Toen ik jaren geleden de levenssaga begon, was het idee als volgt: “een creatieve, fantastische vertelling van de hele geschiedenis van het leven op aarde”
De mensen? Die kwamen pas helemaal aan het einde. Al die tijdperken daarvoor gingen over evolutie, andere diersoorten die opkomen, hoe de aarde zich vormt.
Na een paar verhalen realiseerde ik al snel dat dit niet helemaal mogelijk was. De geschiedenis van de aarde, voordat er “leven” was, is behoorlijk lang en saai. Tenminste, als je er korte spannende verhalen uit wilt halen.
Voordat mensen kwamen en allerlei intelligente uitvindingen deden, gebeurde er wel veel, maar het waren allemaal redelijk toevallige gebeurtenissen over een hele lange periode.
Dus in dit artikel wil ik uitleggen hoe de levenssaga zich precies verhoudt tot “de geschiedenis van het leven op aarde”. Welke delen volgen we wel? Welke totaal niet? En waarom?
De pratende dieren
Oké, het feit dat mensen pas helemaal aan het einde komen, blijft een goed en realistisch idee. Maar als ik interessante, spannende verhalen wil … moeten de dieren kunnen praten en redelijk intelligent nadenken.
Het eerste probleem: mensen identificeren zich vooral met dieren die lijken op ons. Een hond vinden we schattig, begrijpen we, behandelen we vaak alsof het een mens is. Vrijwel niemand doet hetzelfde met een mier, een lieveheersbeestje, of een kraai.
De oplossing: de belangrijkste diersoorten zijn allemaal soorten die lijken op mensen. Zoogdieren, grotere dieren, vooral geen insecten. Deze kunnen praten en logisch denken.
Aan de andere kant, insecten en dergelijke krijgen niet deze eigenschappen. Ik wist op dit moment nog niet hoe, maar deze diersoorten krijgen veel minder verhalen en hebben slechts beperkte capaciteiten.
Het tweede probleem: dit schept al snel het idee dat deze verhalen een soort sprookjes voor kleine kinderen zijn.
De oplossing: ik schrijf de verhalen zoveel mogelijk op een manier die volwassen en realistisch overkomt, om de juiste toon te zetten. Het feit dat het dieren zijn moet niet vanaf het begin als een doorn in het oog steken. Maar dat vond ik niet genoeg …
Het godenplan
Ik wilde een eerste verhaal waarin de hoofdpersonen eigenlijk mensen/goden waren, maar veranderd in dieren. Dit vond ik een simpele, geloofwaardige, volwassen manier om het idee te introduceren dat deze saga vol pratende en intelligente dieren zit.
Tegelijkertijd zit de geschiedenis dus vol toevalligheden. Kometen die inslaan en de dinosaurussen vernietigen. Evolutie is letterlijk gebaseerd op toevallige foutjes in je DNA. (En als het geen toeval is, dan is het een mysterie waarvan we niet weten hoe het zo is gekomen.)
Dit zorgt niet voor interessante verhalen.
Ik wilde beginnen met godenkinderen. Een familie goden die expres dingen regelen, invoeren, toestaan of juist niet. Zo krijg je spannende verhalen die tegelijkertijd uitleggen hoe of waarom iets werkt.
Mensen verwachten intentie in verhalen. Een logisch oorzaak en gevolg, karakters die bewust moeten handelen om problemen op te lossen. Door een stel semi-mysterieuze goden te introduceren kan je vrijwel alles met intentie laten gebeuren.
(Er is een schrijversgezegde: “je karakters door toeval in de problemen krijgen is prima, het probleem ook weer door toeval oplossen is een doodzonde”)
Daarnaast was ik verliefd op het idee van een knusse wereld waar de goden dieren zijn die rondlopen tussen hun onderdanen. Goden waarmee je interactie kunt hebben, die veel menselijker overkomen, waarvan je zou willen dat ze ook bij jou door de straat liepen en vragen beantwoordden.
Hoe educatief willen we zijn?
Het originele idee was dus om zo educatief en realistisch mogelijk te zijn. Om de hele wereld, de hele tijdlijn, te modelleren op hoe alles echt gebeurde, zodat we dat uitleggen met elk verhaal.
Maar er zijn dus enkele problemen met dit idee:
- Veel van de geschiedenis is saai, toevallig, achteraf irrelevant. Dus om daar spannende verhalen uit te krijgen moet je sowieso grote delen veranderen, wat het hele idee teniet doet.
