Header / Cover Image for 'Schrijftip: een diepgaand of ingewikkeld verhaal?'
Header / Cover Image for 'Schrijftip: een diepgaand of ingewikkeld verhaal?'

Schrijftip: een diepgaand of ingewikkeld verhaal?

Eén van mijn grootste obstakels bij het schrijven van verhalen is dat ik het té ingewikkeld maak. Ik houd van diepgaande verhalen, van grijze karakters, van vele verhaallijnen die elkaar beïnvloeden. Dus zelfs als ik mezelf streng toespreek, wordt een verhaal gaandeweg alsnog te ingewikkeld.

Maar waar ligt de grens tussen diepgaand en ingewikkeld?

Daarover heb ik de laatste tijd veel nagedacht. In dit artikel vertel ik wat ik heb geleerd.

Maar onthoudt: het is makkelijker om een verhaal dat té lang/ingewikkeld is te versimpelen, dan een verhaal dat te kort/simpel is later diepgaander te maken.

Dus wees niet bang je eerste versie te lang te maken, met allemaal onderdelen die uiteindelijk nergens heen gingen, want dat kan je er later uithalen (met deze tips). Het omgekeerde is haast onmogelijk: een eerste versie later langer en complexer maken.

Het globale verschil

Als iemand zegt “poeh wat een ingewikkelde film”, dan bedoelen ze meestal het volgende: ik heb niet begrepen wat er nou allemaal gebeurde, of wat dingen met elkaar te maken hadden.

Het is geen objectieve maatstaf, zoals een verhaal automatisch ingewikkeld noemen als het meer dan tien personages heeft, of langer dan 500 pagina’s is.

Het hangt af van begrip. Of de (gemiddelde) lezer het begrijpt op zichzelf en begrijpt in context.

Een boek kan twee verhaallijnen hebben met veel bewegende onderdelen, maar als ze elkaar goed aanvullen en samenhangen, is het diepgaand en niet ingewikkeld. Op dezelfde manier kan een boek met één simpele verhaallijn alsnog te ingewikkeld zijn, als jij dermate onduidelijk schrijft dat de lezer niet weet wat er gebeurt.

Dus je kan nog steeds dat diepgaande verhaal schrijven, van 500 pagina’s, met vele personages en verhaallijnen. (Als je dat wilt en als je echt denkt dat zoiets het beste is.)

Je moet alleen een paar valkuilen voorkomen.

Valkuil #1: losse eindjes

Mensen leren en onthouden op basis van associëren. Dus als jij twee verhaallijnen hebt die compleet langs elkaar lopen (geen overlap, geen verwijzingen, komen nooit samen) is dat haast onmogelijk om gescheiden te onthouden. Dat maakt een verhaal ingewikkeld.

Maar als ze samenkomen, duidelijk in dezelfde wereld afspelen, naar elkaar verwijzen, dan wordt het ineens juist heel makkelijk om te volgen.

Dit geldt voor de grote verhaallijnen, maar ook voor de kleine dingetjes.

Stel jij introduceert in hoofdstuk drie een voorwerp. Je geeft het redelijk veel tijd, doet alsof het heel belangrijk is. Vervolgens komt het nooit meer terug, of het doet nooit iets belangrijks.

Eén zo’n voorwerp, oké. Maar als je het een keer doet, doe je het vaker. En tien of twintig van dit soort kleine dingetjes die nooit afronding krijgen, trekken een verhaal naar beneden als dood gewicht.

Het verhaal wordt ingewikkeld, omdat er tientallen kleine mysteries of verhaallijntjes zijn die de lezer nergens mee kan associëren.

Het wordt iets beter als dat voorwerp later terugkomt, richting het einde, in een grote plot twist en iets belangrijks doet.

Maar zelfs dat is niet genoeg. Het liefste noem je het voorwerp nog een paar keer tussendoor, gebruikt het alvast voor iets, zodat de lezer het associeert met een bepaald personage of plek, zodat het allemaal samenhangt.

Oftewel, als jij een diepgaand verhaal met vijf verhaallijnen schrijft, moet je ervoor zorgen dat ze uiteindelijk samenkomen en stevig samenhangend bleken te zijn. Zo wordt een verhaal diepgaand, in plaats van ingewikkeld.

