Header / Cover Image for 'Hoe redigeer je een boek?'
Header / Cover Image for 'Hoe redigeer je een boek?'

Hoe redigeer je een boek?

In mijn dagboeken over mijn eigen projecten noem ik vaak het doen van een tweede versie. Maar meestal kan ik dan alleen algemene uitspraken doen, die ook nog eens verschillen per boek, waardoor ik zelf soms niet eens duidelijk had wat zo’n tweede versie eigenlijk doet.

In dit artikel wil ik uitleggen en samenvatten waar je mijns inziens op kunt letten bij het redigeren van een boek. (Of verbeteren, editen, copyediten, herzien, hoe je het ook wilt noemen.)

Dit is deels gebaseerd op mijn persoonlijke schrijfstijl: ik schrijf improviserend, met alleen een begin en wat algemene ideeën en dan ga ik mijn gang. Dit vergt natuurlijk een ander soort revisie dan iemand die alles van tevoren in detail plant en dan uitwerkt.

Wat is de functie van redigeren?

Het is heel erg lastig om het idee in ons hoofd op papier te krijgen. We kunnen niet eens het hele boek tegelijkertijd in ons hoofd houden!

Dus als het al lukt, dan zal deze eerste versie vol fouten staan. In de haast heb je spelfouten gemaakt of per ongeluk een zin nooit afgemaakt. Je vergat dat je in hoofstuk 2 een huis beschreef als een klein schattig hutje, waardoor in hoofdstuk 20 dezelfde plek ineens een flatgebouw is. Halverwege het verhaal bedacht je dat het nodig was om in een andere richting verder te gaan, waardoor je boek ineens uit twee helften bestaat die niet op elkaar passen.

Redigeren is dan ook bedoeld om het verhaal grotendeels te behouden, maar te optimaliseren door fouten eruit te halen en nodige stukken toe te voegen.

Hoe ik het aanpak

Tijdens het schrijven

In het algemeen is het niet aan te raden om tijdens het schrijven van de eerste versie al te redigeren. Voor sommigen werkt dat geweldig, voor de meeste leidt het af, raken ze uit de flow, en komen terecht in een cyclus waarin ze de eerste vijf hoofdstukken van hun boek eindeloos blijven verbeteren.

Maar … redigeren begint in mijn ogen wel degelijk terwijl je de eerste versie schrijft.

Ik heb een systeem waarbij ik twee documenten open heb (en niks anders)

  • Het boek
  • Mijn “tweede versie” lijst

Terwijl ik het boek schrijf, krijg ik constant gedachten als “oh dan moet twee hoofdstukken terug eigenlijk een zinnetje erbij” of “mwah als ik dit geloofwaardig wil maken, moet ik de scene later denk ik iets beter opschrijven”

Die gedachten schrijf ik op in de lijst voor de tweede versie.

Zo kan ik doorgaan met schrijven en onderbreek ik mijn gedachtegang niet (of nauwelijks). Maar zodra de eerste versie af is, heb ik al een document met de exacte dingetjes die ik wil verbeteren voor de tweede versie.

Een pauze

Maar ik ga niet meteen redigeren. Immers zit het boek nog zo in je hoofd dat je het leest … zonder het echt te lezen. Je scant meer over de tekst heen, denkt er niet meer echt over na, want je weet precies wat er staat en waarom dat er staat.

Bovendien zullen er problemen zijn die al ziet maar waarop je nog geen antwoord hebt bedacht.

Dus laat het werk even liggen. Velen gebruiken een termijn van drie maanden. Ik doe het vaak iets korter, al is het maar zodat ik niet vergeet om de tweede versie te doen :p

Als je het boek dan weer oppakt, lees je het met frisse ogen en voelen de meeste zinnen alsof het door iemand anders is geschreven.

Opmerking: ik redigeer altijd met een fysieke versie, een proefdruk die ik heb besteld. Boeken hebben een hogere resolutie en zijn minder vermoeiend voor onze ogen, waardoor we langer kunnen redigeren en de fouten veel beter zien.

Het redigeren

Ten eerste heb je natuurlijk altijd spelling en grammatica. Deze is het makkelijkst. Je ziet dat een woord verkeerd is gespeld, je merkt dat een zin niet lekker loopt, je verbetert het.

Ten tweede let ik op terugkerende elementen. Als je veel dialoog of gedachten van een karakter krijgt, probeer ik diegene een consistente eigen stem te geven. Zijn er woorden of gezegdes die ze vaak gebruiken? Denken ze in volle zinnen met moeilijke woorden of in korte directe gedachten? Zoiets moet je over het hele boek invulling geven. Dus ik bedenk van tevoren wat ik precies wil en let daarop in elk hoofdstuk.

