De meeste beginnende schrijvers hebben het probleem dat ze te weinig vertellen. Dan zijn er drie personages aan het praten, maar de lezer krijgt alleen maar eindeloze lappen gesproken tekst. Diegene heeft dus géén idee waar deze personen zijn, wat ze ondertussen doen, of zelfs wie wat zegt. (Het “talking heads” probleem.)
“Ik haat jou.”
“Ik houd ook van jou.”
Als ze dat eenmaal doorhebben, gaan ze te véél vertellen. Elke scene begint met een lange beschrijving van alle details en wie er aanwezig zijn. Elk stukje dialoog krijgt een paar lange zinnen erachter om duidelijk te maken wie het uitsprak en hoe het precies is uitgesproken.
“Ik haat jou,” gromde Johan, en hij stond recht voor haar en keek in haar ogen.
“Ik houd ook van jou,” zong Lydia lieflijk, terwijl ze ook recht voor hem stond en hem aankeek.
En dan, na al die tijd, kom je hopelijk ergens in het midden uit: sommige dingen duidelijk noemen van tevoren, maar niet het tempo uit je scene halen.
“Ik haat jou,” gromde Johan. “Ik houd ook van jou,” zei Lydia, terwijl ze zijn ogen vasthield.
Ik dacht dat ik dit midden inmiddels had bereikt. Maar toen leerde ik dat er nóg een extra stap te zetten was! En daar gaat dit artikel over.
Het begon allemaal toen ik online las dat bijna iedereen een hekel heeft aan boeken die met dialoog beginnen. Ik heb dat zelf nooit een probleem gevonden. Ik vind het zelfs een handige manier om direct duidelijk te maken aan de lezer dat je in een scene begint.
Maar hun argumenten en tegenvoorbeelden waren best sterk. Als je begint met dialoog, moet de lezer later in de scene de hele situatie in diens hoofd aanpassen. Als ze die eerste zin lezen, hebben ze namelijk géén idee wie het zegt, wat diegene voor stem heeft, in welke situatie we zijn. Pas later in de scene wordt dit duidelijk, en de kans is klein dat de lezer dit in eerste instantie meteen goed heeft gegokt.
(Misschien gokte jij dat de pratende persoon een grote man was met een zware stem, maar ontdek je twee pagina’s later dat het een klein meisje is met een lieve klank. Je moet stoppen met lezen en extra moeite steken in dat beeld in je hoofd compleet aanpassen.)
Maar … dit is niet alleen waar voor het begin van een boek. Het is waar voor elke scene! Elke keer dat je dialoog geeft zonder eerst te vertellen wie het spreekt (en in welke situatie we zijn), krijg je dit probleem. Iemand leest eerst de zin en moet daarná pas de informatie updaten.
En dat is vervelend. Dat maakt een boek “moeilijk” om te lezen, zelfs al zijn de zinnen en de situaties simpel.
De les
Dus dit is de les: zorg ervoor dat je lezer nooit later in de scene ineens het hele beeld in diens hoofd moet veranderen.
Als een personage gaat spreken, zorg dat de lezer weet dat diegene er is, en wat voor stem of uiterlijk ze hebben.
Als een voorwerp belangrijk wordt, zorg dat de lezer van tevoren weet dat het in de kamer ligt.
Ga na welke dingen een lezer zich waarschijnlijk voorstelt, en probeer die aan het begin van een scene vast te leggen zodat je niet later voor verrassingen komt te staan.
Als een scene plaatsvindt in een kamer, dan zal de lezer iets van de kamer inbeelden. Jij moet bepalen welke onderdelen belangrijk zijn, welke onderdelen je wilt beschrijven, en dat zo snel mogelijk doen. Anders vormt de lezer een verkeerd beeld dat jij constant onderuit haalt.
Heeft de hoofdpersoon later in de scene een gedachtegang over de kleur van de muren? Noem die kleur aan het begin van de scene. Draait de dialoog halverwege de scene naar iets dat ze door het raam zien? Zorg dat de lezer weet dat het raam er is vanaf het begin van de scene.
Heel simpel. Maar als je er geen gewoonte van maakt, dan schrijf je constant scenes die moeilijk te lezen zijn. Dit zijn van die fouten die je niet opmerkt tijdens de eerste versie, maar die eruit springen als je jouw boek later met frisse ogen terugleest (voor de tweede versie). Dan vraag je jezelf ineens af: “hè waar komt dit ineens vandaan, waarom heb ik het niet even aan de lezer verteld?!”
Een andere methode voor dialoog
Maar als je dit weet, dan wordt het probleem van “je boek beginnen met dialoog” nog erger. Want hoe schrijven we meestal dialoog? We beginnen met wat er wordt gezegd, en pas daarna maken we duidelijk wie of hoe het zegt.