- Dit project is ambitieus. Een raamvertelling, van véél korte verhalen, die samen iets veel groters vertellen. Als ik mezelf ook nog vastleg dat ik bijna 100% accuraat moet zijn, wordt het onmogelijk om uit te voeren.
- Het zou letterlijk voorspelbaar worden. Mensen die al enig idee hebben hoe de geschiedenis liep, of hoe een wetenschappelijk feitje werkt, kennen alle verhalen en hun eindes al.
Daarom besloot ik om dit idee overboord te gooien.
Het belangrijkste was spannende, interessante, unieke verhalen. Het is fijn als ze een thema hebben waardoor de lezer iets leert over hoe het leven werkt. Historische accuraatheid staat op de derde plek.
Menselijkheid over de geschiedenis schuiven
Hoe meer ik schreef, hoe meer ik plande, hoe meer dit idee duidelijk werd.
Ik moest eigenlijk twee verschillende concepten mixen.
- De algemene geschiedenis van het leven en de aarde (met het vormen van continenten en zeeën, evolutie, klimaatverandering, diersoorten die opkomen of uitsterven)
- De geschiedenis van de menselijke beschaving (met alle uitvindingen, culturen die opkwamen en vergingen, grote oorlogen, etcetera)
Door deze twee over elkaar heen te leggen, krijg je interessante waargebeurde verhalen, die tegelijkertijd meer uitleggen over dingen buiten wat mensen uitspookten.
Dus dat is wat de levenssaga is. Bepaalde diersoorten zijn een halve kopie van een menselijke beschaving uit onze geschiedenis. Elk continent op mijn kaart heeft een referentie naar diens tweeling in het echt: dit eiland is de Griekse cultuur, dit eiland is de oude Chinese cultuur, enzovoort.
Improvisatie en langzaam opbouwen
Met dat idee in het achterhoofd, ging ik op onderzoek.
Ik keek documentaires over de geschiedenis van de aarde. Ik las boeken erover. Ik had nog oude “Waanzinnig om te Weten”-boeken op mijn kamer, die kwamen verrassend goed van pas.
(Ja, als klein kind las ik deze boeken constant, net zoals dat ik encyclopedieën las en hele fantasyreeksen voor boven mijn leeftijd. Je kan wel raden waar dit idee van de levenssaga vandaan kwam lang geleden.)
Maar het was zoveel informatie. Ik werd gillend gek!
Dus ik pakte alleen de dingen die mij aanspraken. De dingen waarvan ik op dat moment dacht: hier kan ik iets mee, nu of in latere verhalen.
Daarmee schetste ik een tijdlijn, een algemene kaart, een (lang) bestand vol ideeën en mogelijke stappen om te zetten.
En toen wilde ik gewoon schrijven. Begin bij het begin. Terwijl je schrijft kom je pas de échte problemen tegen, of krijg je de échte inspiratie. Iets waarvan je eerst dacht dat het makkelijk kon, blijkt ineens onmogelijk, omdat je tijdens het schrijven realiseert dat een personage niet op twee plekken tegelijk kan zijn :p
En dat bleek opnieuw waar. Voordat de eerste paar verhalen af waren, had ik al véél meer van de tijdlijn ingevuld, véél meer beslissingen gemaakt over wat wel of niet kon.
Het eindresultaat: realistisch of niet?
De levenssaga is soms héél realistisch. Grote stappen op de tijdlijn zijn echt gebeurd. Veel verhalen zijn direct geïnspireerd door een verhaal uit onze geschiedenis, een bekende mythe uit een cultuur, een eigenaardige eigenschap van een bepaalde dier- of plantensoort.
De beste verhalen, in mijn ogen, zijn degene die (op een grappige of slimme manier) uitleggen waar een algemeen bekend feitje vandaan komt, of die gaan over grote maatschappelijke veranderingen.
Op andere punten is het totaal niet realistisch. Het speelt met de volgorde waarop dingen gebeurden. Het schuift menselijke beschavingen en gebeurtenissen bovenop verzonnen diersoorten en plekken. Het lost sommige dingen op met magie. Of met een oplossing die niet de echte oplossing was, maar veel beter werkte.
En ik zal toegeven dat hierbij een bepaalde voorkeur optrad op basis van mijn eigen afkomst en ervaringen. Ik ben niet zo van de hele bloedige delen van onze geschiedenis, dus die ontwijk ik soms. Ik ben opgegroeid in Nederland, dus ik begon me pas laat in te lezen over andere culturen en mythes, zoals die van het oude Chinese rijk.