(Vaak ontdek je de meest passende “uitspraken” of “perspectieven” voor karakters pas als je al halverwege het boek bent. Dus dan moet je deze later even toevoegen in sommige hoofdstukken vóór dat moment.)

Ten derde let ik op de drie hoofdzaken: plot, karakters, thema.

  • Is het plot altijd duidelijk en de stappen die worden gezet uitgelegd? Loopt het nooit te snel of te langzaam?
  • Zijn karakters consistent, geloofwaardig, diepgaand en/of maken ze een ontwikkeling door?
  • Is het thema echt op alle mogelijke manieren kracht bij gezet?

Zoals je merkt, ben ik wat losjes in het redigeren. Want het is erg makkelijk voor mij om me te verliezen in technische details, in zinnen zo efficiënt mogelijk opschrijven, in alle vakjes aanvinken. Ik heb een logisch en technisch brein, waardoor de emotie bij een verhaal op de achtergrond wordt gezet.

Dus ik heb geleerd om dat wat terug te schalen, want ten vierde geldt altijd: is het boek spannend, leuk en interessant op alle punten?

De test hiervoor is vrij simpel. Als ik mezelf voorneem om vijf hoofdstukken te redigeren, en ik ben daarmee klaar, wil ik dan doorlezen? Ga ik automatisch door omdat ik verder wil met mijn eigen boek? Zo ja, dan is het geslaagd. Zo niet, dan is het misschien een dood punt dat moet worden opgelost.

Specifieke dingen om op te letten

Context: Als je links en rechts edits maakt, dan verlies je vaak de context waarin die edit wordt gemaakt. Dus een paragraaf die eerst een mooi ritme had, verliest een zin (of krijgt er eentje bij), en het hele ritme wordt verstoord. Of je denkt “hé ik moet de lezer dit feitje vertellen” en zoekt een goede plek om het te doen, maar vergeet dat het feitje een paar hoofdstukken later ook al wordt verteld.

Dus let altijd op de context. Lees de paragrafen eromheen. Weet in welke scene je zit, tussen welke hoofdstukken, zodat je onhandig herhaling of overduidelijk gelijmde stukken tekst voorkomt.

Extremen: ik was vroeger vaak té voorzichtig met stapjes zetten. Dan dacht ik “het boek is nog lang, ik moet het karakter niet een té grote stap laten zetten nu” en liet diens karakter heel subtiel veranderen. Dat werkt meestal niet. De lezer mist dit. Het gaat te langzaam.

Met dezelfde voorzichtigheid begon ik vaak boeken. (“Tja, ik wil dit personage laten beginnen als een jaloers persoon, maar als ik hem té jaloers maak, dan is het een klootzak waarover niemand wil lezen!”)

Dus mijn tweede versie trekt vaak alles naar extremen. De stappen die worden gezet, zowel in plot als karakter, worden groter en duidelijker. Waar mensen beginnen en eindigen worden verder uit elkaar getrokken. Soms behoeft dit slechts een sterkere woordkeuze of een paar extra zinnetjes in iemands gedachte/dialoog. Op andere momenten moet je echt een extra scene toevoegen of een heel hoofdstuk (en de gevolgen daarvan) aanpassen.

Dramatische spanning: dit is één van de makkelijkste dingen om fout te doen bij het redigeren. Je verbetert een scene door hem duidelijker te maken, door personages meer te laten praten als zichzelf, door hem efficiënter te maken … maar daardoor verlies je wat de scene eerst zo spannend maakte: het lange wachten op een antwoord, de langzaam opgebouwde spanning, de vaagheid in hoe sommige mensen iets uitspraken.

Je hebt de ziel van je verhaal ingebouwd in een laag van logica.

Ik maak deze fout nog steeds regelmatig, maar ik ben lerende. (Oude verhalen van mij konden een half boek opbouwen naar een gevecht … en dan in de tweede versie het gevecht zelf afdoen met één paragraaf van enorm efficiënte zinnen.)

Sommige scenes moeten inderdaad korter en letterlijker, anderen moeten juist langer en vager omdat dit helpt met spanning opbouwen tot een climax.

Een andere bekende methode

Als je niet bent zoals ik, dan heb je misschien meer baat bij een strakkere handleiding voor het redigeren.

De methode onderaan wordt door velen geprezen, hoewel ze vaak over variaties praten. Ik zie het als de 5 C’s, maar The Copyeditor’s Handbook praat bijvoorbeeld maar over 4 C’s.

Wat staan deze letters voor?

  • Consistency
  • Clarity
  • Causality
  • Cohesion/Compression
  • Credibility/Completeness

In dit geval ga je meerdere keren door je boek heen, en elke keer controleer je de volgende “C”. (Ik heb het geprobeerd, geloof me, maar het is niet te doen om al deze dingen in één keer bij te houden en aan te passen. Dus meestal doe ik na een tweede versie ook nog een derde of vierde versie.)

