Deze tip lijkt overduidelijk. Natuurlijk geef je personages een naam.
Maar gek genoeg zijn er heel wat schrijvers die dit vergeten, waaronder ikzelf. Dus in dit artikel wil ik wat tips geven over hoe je karakters introduceert op een manier die natuurlijk is én zorgt dat ze niet worden vergeten door de lezer.
Onlangs keek ik de eerste afleveringen van Rings of Power. Daarin krijgen ze het voor elkaar om regelmatig personages of voorwerpen geen naam te geven, of daar heel lang mee te wachten, wat simpelweg onhandig is. Andersom heb ik heel wat boeken gelezen waar iedereen een moeilijke naam krijgt vanaf het begin, en geen enkele andere manier om hen te herkennen, waardoor ik in de helft van de scenes de draad kwijt was.
Dat soort ervaringen inspireerden dit artikel.
Stap 1: verminder het aantal personages
De beste manier om te zorgen dat mensen een personage onthouden, is door te voorkomen dat er tien andere personages zijn die om aandacht vragen.
Heel simpel, maar natuurlijk niet altijd haalbaar. Want meestal wil je een redelijke groep unieke personages.
In dat geval structureer je het verhaal zodat de personages niet allemaal tegelijkertijd worden geïntroduceerd.
Duidelijkheid gaat boven alles, in mijn ogen. Dus ik vind het de moeite waard om (bijvoorbeeld) het verhaal aan te passen zodat een nieuw karakter pas twee hoofdstukken later erbij komt. Zoiets simpels zorgt dat je véél personages kunt hebben, maar de lezer hen allemaal kan onthouden.
Stap 2: geef zo snel mogelijk een naam
Het hele idee van namen is dat ze ons helpen om mensen snel te onthouden en identificeren.
Dus geef elk personage een unieke naam (die kort is en niet lijkt op een ander personage) en vertel deze zo snel mogelijk.
Het liefste doe je dit op een natuurlijke, onopvallende wijze.
In Rings of Power krijgen ze het voor elkaar om Galadriel (en anderen) zichzelf een stuk of vijf keer voor te laten stellen op andere momenten. Dat kost allemaal tijd, dat is wel het saaiste dat een verhaal kan doen. (“En hoe heet jij?” “Anna. En jij?” “Bert. Goh, wat een leuke naam.”)
In plaats daarvan kan je dit soort trucjes gebruiken:
- Iemand zegt de naam om diens aandacht te krijgen. (“Anna! Kom eens helpen!”)
- Je zit in iemands gedachten waarin diegene de namen van anderen noemt. (“Pff, wat die Anna vandaag heeft aangetrokken kan dus écht niet.”)
- Namen worden voorgelezen of behandeld om een logische reden. (Zoals een docent die controleert of iedereen aanwezig is.)
- Als de lezer de naam al kent, hoeft het niet herhaald. Ja, misschien kennen andere personages de naam nog niet, maar het moment waarop ze het leren is nooit zo interessant om op te schrijven.
Voor de zekerheid, vind ik het fijn om in dezelfde scene (of die daarna) de naam nog een paar keer te herhalen. Zolang dit gebeurt op een natuurlijke wijze, niet te vaak en niet te weinig, is het heel effectief.
Want als jouw lezer niet heel goed weet bij wie een naam hoort, gaan ze de rest van het boek constant twijfelen of niet precies weten waar je over praat.
Stap 3: bedenk een externe eigenschap
Geef elk personage één ding, zo simpel mogelijk, dat je altijd kunt noemen om naar hen te verwijzen. Dit moet een extern ding zijn, iets dat je van buitenaf meteen ziet.
Misschien is er een personage met één oorbel. Alle andere personages hebben geen of twee oorbellen. Dan kan je naar dit karakter verwijzen met zinnen als: “ze speelde met haar ene oorbel”
In zekere zin ben je synoniemen aan het bedenken voor een karakter: diens naam en diens unieke eigenschappen. Het geeft je een lijstje van manieren om naar een karakter te verwijzen, zodat je variatie kunt aanbrengen in je verhaal.
(Als je het echt goed doet, kan deze eigenschap meteen iets zeggen over het personage. Dan sla je twee vliegen in één klap.)
Met “niet zichtbare” eigenschappen werkt dit natuurlijk niet, of minder goed. (“We moeten terug,” zei die vrouw die snel boos is. “Nee,” antwoordde de man met egoïstische neigingen.) Zeker omdat deze kunnen en zullen veranderen gedurende een verhaal.
Stap 4: maak je personages daadwerkelijk uniek
Het werkt natuurlijk twee kanten op. Als je merkt dat je personages moeilijk uit elkaar kan houden, kan je hun naam wel vaker noemen, maar het is ook een teken dat ze te veel op elkaar lijken.
Het helpt als elk personage één unieke eigenschap heeft in deze gebieden:
- Lichaam/kleding/uiterlijk
- Gezicht
- Passie/hobby/werk
- Innerlijk/karakter
- Backstory
- Relaties (tussen diegene en andere belangrijke personages)
Het zorgt ervoor dat de lezer allerlei verschillende manieren heeft om een personage direct te herkennen. Misschien zijn ze vergeten dat ze rood haar hebben, of vroeger in de hoofdstad woonden, maar weten ze wél dat ze een metaalsmid zijn.
Conclusie
Kort artikel, hopelijk interessant. Het is ook simpel.
Bedenk een paar “synoniemen” waarmee je naar een karakter kunt verwijzen of waaraan de lezer hen direct kan herkennen. Vergeet niet deze zo snel mogelijk te introduceren. Wissel af gedurende het boek voor variatie en zekerheid.
Oh, en als dat niet werkt, dan heb je waarschijnlijk honderd personages en moet je jouw cast of characters enigszins reduceren.