Header / Cover Image for 'Het effect van knuffeltjes aan je tas'
Header / Cover Image for 'Het effect van knuffeltjes aan je tas'

Het effect van knuffeltjes aan je tas

Lang geleden dacht ik: “Zou het niet leuk zijn om iets van een knuffeltje aan mijn sleutel te hangen?”

Dat zou het een stuk makkelijker maken om de sleutel vast te pakken en terug te vinden. Dus ik deed het.

Maar ja, verzendkosten, je kent het, dus ik kocht er meteen een tweede knuffeltje bij. Deze ging aan mijn tas.

In de jaren daarna breidde deze verzameling zich flink uit. Met regelmaat was ik ergens waar ze een nieuw knuffeltje verkochten die ik nog niet had. (Ik bedoel, je gaat niet twee keer een dolfijn aan je tas hangen. Dat gaat te ver!) Als iemand iets wilde kopen voor mijn verjaardag, werd het vaak zo’n hangertje.

Dus dit is hoe de tas er nu uitziet:

Waar ik ook naartoe ga, ik heb deze tas mee, inclusief al dat extra gewicht van de knuffels. (Dat valt natuurlijk hartstikke mee, want het zijn kleine stukjes stof, het is niet alsof er een stuk metaal in hun buik schuilt.)

Dit bedoel ik heel serieus, want zelfs als ik helemaal geen spullen hoef mee te nemen, heb ik de tas alsnog mee. Mijn kleding bestaat doorgaans uit een heel simpel plat T-shirt en een net zo’n simpele joggingbroek. Daarin kan je niet eens je fietssleutel of je telefoon bewaren. Als het al past, valt het er gewoon uit.

Dus ik heb altijd mijn tas mee.

Mensen reageren daarop 🙂

Stel ik ben aan het fietsen, met de tas op mijn rug.

Als ik voor een ouder sta (die met hun kinderen fietst), gebeurt één van twee dingen:

  • Ik hoor op een gegeven moment “kijk een hele dierentuin op zijn rug!” of iets in die richting, en ik weet dat ze ernaar wijzen en naar hun kinderen kijken
  • Hun kind zegt er enthousiast iets over, “zoveel diertjes!”, en de ouder zegt iets van “ja schat ook volwassenen kunnen knuffels hebben hoor”

(Heb ik dat tenminste bereikt in mijn leven. Een grote groep kinderen indirect geleerd dat er niks mis is met volwassen worden en nog steeds houden van knuffels.)

Als een groep jongens langskomt, wijzen ze naar de tas en lachen me uit. Iets als “kijk dan die gast, fucking rare tas, idioot” (Volgens mij scholden wij vroeger helemáál niet zoveel. Maar tegenwoordig lijken tieners en pubers van het mannelijke geslacht niks anders meer te kunnen zeggen.)

Als een groep meisjes langskomt, vinden ze het schattig en leuk. Iets als “haha kijk naar die tas dan” of “kijk dan wat die jongen heeft” “aah schattig”.

Alle andere mensen hebben er nooit iets over gezegd. (Volwassenen, ouderen, etcetera.) Ik zie ook niet wat ze zouden moeten zeggen of waarom ze het interessant zouden moeten vinden. Die zien het waarschijnlijk en denken “hmm, dat is iemand met een opvallende tas, hmm” en gaan door met hun leven.

Niemand heeft mij direct aangesproken op de fiets. Maar dat verbaast me ook niets, want ik fiets behoorlijk hard, en het is sowieso vrij raar om ineens naast een vreemdeling te fietsen om hierover iets te zeggen.

Als ik ergens ben, en de tas dus neerzet of meedraag, is dat natuurlijk makkelijker.

Op de universiteit kreeg ik eens in de zoveel tijd iemand die op me afstormde met zo’n kreet van “woooow wat is er met jouw tas aan de hand!?”

(Goed gemeend, hoor. En ik kende de persoon vaag. Dit waren geen vreemdelingen.)

(Met uitzondering van een buitenlandse student waarmee ik twee keer ongemakkelijk als eerste bij een les was en tien minuten moest kletsen. Sorry, ik zit hier met grote tegenzin en wil geen nieuwe vrienden maken, je leek me een aardige gozer. En ik verstond weinig van wat je zei, alleen dat je iets vroeg over een dierentuin aan mijn tas.)

Mensen die mij beter kenden benoemden het regelmatig uit het niets. “Oh ik word altijd zo vrolijk van jouw tas, Tiamo!” of “Haha jouw tas blijft grappig”

De tandarts zegt elke halfjaarlijkse afspraak opnieuw iets over de tas. Iets als “leuke tas” of “oh die valt wel op” of “wat een kleurrijke tas!” Vraag me af of de assistenten weten dat ze het elke keer opnieuw zeggen.

Als ik bij een andere hulpverlener was, zat ik natuurlijk veel in de wachtkamer. Meestal kijken mensen vreemd naar je. Helpt ook niet dat ik doorgaans keihard heb gefietst en dus zwetend en puffend in zo’n wachtkamer neerplof.