Dit principe heeft een aantal implicaties. De belangrijkste is natuurlijk dat het alsnog een limiet zet op de complexiteit van je verhaal. Je hebt tijd nodig, meer woorden en hoofdstukken, om alles samen te brengen. Dus hoe meer je toevoegt aan het verhaal, hoe meer werk je constant moet doen om de losse eindjes aan elkaar vast te knopen, hoe langer het verhaal wordt.

Tenzij je een wereldberoemde auteur bent, die alles mag maken, gelden voor jou woordenlimieten. Dus door jezelf te dwingen alles met elkaar te associëren, dwing je jezelf ook om het aantal verhaallijnen en dergelijke laag te houden.

Ik schrijf nu een verhaal waarvan ik weet dat er nog twee grote “mysteries” moeten worden uitgelegd en verbonden met het hoofdverhaal. Ik weet ook dat dit minstens 4 of 5 hoofdstukken gaat kosten. Dus die ruimte moet ik “vrijhouden” aan het einde als ik onder de 60,000 woorden wil blijven en mag ik niet vullen met andere dingen.

Valkuil #2: Geen of tegenstrijdige thema’s

Dit is een afgeleide van de eerste tip.

Een verhaal is heel simpel te volgen als het één duidelijk hoofdthema heeft. Dat betekent dat alle onderdelen, alle verhaallijntjes, ook gerelateerd zijn aan dat hoofdthema.

Het hoofdthema is “vergeving”. Dan kan het ene personage uiteindelijk leren om iemand anders te vergeven. Een ander personage doet het omgekeerde, weigert ook maar aan vergeving te denken, en wordt uiteindelijk de antagonist. Als alle delen van het verhaal over het hoofdthema gaan, maar op andere en diverse manieren, zijn ze veel makkelijker te volgen.

Dat impliceert natuurlijk dat er een thema moet zijn.

In mijn ervaring heeft elk verhaal een thema, en het is slechts de vraag of jij dit bewust toevoegt, of per ongeluk. Ik zou kiezen voor bewust en hierover nadenken.

(Een verhaal kan meerdere hoofdthema’s hebben, maar ook dan moeten ze iets met elkaar te maken hebben, elkaar op een manier ondersteunen.)

Valkuil #3: de grote momenten gaan over iets anders

Elk verhaal, zelfs als je losjes schrijft en je niet aan “regels” houdt, heeft grote momenten.

Het eerste moment dat het verhaal in gang wordt gezet. De climax. Keerpunten voor personages.

Het verhaal wordt eindeloos veel ingewikkelder als deze grote momenten steeds over iets anders gaan. (Een fout die je snel maakt als je improviserend schrijft, geloof me, maar ook wat moeilijker is om te vinden.)

Je verhaal begint met Alex. Hij droomt van de grote stad en verlaat zijn veilige idyllische dorpje om op reis te gaan. Het grote moment voor hem is dat hij voor het eerst aankomt, de geweldige stad ziet, verwonderd raakt.

Maar dat vertellen we niet. In plaats daarvan skippen we hier overheen en beginnen meteen het grote gevecht tussen hem een een groot monster in de stad, want dat is, eh, spannend en vol actie. Dat is de valkuil: de reis begon met een doel, maar het doel wordt niet bereikt of onder de mat geveegd door iets anders de spotlight te geven tijdens het grote moment.

Mensen zullen op zo’n verhaal reageren met: “waar ging de film nou eigenlijk over? En waar kwam dat monster ineens vandaan?” Zelfs als je dat monster al lang had aangekondigd en het doel aan het begin heel duidelijk hebt neergezet.

Dat is tevens de reden waarom dingen samen moeten komen. Een boek met drie “climaxen” achter elkaar is rommelig en vermoeiend. Dus je wilt het liefst één grote climax, maar dat kan alleen over de juiste dingen gaan als inmiddels alle verhaallijnen dus samenkomen, als ze met elkaar zijn verweven.

Valkuil #4: Een lijst aan motivaties

Oké, hieraan ben ik heel schuldig.

