoe je ermee omgaat. Dit was aan de lange kant—en in twee compleet verschillende lay-outs—maar uiteindelijk interessant en behulpzaam om te lezen.
Wat ze daar zeiden, voel ik ook altijd bij mezelf: de feedback betekent meestal niet dat je dit verhaal compleet moet aanpassen, maar dat je het meeneemt bij je volgende verhaal.
Ik ga “de vijf eilanden” niet terugbrengen tot “de drie eilanden” :p (Ook lijkt het me niet zinvol om het op te splitsen in meerdere delen, zodat alles meer tijd en ruimte krijgt.) Simpelere feedback, zoals een sterker begin, overheersend gevaar, en spelfoutjes zijn natuurlijk wél te verbeteren.
Maar ik neem het mee voor elk komend project.
Ook hebben de meeste juryleden echt niet zo ver gelezen. Dat is ook te verwachten. Als ze verder dan de eerste pagina halen, doe je het in principe al goed. Verder dan de eerste 10–20 pagina’s is meesterlijk. (Zie je die dash? Dat is dus de en dash, gebruikt voor een bereik van getallen.) Want zij lezen het boek niet als lezer: ze zijn actief op zoek naar fouten, kritiek, opmerkingen, dingen die een lezer reden zouden geven om het boek weg te leggen.
Als ik mijn favoriete boek op die manier zou bekijken, zou ik ook na vijf pagina’s een lijst met opmerkingen hebben en niet meer verder willen lezen.