Maar één keer zat er een hele aardige mevrouw voor me. Ze vroeg of ik veel had gereisd in mijn leven, veel van de wereld had gezien en dit als souvenirs had meegenomen. Ik moest jammer genoeg zeggen dat ik niks van de wereld heb gezien en niet verwachtte dat te gaan doen (gezien die gezondheidsproblemen, weet je wel).

Ze probeerde me toen te overtuigen om het toch te doen. Dat er niks mooier was, niks vrijer, dan de wereld rondreizen, zeker als je nog jong bent. Inclusief herinneringen uit haar eigen jeugd. Ze zag er ook uit als iemand die de wereld had gezien, een heel leven had geleefd, en zelfs nu op haar oude leeftijd nog vuur in haar had. Liet me bijna huilen.

Toen ik een aantal proeflessen deed in de buurt (badminton, tennis) had ik vanzelfsprekend de tas mee. Deze keer stond hij te midden van een berg tassen van vreemdelingen en was de functie meteen duidelijk: ik kon de mijne direct terugvinden. Het is letterlijk een soort regenboog die overal bovenuit steekt.

Maar het meest terugkerende thema is toch “de dierentuin”. Vrijwel iedereen besluit dat dát de grap is die ze gaan maken :p

“Poeh, dat is een hele dierentuin die aan je tas hangt of niet?”

Waarop ik niks anders kan reageren dan: “jup”

Meestal vragen zij dan meteen: “Waarom heb je zoveel beesten?” Zo niet, dan vertel ik uit mezelf de uitleg, want alleen maar “jup” zeggen is niet geweldig.

En het antwoord is dus één grote anticlimax: “het begon met één beest om mijn tas te herkennen en op te vrolijken, en over de jaren werd het meer en meer, en nu zijn we hier”

Ik had altijd het idee dat ik hier meer mee moest doen. Zo’n tas is een geweldige ijsbreker, een geweldige manier om iets te openen met vreemdelingen. Maar het verhaal achter is eigenlijk vrij saai en er is weinig over te zeggen.

Ik kan wel dingen vragen als “en, wat is jouw favoriete dier?” maar dat voelt alleen normaal als ik met een tienjarige praat. Ik kan wel een heel verhaal eromheen verzinnen, maar ik ben geen leugenaar, dus daar stopt dat :p

(“Ja, deze panda is van mijn overgrootvader geweest. Voordat hij stierf gaf hij het aan mij en vertelde het grote familiegeheim: er zit magie in deze knuffels. Als je alle 40 knuffels van over de hele wereld verzameld, zal je kunnen toveren en zal de vloek van onze familie worden verwijderd! Dus dat is mijn grote queeste. Mag jij tellen hoe ver ik al ben!”)

Dus nee, het gaat je niet op magische wijze een heel sociaal persoon maken, noch gaat het meisjes aantrekken. Maar het is praktisch (je tas is herkenbaar, je vindt hem direct), je maakt regelmatig de dag van een vreemdeling net iets leuker, het maakt je een kleurrijk en memorabel figuur, en het wordt dus gebruikt als ijsbreker.

Ik denk dat je dit het beste kan combineren met een tweede deel. Zodra het ijs gebroken is, switch je naar dat andere om het gesprek voort te zetten. Een soort goocheltruc om heel makkelijk met vreemdelingen een gesprek te krijgen.

“Poeh, wat een dierentuin heb jij aan je tas hangen zeg.”

“Jazeker. En dan heb je nog niet eens de binnenkant gezien.”

“Huh? Nog meer knuffels?”

*opent tas* *haalt er een levende Pinguïn uit* *en drie eekhoorns*

Dát is pas voer voor een gesprek :p

Overigens zit er ook een verdrietiger verhaal aan deze tas. Mijn moeder had besloten de tas te wassen en de knuffeltjes eraf te halen. Het enige probleem? Vanwege mijn gezondheidsproblemen had ik niet de kracht in mijn handen om ze weer vast te maken. Dus de tas is een heel jaar (rond het begin van de Coronapandemie) leeg geweest. Na vele pogingen had ik dit toch maar tegen mijn moeder gezegd, en ergens een paar weken later had ze alle knuffels weer vastgemaakt.
Als je mijn artikel Een Dagje Efteling hebt gelezen, zal je enkele knuffels herkennen die ik kocht in de PandaDroom daar. Toen hij nog bestond. En die knuffelwinkel aan het einde het enige leuke onderdeel va de hele attractie was :p
En tussen de knuffels zit een stuk fietsband verscholen (aan de voorkant): dit is een herinnering aan mijn overleden broer, die onverwacht neerstortte tijdens het wielrennen. Daar krijg ik nooit een opmerking over. Van veraf lijkt het ook gewoon een deel van de knuffels. Hoewel ik weinig dieren ken die helemaal zwart, langwerpig en cilindervormig zijn.