Maar ik probeer hierin een balans te vinden. Ik probeer constant te blijven lezen, een nieuw artikel of nieuwe documentaire erbij te pakken, en daaruit iets te halen.
Ik haal er niet alles uit. En ik verander het meestal om mijn tijdlijn te passen. Maar er zijn altijd wel een handjevol dingen waarvan ik denk: dat is groot, dat is belangrijk, dat is leerzaam, en dat is cool om te behandelen.
Het vinden van die balans
Dit is wat ik heb geleerd over hoe je _een (ambitieus) verhaal improvise_ert
- Bedenk van tevoren een goede algemene structuur
- Laat grote gaten vrij in je wereld/tijdlijn en vertrouw dat je die later gaat invullen
Je kan simpelweg niet van tevoren alles perfect weten en uitdenken. Maar je kan wel de grote lijnen bedenken. Je kan zeggen: we zijn nu in toestand A en over honderd jaar is de wereld in toestand B. Dat staat vast. Maar hoe dat precies gebeurt is nu nog een lege pagina.
Dit is hoe ik dat toepaste bij de levenssaga.
Continenten
De wereldkaart bestaat uit een verzameling continenten en kleine eilandgroepjes. Deze worden één voor één ontdekt. Het leven begint op één plek—waar de goden landen—en ontdekt pas over tijd hoe ze over water moeten reizen, hoe ze over bergen komen, wat aan de andere kant ligt.
Om dit makkelijker te maken, heb ik expres barrières ingevoerd. Een gigantisch gebergte waar ze niet overheen komen. Een wilde zee vol gevaren. Magische redenen waarom ze iets niet kunnen verlaten.
Hierdoor kan ik een hele reeks verhalen vooral op één continent laten afspelen. Pas daarna bewegen we onze camera naar een andere kant en beginnen te vertellen wat daar al die tijd gebeurde.
Dus ook al heeft de levenssaga nu al veel verhalen, grote delen van de wereldkaart zijn nog compleet leeg. (Voor zowel mij als de lezer.)
Cycli & Thema’s
De levenssaga heeft een vrij duidelijke structuur die steeds specifieker wordt.
- We hebben tijdperken: in totaal tien, elk heeft een grote verandering die het inluidt.
- We hebben cycli: tien verhalen, op rij, één in elk tijdperk.
- En dan hebben we bundels: twee opeenvolgende verhalen, worden samen verkocht als boek.
Dat betekent dat elke cyclus (en in mindere mate elke bundel en tijdperk) een thema kan hebben. Een cyclus kan volledig gaan over een concept zoals “evolutie”, of delen uit onze geschiedenis zoals “slavernij” of “jagers en verzamelaars”.
De volgende cyclus verplaatsen we naar een compleet andere reeks verhalen over een ander thema dat we nog nooit hebben gezien.
Op dezelfde manier kan de een bundel volledig focussen op Griekse mythes, terwijl de volgende een hele andere beschaving erbij pakt.
Het ene tijdperk is vooral gebaseerd op Egyptische beschaving en mythes, terwijl het andere tijdperk vooral focust op oorlogen en conflicten.
Het idee blijft hetzelfde: je geeft jezelf de ruimte om grote gaten open te laten die je later kunt invullen.
Zo kan ik altijd op een later punt nog een heel nieuw hoofdstuk uit onze geschiedenis toevoegen, op (enigszins) realistische wijze. Want er is een structuur waar ik het netjes kan inpassen.
Wildcards
Zelfs met al deze structuur, en slimme plannen, en onderzoek doen … blijft het overweldigend. Blijft het lastig om de geschiedenis en feitjes over de natuur te communiceren, terwijl je spannende en samenhangende verhalen schrijft.
Om geen overduidelijke dingen te missen. Of domme dingen te zeggen in eerdere verhalen waardoor je later met je rug tegen de muur staat.
Dus ik geef mezelf een paar “wildcards”. Dingen die op zo’n beetje elk manier kunnen worden ingezet, waar ik dat nodig heb.
Ten eerste heb je de goden (+ halfgoden). Hun krachten zijn neergezet als een categorie (zoals “wijsheid” of “water”), maar niet specifiek. Dus ik kan altijd zeggen dat een god iets wel (of niet) kan om gaten op te vullen.
