Deze tip is een kleine doorbraak voor mij. Ik besefte pas dat dit één van mijn grootste problemen was toen ik laatst oude verhalen wilde editen en uitgeven, verhalen die nog uit mijn schooltijd komen, en zag dat ik het nooit was afgeleerd. En dat terwijl de oplossing eigenlijk simpel is.
Wat is het probleem? Paragrafen die traag en onhandig overkomen puur door het feit dat ze niet hoeven te bestaan.
Ik zal een voorbeeld geven. Bekijk de volgende paragraaf
Jaap liep naar de kast en pakte een rood boek. Terwijl hij terugliep naar de zetel, sloeg hij het boek open en zocht de juiste pagina. “Ah, hier is het!” En hij las het voor.
Dit is prima. Het is niet verschrikkelijk. Maar het leest niet fijn en de handelingen lijken nogal overbodig.
Moeten we als lezer echt letterlijk te weten krijgen dat hij het boek openslaat en de juiste pagina zoekt? Is het nodig dat Jaap opstaat, wegloopt, en dan meteen weer terugkeert in de zetel?
Het kost een paar zinnen, maar levert eigenlijk niks op. Als nodig, kan de lezer deze dingen namelijk zelf bedenken. Natuurlijk heeft Jaap eerst het boek opengeslagen, anders kon hij er nu niet uit lezen! Natuurlijk heeft Jaap het boek eerst gepakt, om dezelfde reden.
Ik maakte deze fout constant. Mijn oude verhalen staan vol met beschrijvingen van handelingen die hartstikke prima zijn, maar bij nader inzien geheel weg konden. En dat kan zomaar duizenden woorden schelen op een boek, terwijl het alleen maar fijner leest en een beter tempo behoudt.
De oplossing is dus om bij elke handeling na te denken: kan de lezer dit met gemak foutloos zelf invullen? Kan de lezer met een snelle aanname verder? Is het belangrijk genoeg dat ik het letterlijk moet vertellen?
Want anders hoef je het niet te vertellen.
Jaap pakte een rood boek en las de gevraagde tekst voor.
Ta da! Dit voelt niet alsof je het gewicht van overbodige zinnen met je meesleept. Het vertelt dezelfde informatie, maar dan teruggebracht tot wat daadwerkelijk belangrijk is.
Dit is niet altijd zo makkelijk. Stel je hebt vastgesteld dat Jaap inderdaad in een zetel zit en de boekenkast op de bovenste verdieping is (of in ieder geval ver weg). Dan kan je niet wegkomen met “Jaap pakte een boek” alsof hij in z’n zetel blijft zitten en zijn arm simpelweg twintig meter lang is.
Maar de oplossing is dan om de scene te veranderen (in mijn ogen). Verander waar dingen staan, waar mensen staan, welke informatie je wel of niet vertelt. Wat dan ook nodig is om de paragrafen zo kort en duidelijk mogelijk te maken.
Het is heel leuk om een geheime boekenkast te bedenken die je alleen vindt als je in de kelder een knop indrukt (of iets in die trant). Maar als dit slechts betekent dat je constant extra zinnetjes moet schrijven om dit uit te leggen en die boekenkast te gebruiken, vind ik het een slechte keuze.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Je kan expres het tempo vertragen om spanning op te bouwen. Je kan het gebruiken om iets bijzonders of belangrijks te melden over het karakter of het boek. Maar dit zijn dus uitzonderingen op de regel, in mijn ogen.
Dus ik zal een tweede voorbeeld geven om het af te maken.
Maria rende naar haar kind en greep haar schouders stevig vast, haar hoofd gebogen. Ze tilde haar dochter op, totdat ze haar kon omdraaien en op haar nek plaatsen. Kreunend richtte ze haarzelf op en stapte tussen de vlammen door om te vluchten van het vuur.
Het enige relevante is dat ze haar kind meeneemt en vlucht. De details van hoe ze dat doet kunnen een functie hebben, maar het kan ook zinloze informatie zijn, afhankelijk van je verhaal en wat je wilt bereiken.
In de meeste gevallen kan je dit inkorten tot:
Maria plaatste haar dochter op haar nek en vluchtte voor het vuur.
Maria greep haar dochter en vluchtte. (Als het niet belangrijk is dat ze op de nek zit en al is vastgesteld dat ze vluchten voor vuur.)
Hopelijk ben je het met mij eens dat dit op andere momenten te kortaf is, dat je iets van het realisme of de spanning verliest. Lezers hebben specifieke details nodig om zich extra in te leven, om het verhaal meer te maken dan een droog nieuwsitem.
Maar zelfs dan zijn er interessantere dingen die je kan vertellen dan de details van hoe iemand haar kind op de nek zet. Vertel dingen die de lezer niet zelf kan invullen of aannemen. Vertel een detail over de gebeurtenis dat verrassend is en nodig.
Dus de tip bestaat eigenlijk uit twee onderdelen:
- Gebruik gevoel/ervaring om hele paragrafen weg te halen die de lezer zelf kan invullen, om slome beschrijvingen in te korten tot de kern van informatie.
- Maar als je dan besluit iets (gedetailleerd) te vertellen, kies expres details die de lezer niet zelf kan invullen of aannemen.
Zo, dat was mijn schrijftip voor vandaag.
Ik heb lang gezeten met die oude verhalen van mij en hoe sloom ze voelden, hoe moeizaam om te editen. Pas na dagenlang nadenken, andere verhalen lezen, andere zinsstructuren proberen, had ik deze doorbraak.
Het is echt alsof er een extra lampje is aangegaan in mijn hoofd. Als ik nu schrijf, laat ik dus veel meer van die slome zinnen weg, terwijl ik actief nadenk over interessante details die ik wél wil vertellen en die een verschil maken.
Die oude verhalen zijn soms wel duizend woorden ingekort, zonder informatie te verliezen. Nu is het een kwestie van oefenen en ervaring opdoen met deze nieuwe manier van nadenken over schrijven.
Ik wist allang dat je de lezer niet alles letterlijk moet vertellen. Al mijn verhalen hebben veel onderdelen die de lezer zelf moet invullen. Informatie tussen de regels door. Kortom: ik probeer de intelligentie van mijn lezers nooit te beledigen :p
Maar ik paste dit blijkbaar slechts toe op “macro scale”. Dit ging alleen over de grote zaken, zoals geheimen, mysteries, plot twists, waarom een karakter iets doet, onuitgesproken gevoelens. Nu pas zie ik hoe essentieel het is om dit ook op “micro scale” toe te passen: op het niveau van paragrafen, zinnen en woordkeuze.