Consistency

Ben je consistent in al je verhaalkeuzes?

Let hierbij op dingen zoals:

  • Structuur => ****als je het hele boek genummerde hoofdstukken gebruikt van ongeveer 5 pagina’s, wil je niet ineens halverwege een getiteld hoofdstuk van 30 pagina’s. (Dit gebeurt best snel hoor, als je even weg bent van je verhaal en veel later pas weer verder schrijft.)
  • Vertelstijl => de schrijfstijl, de gedachtes of dialogen van personages
  • Locatie => zowel in het algemeen (de sfeer en lay-out van de stad waarin het verhaal afspeelt) als in het klein (je wilt een deur niet eerst zwart noemen en even later doorzichtig blauw)
  • Opstart/Afronding => maak je alles af dat je begint?
  • Personages => zijn hun reacties, doelen, persoonlijke trekjes, etcetera het hele verhaal consistent? (Mensen kunnen veranderen, maar een verhaal wordt vrijwel nooit beter van iemand die in hoofdstuk 1 is gezind op wraak ten koste van alles, en dat halverwege het boek compleet vergeet en als doel heeft om een gitaarlerares te worden.)

Clarity

Is het duidelijk wat er gebeurd in het verhaal en waarom?

Dit gaat niet over of het duidelijk is voor jou, maar voor de gemiddelde lezer. Alles is duidelijk voor jou, want jij hebt het bedacht en opgeschreven.

Dus als je iemand het boek laat lezen en diegene zegt “oh ik snap niet waarom Henk in Hoofdstuk 10 Jaap aanvalt?”, dan moet je niet gaan uitleggen waarom en zeggen dat dit duidelijk in hoofdstuk 8 werd voorspeld. Dan schrijf je op dat dit niet duidelijk is en je zoekt uit hoe je dat kan verbeteren.

Let hierbij op:

  • Zinsniveau: zinnen lopen goed en hebben geen vage verwijzingen of termen
  • Acties: een verhaal is niets anders dan karakters die interessante dingen doen, dus het moet duidelijk zijn wat ze doen en waarom
  • Setting: ****is in elke scene vanaf het begin duidelijk waar men is, of bestaan scenes vooral uit zwevende hoofden (die eventueel pas halverwege de scene te horen krijgen dat ze in een kantoor staan)?

Causality

Heeft elke actie een (uitgelegd) gevolg? (En elk gevolg weer een nieuw duidelijk gevolg, enzovoort.)

Een verhaal is een reeks van oorzaak en gevolg. Zonder dat element is het niet alleen een willekeurige reeks gebeurtenissen, alsof je losse stukjes uit losse kranten van andere jaartallen hebt geknipt, maar wordt het verhaal automatisch onnodig lang en verwarrend.

Het helpt mij om deze dingen letterlijk op te schrijven per hoofdstuk. “Ze doen DIT, als reactie op DAT (hoofdstuk hiervoor), en dat gaat later leiden tot DAT ANDERE.”

Dit zit dus werkelijk door alle niveaus van je verhaal. Zorg dat je karakters reageren op wat er gebeurt, dat dáár weer op wordt gereageerd, enzovoort tot het einde. Zorg dat je karakters een ontwikkeling doormaken vanwege de gebeurtenissen in je verhaal, niet toevallig tegelijkertijd.

Als iets niet het gevolg is op iets hiervoor, of een oorzaak voor iets hierna, waarom zit het dan in je verhaal?

Cohesion/Compression

Is het optimale verhaal verteld in zo min mogelijk tijd?

Deze is waarschijnlijk het moeilijkste om te vinden en te verbeteren. Een verhaal kan voelen alsof het “beter kan”, alsof het “net niet allemaal lekker op elkaar past”, maar je weet niet hoe.

Het idee is dat een verhaal dus zo interessant en spannend mogelijk is in zo min mogelijk tijd.

Een verhaal voelt onsamenhangend als ergens een verhaallijn is die je vier hoofdstukken volgt, maar die vervolgens nergens meer terugkomt. Die had je dan prima weg kunnen laten. Een korter verhaal met dezelfde inhoud = beter.

Een verhaal voelt onsamenhangend als het iets in vier losse scenes laat gebeuren dat ook in één scene had gekund. (Zoals vier losse gesprekken tussen twee personages waarin je iets leert, tegenover één gesprek tussen vier personages waarin dat allemaal boven tafel komt.)

Daarom is “compressie” een soort alternatieve benaming. Maak zinnen zo kort mogelijk. Voeg scenes samen, voeg karakters samen, snijdt dingen weg die niet belangrijk genoeg zijn om te behouden.