Ik probeer dus realistische verhalen te schrijven, met grijs gebied, met diepgaande personages. En ja, in het echt heb je vaak meerdere redenen om iets te haten, om iets wel/niet te doen, om te zijn wie je bent.

Dus je krijgt personages die boos zijn omdat …

  • Hun baas gemeen is
  • Iemand vorige week hun hond heeft aangereden
  • Hun partner het zomaar heeft uitgemaakt na vijf jaar
  • Ze een gebroken been hebben en niet meer kunnen sporten

En dat allemaal tegelijkertijd! Die moet wel héél gefrustreerd zijn!

Maar voor een verhaal moet je de versimpelde, korte, meest spannende versie van die werkelijkheid neerzetten. (“Heightened reality”, weet niet hoe je dat in het Nederlands zou noemen.)

Dus het liefst kan je de motivatie van iemand in één zin uitleggen: Claire is woedend omdat haar beste vriendin geld van haar heeft gestolen.

Ja, klinkt heel simpel. Dat is het ook. Maar daardoor voelt het al snel alsof het “niet genoeg” is en je dus allemaal extra redenen moet toevoegen. Als je dat doet, garandeer je slechts een ingewikkeld verhaal.

Natuurlijk kan iemand alsnog meerdere redenen hebben. Maar dan moeten die wederom samenhangen en te groeperen zijn onder één concept.

Bijvoorbeeld, Claire is woedend omdat …

  • Haar beste vriendin geld heeft gejat
  • Haar partner een andere baan heeft genomen die minder verdiend
  • Haar ouders haar niet financieel willen steunen

Alle redenen zijn terug te brengen tot: Claire is woedend omdat dierbaren haar in financiële zorgen hebben gebracht.

Nog steeds redelijk simpel, maar tegelijkertijd kan je die woede dus meer opbouwen en uit meerdere delen laten bestaan.

Valkuil #5: Overbodige personages

Ik schreef onlangs al een artikel over hoe het verminderen van het aantal personages belangrijk is (Schrijftip: minder personages).

Maar het idee is natuurlijk simpel. Meer personages = meer bewegende onderdelen, karakters, variatie = minder tijd om elk personage uit te diepen = een ingewikkelder verhaal.

Vaak denk je dat een personage nodig is. Je hebt hen bedacht met een reden! Ze doen dit hele belangrijke ding in het boek!

Maar vaak doen personages hetzelfde als andere personages. Vaak kan je een belangrijker personage pakken en die als enige een rol laten vervullen.

Op dezelfde manier zijn de meeste personages niet constant bezet. Als een personage echt maar één of twee dingen doet, en daarna weer verdwijnt … dan kan je die twee dingen beter aan een belangrijker personage geven dat toevallig op dat moment niks aan het doen is.

Zo krijg je minder personages én elk personage wordt belangrijker en samenhangender.

Valkuil #6: heen en weer slingeren tussen extremen

Net als iedereen, probeerde ik als kind mijn favoriete verhalen na te bootsen. Ik herinnerde grappige momenten in Harry Potter, maar ook zielige momenten, dus ik deed het allebei. Mijn oudste verhalen slingeren wild heen en weer tussen scenes met een verschillende toon en insteek, zonder duidelijke overgang.

Niet geheel verrassend, maakt dit een verhaal ingewikkeld (en vermoeiend) om te volgen.

Je kan prima humor en verdriet naast elkaar hebben. Sterker nog, het contrast versterkt elkaar heel goed. Maar dan moet je niet de hele tijd zomaar switchen. Laat er minstens wat paragrafen tussen, het liefst wat scenes. Een boek kan niet uit alleen maar extremen bestaan: het bestaat juist vooral uit de tussenstukjes die overgangen en lijm toevoegen aan je geheel.

Op diezelfde manier schreef ik ooit een verhaal dat bloedserieus was van begin tot einde … behalve twee hilarische hoofdstukken in het midden. Ik vond ze echt heel grappig. Ik vond het nodig om al dat serieuze even lichter te maken.