Is dat niet juist de omgekeerde volgorde? Ik heb me daar altijd aan gestoord. Dat ik eerst een zin opschreef, en dan eindigde met “schreeuwde Henk”, waardoor de lezer eigenlijk de zin opnieuw moet lezen. Want ze wisten niet dat het werd geschreeuwd toen ze het de eerste keer lazen!
Dus sindsdien probeer ik het merendeel van de dialoog omgekeerd te schrijven. Ik schrijf eerst een zin die uitlegt wat er gaat komen en daarná komt de dialoog.
Henk schreeuwde: “Je bent een lafaard.”
Jaap liep al door de deuropening, maar draaide zich toch om en fluisterde. “Nee, ik ben verstandig.”
In mijn ogen is dit véél fijner lezen in de meeste gevallen. Bovendien staat het dus toe om paragrafen te eindigen met coole zinnen die mensen uitspreken, met een soort gesproken cliffhangers of one-liners.
Natuurlijk hoeft dit niet altijd. Als je een rustige scene hebt tussen twee mensen, dan hoef je niet constant te verduidelijken wie wat zegt of hoe ze het zeggen. Want het gaat om en om tussen de twee personages, en ze zeggen alles op dezelfde rustige toon. Maar het is dus wél cruciaal dat de lezer vanaf het begin weet in welke omstandigheden dit gesprek wordt uitgevoerd.
Maar het tempo dan?
Natuurlijk, als je alles naar de voorkant verplaatst en veel uitlegt aan de lezer, haal je de tempo uit de scene.
Dit is nou zoiets waarbij ervaring komt kijken. Hoe meer je schrijft, hoe beter je die balans vindt tussen “wat moet ik écht vertellen aan het begin” en “wat kan ik later subtiel door de tekst verweven”.
In het algemeen probeer ik het absolute begin en einde van een scene/hoofdstuk (dus de eerste en laatste paragraaf) altijd interessant en op tempo te maken.
Dus ja, ik kan nog steeds hoofdstukken beginnen met dialoog. Maar daarna schrijf ik vaak 1-3 paragrafen die uitleggen in welke situatie je bent gekomen en welke scene gaat volgen.
Die “regel van drie” is een los principe dat ik hanteer. Na drie paragrafen (of “blokken”) van hetzelfde, vind ik het tijd om naar iets anders te gaan.
Dus drie paragrafen uitleg gegeven? We gaan weer terug naar dialoog!
De personages hebben nu drie keer een lang stuk tegen elkaar gezegd? We gaan even iets anders beschrijven!
Maar uiteindelijk komt alles neer op smaak en schrijfstijl. Zodra jij in slaap valt bij je eigen scene, heb je het tempo te veel vertraagd en te veel uitleg aan de voorkant toegevoegd.
Een andere uitleg
Als dit moeilijk te bevatten is, kan je het zien alsof jij als schrijver een camera vasthebt. Het boek is niets meer dan een film die jij in woorden opschrijft.
En wat doen ze bij films? Ze gebruiken constant “establishing shots”.
Voordat je een scene krijgt in een gebouw, krijg je een paar seconden van de buitenkant, of van de hal die leidt naar de deur. Personages beginnen niet te praten de milliseconde dat de scene begint, je hebt eerst een korte introductie waarbij de regisseur de ruimte, de personages, de situatie laat zien.
Het hele idee van “wide shots” aan het begin van een nieuwe scene is dat je een overzicht krijgt. Je bent te ver uitgezoomd om echt iets specifieks mee te maken, zoals actie of dialoog. Deze shots zitten erin om de kijker duidelijk te maken waar ze vanaf nu zijn. Daarnaast zijn ze vaak mooi en geven ze een korte adempauze. Iets dat je natuurlijk kan emuleren met het geschreven woord.
Deze zijn dermate onzichtbaar dat de meesten niet doorhebben dat dit constant gebeurt. Maar ze zijn ook essentieel, want als je ze weghaalt krijgen alle kijkers een whiplash van alle plekken waar ze constant naartoe worden gesleurd.
(Eigenlijk moet iemand dat een keer doen: een aflevering van een serie pakken en al die “establishing shots” en “wide shots” weghalen. Dan kan je zien wat voor rotzooi overblijft :p)
Oftewel, gebruik “establishing shots” bij je schrijven. Het maakt alles duidelijk, helder, simpel. En het vermindert de mentale energie die je lezer kwijt is aan constant de situatie in diens hoofd opnieuw definiëren.
Dat was de schrijftip. Mijn schrijfwerk is er in ieder geval flink van vooruit gegaan en ik hoop die van jou ook.