Ik woon in Waalre, een dorpje vlak onder Eindhoven. Als je mijn blog enigszins volgt, is dat geen nieuwe informatie.
Maar ik woon niet zomaar ergens. Door Waalre loopt één hele lange drukke straat … en ik woon aan het einde daarvan.
(Tot ergernis van mijn vrienden op de middelbare school. Als je de straat namelijk opzoekt, lijkt het super dichtbij vanuit Eindhoven, vijf of tien minuutjes. Maar dan sta je slechts aan het begin. Altijd kwamen ze te laat, en altijd met als eerste opmerking dat ik toch een stuk verder woonde dan ze dachten :p)
Weet je waarin grote straten vaak eindigen? Een markt, een plaza, een algemene plek van samenkomst voor zo’n dorp. Dus al sinds ik hier woon, en zeker sinds ik later naar bed ga, word ik verblijd met allerlei rare gebeurtenissen voor onze deur.
Met carnaval komt de stoet langs, inclusief muziek die zo luid staat dat letterlijk ons hele huis trilt en je jezelf niet kan horen denken. En natuurlijk de massa mensen die denken dat je zomaar je fiets tegen een willekeurige voorruit kan kwakken.
Het wordt nog leuker als de plaatselijke basisschool weer eens een uitje heeft naar het museum naast ons. Dan staan er allerlei gillende kinderen voor de deur die de raarste dingen uitkramen. Terwijl begeleiders hen, tevergeefs, in bedwang proberen te houden.
Het wordt enigszins beangstigend en verdrietig als kinderen, net ietsje ouder, voorlangs fietsen terwijl ze keihard scheldwoorden schreeuwen en elkaar lopen uit te maken voor van alles en nog wat. En tegen een willekeurig paaltje aan trappen of ergens anders herrie mee maken.
Wat is er mis met kinderen in Waalre? Dat ze regelmatig tegen het eind van de middag over de drukste straat racen en “kankerhoer” roepen? Ik weet niet, ergens moet een héél verkeerde wijk zijn.
Maar het wordt nóg raarder als ik zeg dat minstens één keer per dag een koppel voor mijn raam loopt, meestal al wat ouder, dat aan onze voorruit gaat zitten, opzichtig naar binnen probeert te kijken, en dan luid en duidelijk opmerkingen maakt over hoe vervallen en afgebrokkeld het is.
Wat is er mis met mensen in Waalre? Ik probeer gewoon te werken! Mensen wonen hier! Stop met op ons raam tikken en zeggen dat het er lelijk uitziet! We wéten dat het oud en vervallen is. En, tja, hoe zeg je dit, bemoei je met je eigen zaken :p
Nou, goed, dat is overdag. Dat is in het daglicht, met anderen erbij, verkeer op de weg, dat is nog niks vergeleken met de avond.
Nee, dan krijg je vanaf 12 uur ’s nachts dronken jongeren over straat.
Soms hebben ze wilde discussies over de raarste dingen. (Hoe je een woord uitspreekt, de “juiste” manier om te fietsen, dat soort dingen.)
Meestal schreeuwen ze hard van alles naar elkaar dat ik niet kan plaatsen als Nederlandse woorden, ook al gebeurt het recht onder mijn open zolderraam.
En soms, iets te vaak in mijn ogen, zijn een jongen en een meisje ruzie aan het hebben over hun relatie. De een heeft iemand anders gezoend. De ander wil naar huis worden gebracht, wat die ander dan weer niet ziet zitten. Je hoort van die zinnen waarvan je dacht dat ze alleen in slecht dramaseries voorkwamen:
- “Wat ben ik voor jou, hè?”
- “Kies mij dan!”
- “Wat deed je met dat andere meissie!?”
- “Je bent stomdronken, we praten later!”
Nou goed, dat vond ik wel even grappig om te vertellen.
Maar wat een paar dagen geleden gebeurde was wel héél bijzonder.
Er is een “Lentefestival” bezig. Een paar dagen lang staat er een kermis, is er eten te koop, draaien ze ’s avonds slechte popnummers voor groepen Waalrenaren die vals meezingen. Vanzelfsprekend gebeurt dit op die markt, twintig meter van ons huis.
Een groep loopt terug, voor ons huis langs. Ik kan het niet zien—de gordijnen zijn dicht en ik ga niet om 1 uur ’s nachts doodleuk alles open doen om even te gluren—maar ik hoor weer een jongen en een meisje ruzie maken over hun relatie. Jammer, denk ik, maar ik werk door zonder er veel aandacht aan te besteden.
Maar het stopt niet. Ze schreeuwen steeds harder. Nou, ja, vooral de dronken jongen. Een auto stopt, rijdt verder, stopt weer. Deuren worden opengedaan, dichtgeslagen, weer geopend, iemand wordt aangeraden in te stappen, iemand wordt bevolen in te stappen.