Maar het maakt het verhaal natuurlijk super ingewikkeld, want het is alsof je een nieuw, tweede verhaal begint middenin de eerste. Die ook vrij snel weer ophoudt en uiteindelijk dus niks te maken had met alles.

(Als je dit weet, worden sommige films wel een beetje verpest. Want je ziet meteen: oh, ze hebben even een momentje met z’n allen van vriendschap, met grapjes, spelletjes, lieve woorden. Tja, dan zal binnen een paar scenes wel alles naar de shit gaan. Eerst gaat het verhaal naar een zo lichte plek mogelijk, zodat de val naar de donkere plek nog groter is.)

Valkuil #7: inconsistent schrijven

Dit is meer een algemene schrijf- of taalfout.

Een verhaal wordt natuurlijk ingewikkeld als het onduidelijk is geschreven.

  • Het wisselt tussen tegenwoordige tijd en verleden tijd => kies er een en blijf erbij
  • Je zit in het hoofd/perspectief van te veel mensen. Al helemaal erg als het allemaal in dezelfde scene gebeurt (“head hopping”) => kies een kleine set karakters vanuit wie je hele hoofdstukken schrijft
  • Je zinnen zijn te lang en gebruiken te veel metaforen, verwijzingen, etcetera. => bij twijfel, schrijf altijd korter en in simpelere bewoording
  • Dat een zin grammaticaal correct is, of technisch gezien alle juiste woorden bevat, betekent niet dat het de juiste zin is => zoek naar duidelijkheid boven alles en een goed te volgen ritme/flow in je tekst.
  • Je hoofdstukken en scenes gaan te lang door => schrijvers gaan altijd langer door dan ze willen, dus doel op zo kort mogelijk
  • Als je van scene wisselt (tijd of locatie), geef dit even duidelijk aan. Met een witregel, een hekje, een simpele duidelijke zin.

Natuurlijk kan ik hier de hele lijst aan schrijffouten neerzetten. Ze worden “fouten” genoemd omdat ze praktisch nooit positief zijn en iets bijdragen. Ze maken je verhaal alleen maar lastiger om te lezen en te volgen, zonder geldige reden.

Conclusie

Misschien helpt het ook om er omgekeerd naar te kijken.

Bij een ingewikkeld verhaal kan je hele stukken wegsnijden en het verandert niks aan het verhaal. (Ofwel het kan letterlijk weg, ofwel delen van het verhaal zijn even onduidelijk of slecht opgezet als hiervoor.)

Bij een diepgaand verhaal kan je niks wegsnijden zonder dat het verhaal stopt met werken. Elke keuze van personages is belangrijk, dus iets weghalen verandert die keuzes en dus het verhaal. Elke scene is belangrijk, dus eentje weghalen laat een groot gapend gat dat iets had moeten verklaren. Alle verhaallijnen komen ergens samen en hebben elkaar nodig om de grote vijand te verslaan: een verhaallijn weglaten maakt dit onmogelijk, want ze missen iemand met een essentiële kracht.

Ja, enerzijds is dit wat voorspelbaar. Als een verhaal veel onderdelen heeft, weet je dat ze samen gaan komen (vaak richting het einde). Als een verhaal focust op het benoemen van een magisch voorwerp, dan weet je dat het dus superbelangrijk gaat zijn. (En als dat niet gebeurt, ook al is het onvoorspelbaar, ben je alsnog teleurgesteld en vindt het maar een raar verhaal.)

Maar ik voel steeds meer dat dit één van die onverzettelijke waarheden is over hoe wij verhalen zien. Ik heb geprobeerd om me hier niet aan te houden. Door niet alles samen te laten komen, of veel eerder dan het einde. Door geen restrictie te zetten op het aantal personages, thema’s, grote momenten, motivaties. Maar het leverde nooit ook maar enigszins een goed verhaal op.

Er zijn momenten geweest dat ik zelf klaar was met een verhaal. Dat het zo ingewikkeld werd dat ik zelf zuchtend en kreunend achter mijn bureau stond en dacht “ik weet het niet meer, dit verhaal is zo vermoeiend”. Dat is denk ik de beste indicator dat je een ingewikkeld verhaal schrijft, in plaats van diepgaand :p