Maar doe dit zonder de inhoud te verliezen, natuurlijk. Compressie zorgt voor cohesie, zolang je het naar smaak toepast.

Let hierbij op:

  • Zinsniveau: de meeste zinnen kunnen korter. Nogmaals, onze stroom van gedachten op papier krijgen gaat nooit heel efficiënt zijn, dus als je kritisch kijkt kunnen de meeste teksten later véél korter zonder iets te verliezen.
  • Randfiguren: kunnen vaak vervangen door een gebeurtenis, of samengevoegd met iemand anders, of algeheel weggehaald. Niet omdat ze niks toevoegen, maar omdat ze niet genoeg toevoegen om de kost van zo’n extra karakter te waarborgen.
  • Eenmalige ideeën: een plek, een idee, een concept, iets dat maar een keer wordt bezocht (omdat je dacht er later iets mee te kunnen, omdat je dacht dat het zó interessant was, wat de reden dan ook is). Een verhaal krijgt meer samenhang natuurlijk als dezelfde paar dingen steeds in andere samenstellingen terugkomen.
  • Zoek de reden: het is heel leuk om allerlei details over je wereld te vertellen, of een personage allemaal tijd te geven om grappen te maken. Maar de beste schrijvers kunnen dit doen terwijl ze er een reden voor hebben. Het is dubbelzinnig. Enerzijds denk je dat de schrijver wat feitjes geeft over de wereld. Maar tegelijkertijd zijn die feitjes precies zo gekozen dat ze een grote plot twist voorspellen, of iemands karakter goed neerzetten, of mysterie opbouwen.

Dat laatste punt komt terug op iets dat ik dichtheid in de kunst noem. Wij vinden kunst beter als het met zo min mogelijk elementen, zo veel mogelijk betekenis heeft. Dus het heeft een hoge dichtheid. Met één zin, zeg je eigenlijk twee of drie dingen. Met één scene ga je vooruit op zowel plot, als karakter, als thema.

Credibility/Completeness

Is alles in het verhaal geloofwaardig en ten volste uitgewerkt, iets dat meestal hand in hand gaat?

De zin hierboven zegt alles. Een personage kan ongeloofwaardig overkomen als het ineens aan het einde van het boek een complete inzinking krijgt. Maar als dit goed genoeg is opgebouwd, als de lezer tegen die tijd een compleet beeld heeft van het karakter, van de situatie, van diens gedachten en emoties, dan is zoiets verdiend en komt het geloofwaardig over.

Hetzelfde geldt natuurlijk voor de wereld waarin het afspeelt of de thema’s die je behandeld. Als een thema in twee scenes vaag wordt gerefereerd en dat is het, dan voelt het voor een lezer natuurlijk niet alsof je het hebt “behandeld”. Je hebt een hele matige poging gedaan en daardoor is het ongeloofwaardig. Als jij een enorm belangrijke stad in je fantasywereld beschrijft met twee generieke zinnen, dan komt het ook niet over als een stad die écht zou kunnen bestaan.

Dit zit wederom door alles heen, maar is ook typisch iets dat vooral een tweede versie kan doen. Want pas zodra je de eerste versie hebt geschreven, heb jij dat complete beeld van het verhaal, de wereld en wat je nou precies wilde vertellen.

Dus dit stadium bestaat voor mij vaak uit het achteraf toevoegen van honderden kleine zinnetjes of paragrafen door het hele boek. Net wat extra compleetheid om de geloofwaardigheid van allemaal onderdelen op te krikken.

Conclusie

Hopelijk geeft dit een idee van hoe je redigeren kunt aanpakken en wat handvaten bij dit proces.

Veel zal dus afhangen van jouw schrijfstijl/werkwijze en het soort boek dat je schrijft.

Zo maakte ik eens een interactief boek waarbij een belangrijke kaart werd geleverd. Bijna de hele tweede versie bestond uit dingen verbeteren aan de kaart, en alle zinnetjes die ernaar verwezen in het boek, omdat het zo cruciaal was en het zo duidelijk mogelijk moest zijn.

Bij een ander boek ging het vooral om het thema, en minder om het plot, dus dan voeg ik achteraf korte scenes toe die het plot weinig helpen maar vooral het thema op een andere manier belichten. (Hoewel het altijd de voorkeur heeft, in mijn ogen, om dus de dichtheid van elke scene in je boek zo hoog mogelijk te hebben: het brengt meerdere dingen vooruit.)

Tot zover mijn gedachten over redigeren. Waarschijnlijk update ik dit artikel over een paar jaar opnieuw, als ik meer ervaring heb opgedaan en meer variatie in mijn eigen werk heb.