De jongen schreeuwt steeds luider. Inmiddels lijkt het meisje al te zijn verdwenen. Het hek voor ons huis dat het evenement afzet (en auto’s erbuiten moet houden) wordt alle kanten op gesleurd. Het maakt zoveel herrie, en gebeurt letterlijk een meter van onze voorruit, dat ik niet meer verder kan met muziek editen.
De jongen, ik schat begin twintig, schreeuwt nu scheldwoorden en dreigementen over een galmende, lege straat. Om half twee ’s nachts. Ik hoor dat hij letterlijk voor ons huis heen en weer loopt. Ik hoop heel hard dat hij niet besluit ons lastig te vallen, want het licht staat natuurlijk nog aan en je kunt vaag mijn schaduw zien door de gordijnen terwijl ik beneden werk.
Die hoop om met rust te worden gelaten groeit zodra hij een vriend opbelt en luidruchtig verklaart dat hij pislink is en “alles kapot gaat”. Dat sentiment herhaalt hij nog een paar keer, terwijl naast hekken nu ook andere dingen worden verschoven, gegooid, en meer.
(Althans, ik gok dat het een vriend was. Lijkt me sterk dat hij een willekeurig persoon opbelt om dit te verklaren. Maar hij was met iemand aan het bellen en aan het praten alsof het een vriend was die hem wel even zou helpen met “alles kapot maken”.)
Ik heb het idee dat elk moment dat stalen hek door onze vooruit naar binnen knalt en alles in scherven slaat. Zo overtuigd klonk de persoon, zo dichtbij was hij, zo lang bleef hij in een wilde toestand die almaar wilder werd. Maar wat doe je? Mijn instinct is, en dit is een overblijfsel van toen ik een klein jongetje was, om snel naar boven te rennen en te gaan slapen. “Zolang ik maar niet beneden ben als de inbrekers komen, vind ik alles best” :p
Maar goed, ik heb werk te doen en gezondheidsproblemen om voor te zorgen, dus ik ben zo’n 20-30 minuten allerlei zware oefeningen aan het doen en mijn projecten aan het opslaan, terwijl het buiten steeds verder uit de hand loopt, de jongen steeds harder schreeuwt en actie neemt op zijn belofte alles kapot te maken.
Als ik alles afsluit om te gaan douchen, hoor ik een grote groep langs onze voorruit wandelen. Een groep stemmen door elkaar heen, duidelijk een groep vrienden of bekenden die terugkomen van het festival (of, nouja, bij de uitgang staan, want het festival was letterlijk naast de deur).
En ik voelde een soort opluchting. Om de een of andere reden dacht ik: nou, als er een groep mensen over straat loopt, lost het probleem zichzelf wel op. Wat gaat één kwaad en wild en dronken persoon nou doen als er vijf anderen op de stoep naast hem lopen? Niks! :p
Dus ik loop naar boven om mijn douchespullen te pakken, hoor ik twee wagens door de straat racen en met piepende banden voor de deur stoppen. Ik kijk uit het raam omlaag. Twee politieauto’s zijn gearriveerd, pakken de man, en proberen hem tot bedaren te brengen.
Oh ja. Dat is wat je doet in dit soort situaties. Je schakelt hulp in. Vooral de politie. In plaats van hopen dat het zichzelf wel oplost en andere groepen mensen hem wel tot inzicht brengen. Gelukkig waren er mensen op het festival die dit wel door hadden en dus allang de politie hadden geïnformeerd.
Tegen de tijd dat ik ga douchen is er geen geschreeuw of commotie meer te horen. Omringd door een zwerm van agenten (geen idee of ze nou zoveel hiervoor hadden moeten laten uitrukken, maar het kan geen kwaad) wordt hij in de opening aan de zijkant van een politieauto gezet terwijl ze met hem praten.
Tegen de tijd dat ik naar bed ga, is de hele straat leeg en stil.
Tot zover de avonturen in de gezelligste straat van Waalre.
Ik wacht alweer een paar weken op de vrouw die om twee uur ’s nachts langsloopt en keihard, maar vooral vals en met een dronken accent, het nummer “Hou Vol, Hou Vast” van Blof zingt. Waar blijft ze nou? Ik reken er inmiddels op :p
Terwijl ik dit schrijf, is het festival nog steeds bezig. Naast het feit dat ik de structurele integriteit van ons huis steeds meer in twijfel trek, moest ik gewoon muziek opnemen deze hele week, want dat had ik gepland en ik wilde niet langer wachten. Godzijdank zijn microfoons heel gevoelig in een “klein gebied”, waardoor die herrie eigenlijk niet werd opgepikt in de opname.
Maar … ik hoor het wel. Dus keer op keer werd ik van mijn ritme afgegooid en moest de opname opnieuw doen, want ons lichaam gaat automatisch mee met bas en de sterkste beat die het hoort :p Een hele vreemde ervaring. Hopelijk heb ik ervoor weten te compenseren.