Ten tweede heb je de Tijdreizigster. Zij kan letterlijk overal opdagen, elke tijd, elke plek. (Haar verhaallijn is al ver vooruit gepland en krijgt meerdere korte verhalen, want ze is belangrijk en interessant.)
Ten derde heb je bepaalde dynastieën die lange tijd blijven bestaan. Zo zijn de Leeuwen bijna de hele saga lang de koningen van Traferia. Maar dat betekent dat je dus 99% van de tijd weet dat ze bestaan, maar niet zeker weet wat ze aan het doen waren. Als ik iets nodig heb, en ik kan echt niks anders vinden om een verhaal op realistische wijze te vertellen, kan ik meestal de leeuwen wel iets laten doen.
Wat ik leerde over het leven (door deze saga)
Als laatste vind ik het interessant om wat algemene wijsheden te vertellen die ik opdeed door dit vele onderzoek en schrijven over … tja, het leven en de hele geschiedenis.
En de simpelste wijsheid is: alles komt voort uit het eindeloze, overheersende instinct om te overleven.
Onze geschiedenis zit vol met de meest onwaarschijnlijke gebeurtenissen, de meest grappige anekdotes, onbeschrijflijke gruweldaden of momenten van heldhaftigheid, allemaal omdat niemand, geen enkel wezen, bereid is om te sterven zonder daar uit alle macht voor te vechten.
Dit is dan ook een boodschap die door mijn levenssaga heen zit.
Geen enkel personage “geeft op”. Geen enkel personage zegt “tja, als het zo moet zijn, vermoord me dan maar” (tenzij het is om iemand in de val te lokken). Zelfmoord is uniek voor de mensheid en een product van hoe ver we zijn afgedreven van onze natuur.
Op dezelfde manier zijn er geen personages die, zonder enige reden, meer “macht” willen, of “gierig” zijn, of gemeen zijn. Dat is ook uniek voor de mensheid, omdat we het zo goed hebben dat we niet eens hoeven te denken aan overleven, dus we hebben tijd over voor allemaal andere onzin.
Iedereen doet wat ze doen omdat ze willen dat zij (en hun familie/soort/kinderen) overleven. En dat betekent dus ook dat er geen definitief slechte of goede personages zijn.
Want dat is de tweede wijsheid: de natuur is wreed, onrechtvaardig, niet onder je controle. Ik snap niet waar het idee vandaan komt dat de natuur “eerlijk” zou moeten zijn, of alle levende wezens “goed”, of dat alles gebeurt “met een reden”. Het is een gedachte die gigantische problemen veroorzaakt, omdat het tegen de realiteit ingaat. En, tja, we leven toch echt in de realiteit.
Dieren vreten andere dieren op. Dat is ongelofelijk eng, dat is ongelofelijk pijnlijk. Toch is het dieet van de carnivoor het overheersende dieet op aarde, al lange tijd.
Dieren die pech hebben met hun genen, pech omdat ze vallen of vast komen te zitten, worden aan hun lot overgelaten om een pijnlijke wrede dood te sterven. Want hun soortgenoten moeten overleven, het recht van de sterkste geldt.
Maar dan komt de derde wijsheid: daarom is het extra mooi als de natuur iets moois produceert, iets groeit, iets nieuws laat ontstaan, liefde laat voelen.
Evolutie heeft ons gemaakt, intelligente mensen met hyperfunctionele lichamen. Dat is mooi, dat is knap, dat is bijzonder. Tegelijkertijd is evolutie zelf dus een wreed proces. Als alle dieren dezelfde kans hadden om te overleven, gelijk werden behandeld, ondanks hun genen, dan stopt evolutie met werken en waren we dus nooit zo ver gekomen.
Dus die gedachte leeft in mijn achterhoofd als ik deze verhalen schrijf, als ik lees over het leven en het probeer te vertalen naar mijn levenssaga: “ervan uitgaande dat al deze karakters simpelweg uit alle macht willen overleven, welke keuzes maken ze?”
En dat levert haast automatisch verhalen op die spannend zijn én voelen alsof ze echt hadden kunnen gebeuren.
(Oh, en, evolutie is niet “het recht van de sterkste”, het is “het recht van degene die zich het snelste/beste aanpast”. Dat is ook een belangrijke regel die je door onze hele geschiedenis ziet. Gigantische rijken storten direct in als de wereld om hen heen verandert en zij veranderen niet mee. De dinosaurussen waren overduidelijk de sterkste, maar toen de situatie op aarde veranderde overleefden zij niet, maar kleinere beesten wél. Want die konden sneller aanpassen.)