Ik ben net bij de logopediste geweest en race naar huis, zingend en hongerig. Ongeveer een kilometer voor mijn eindbestemming, zie ik een zwarte vlek in mijn ooghoek. Het valt me op, maar ik fiets door.
Het duurt zo’n vijftig meter voordat ik doorheb wat ik net heb gezien. Daar lag een beest in het gras. Een kat of een hond. Dit zijn niet de temperaturen of de plekken waar zo’n beest lekker gaat liggen. Het bewoog niet.
Het duurt nog vijftig meter voordat ik denk: verdorie, dat moet een kat zijn geweest, maar leeft die nog?
Ik rem af, draai me onhandig om op het nauwe fietspad, en fiets die honderd meter tegen het verkeer in.
(Ik kan vaak boos kijken als iemand tegen het verkeer in fietst op een smal pad. Ik heb nu geleerd dat anderen hetzelfde doen.)
Voor een seconde ben ik bang dat ik het heb verbeeld. De zwarte vacht leek net op een hoopje modder. Ik zag het in een flits.
Maar ik heb niks verbeeld. Daar lag een kat, op diens zij, in het gras, vlak naast een fietspad langs een drukke autoweg. En je weet al wat er dan is gebeurd.
Ik parkeer naast de kat en beweeg voorzichtig mijn hand ernaartoe. Maar er is geen ademhaling, geen warmte, en de mieren hebben deze berg al beklommen. De kat lijkt redelijk jong. Het is geen zwerfkat: hij was goed gevoed en er was zelfs geen enkele verwonding te bekennen.
En dan denk ik: ja, dit was de eerste stap, maar wat nu?
Ik heb mijn mobiel niet bij. Ik gebruik hem zo weinig dat ik hem dikwijls vergeet. (Zeker omdat mijn broeken geen stevige zakken hebben, dus ik moet al mijn tas meenemen puur voor mijn mobiel.)
Ik sta op en kijk hulpeloos rond. Fietsers komen langs die me nu vooral verbaasd aankijken. Totdat, godzijdank, een vrouw stopt, omdraait, en terugfietst.
Zij had net als mij getwijfeld. Maar zij realiseerde ook dat ik was gestopt en over een dode kat hing op andermans oprit—wat geen ideale situatie was—dus ze kwam helpen.
Zij had wél een mobiel. Ze belde de dierenambulance; die reageerde niet. Ze belde verschillende gemeentes in de buurt; die waren allemaal net gesloten (het was vlak na vijven). Dus uiteindelijk kwam ze uit bij niemand minder dan de politie.
Toen leerde ik dus wat je doet in zo’n situatie. Je belt de juiste persoon, beschrijft precies de plek waar het beest ligt en in welke toestand, en ze zeggen dat ze hem komen halen en dat je zelf naar huis kunt.
Maar daar stopt het niet. Ze vroegen ook of wij hadden aangebeld bij de buren/omgeving om te vragen of de kat van hen was.
Het beest lag heel duidelijk op de oprit van een halve villa. Dus de vrouw belde daar aan en zei: “Hey, ik ben
Ik zou het zelf misschien anders hebben verwoord, maar, toegegeven, in mijn eentje had ik waarschijnlijk niet eens bedacht om aan te bellen.
De man reageerde: “Ik heb geen kat”. Althans, als ik de vrouw mag geloven. Het is altijd leuk om vrouwen een norse mannenstem te horen imiteren, dat is blijkbaar een universele eigenschap, jong of oud, vreemdeling of vriend :p
Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat ik niet veel meer kon doen. Zij was beter bekend in de buurt en zou nog bij wat mensen aanbellen. Ze dacht dat het de kat van de boer hier tegenover was, maar die had heel veel “boerderijkatten” en zou er waarschijnlijk weinig om geven.
Dus op die treurige noot namen we afscheid. Een schattig, jong, ogenschijnlijk kerngezond katje lag dood in het gras naast een fietspad. Iedereen fietste erlangs, waarschijnlijk al de hele dag, afgaand op de mieren en de vliegen eromheen. Het had één jongen met een hart voor dieren en een vrouw die zijn hulpeloze blik begreep nodig om diegene misschien een waardig einde te geven.
Maar mocht dit ooit opnieuw gebeuren, weet ik tenminste alles dat je moet doen. Laten we hopen dat ik dan mijn mobiel bij heb. En dat het dier nog leeft. En dat de gemeentes niet massaal sluiten.
(En ik weet niet wat het is, maar ik kan niet van huis vertrekken zonder in een bizarre situatie terecht te komen. Een paar dagen hiervoor ging ik voor het eerst in hele lange tijd iets drinken in de stad met een vriendin. Wat denk je? Waren we per ongeluk binnengelopen bij een besloten feest! Na een kwartier werd ons verteld dat we best onze chocomel mochten opdrinken, maar dan meteen afrekenen en vertrekken :p
Ik spreek een keer af met een leuk meisje, voor ik het weet zit ik tussen haar huisgenoten terwijl zij space brownies voorbereiden voor die avond.
Wat wordt het de volgende keer? Ik denk naar de fysio te gaan en ben getuige bij een aanrijding? Ik ga weer eens naar het theater en halverwege de voorstelling breekt brand uit? Ik moet nu op alles voorbereid zijn.)