Badminton is een geweldige sport. Om een of andere reden is het niet zo populair en is het in de ogen van velen een “duffe” sport, maar die mensen hebben geen gelijk.
Badminton is namelijk:
- Heel toegankelijk. Iedereen kan een racket pakken en met redelijk succes tegen een shuttle slaan. (Je hoeft niet eerst allerlei technieken, grepen, of wat dan ook te leren.)
- Goedkoop. Wederom, een paar rackets en shuttle zijn genoeg, en als je wilt is een net ook wel handig. (Vergelijk dat met het nodig hebben van een voetbalveld, goals, voetbal, voetbalschoenen, scheenbeschermers, etcetera.)
- Een van de snelste sporten die bestaat. De shuttle vliegt met honderden kilometers per uur alle kanten op, nauwelijks pauze tussen twee rally’s, een officiële wedstrijd betekent vaak een uur lang onafgebroken spelen.
- Een van de zwaarste sporten die er is. Je bent constant aan het rennen, vliegen, springen, lungen, duiken, smashen. Je traint zowel onder- als bovenlichaam. (Professionele badmintonspelers trainen uren per dag en verbranden meer dan 3000 calorieën op die manier.)
Oftewel, de ideale sport!
Hét nadeel
Hoewel … er is één nadeel. Een groot nadeel. Voor iedereen die de sport iets meer “recreatief” beoefent.
Die shuttles, hè, dat zijn nogal kwetsbare dingetjes die nergens tegen kunnen.
- Tenzij het een zonnige zomerdag is, kan je eigenlijk niet buiten spelen. De minste windvlaag verplaatst zo’n shuttle tien meter de verkeerde kant op.
- Als je de shuttle één of twee keer verkeerd (of écht hard) raakt, schieten de veren er al af, of gaat hij scheef.
(We hebben al jarenlang een paar shuttles waar om de vijf minuten het dopje losraakt van de rest. En dan kom je erachter hoe ongelofelijk belangrijk die veren zijn in het afremmen van de shuttle, want alleen het dopje vliegt met een beetje pech honderd meter verderop.)
Hetzelfde geldt eigenlijk voor de rackets, maar in mindere mate. Al onze rackets thuis, behalve één, staan scheef en moet je dus zelf na elke rally weer even terugdraaien. Maar die dingen zijn dan ook al minstens tien jaar oud. Toen ik even geleden een proefles badminton deed, zei de trainer: “ah, je hebt het vintage racket gekozen zie ik”
Dus, 95% van de tijd kan je alsnog niet zomaar gaan badmintonnen, tenzij je het budget hebt om echt goed (en veel) materiaal te kopen.
En in deze Coronatijd, is een ander nadeel natuurlijk dat je niet tegen jezelf kan spelen. Ik heb het geprobeerd. Hoe hard je ook slaat richting een muur, de kans dat het ding terugkomt is zeer klein, en de kans dat hij gewoon compleet afremt en vlak voor de muur op de grond valt zeer groot.
Speedminton
Waarom vertel ik dit allemaal? Nou, omdat ik dus een alternatief zocht, en dat heb ik gevonden!
Het is een (relatief nieuwe) sport genaamd Speedminton, en onlangs hernoemd naar Crossminton. Voor rond de vijftig euro kan je een beginnerssetje kopen, wat dus precies is wat ik heb gedaan.
De sport werd uitgevonden om precies de reden die ik hierboven vertelde: je kan praktisch alleen badmintonnen als je in een gymzaal staat, met een net, en behoorlijk stevige shuttles. Dat is niet ideaal.
Hoe lossen ze dit op?
- Je speelt zonder net, maar met vakken op de grond. Je kan deze vakken aangeven zoals je wilt (pionnen, takken, stenen, een officieel lint). Ze zijn ongeveer 5×5 meter en moeten een stukje uit elkaar staan.
- De shuttles zijn veel zwaarder en van een ander materiaal. Hierdoor gaan ze harder (met minder moeite), minder snel stuk, stuiteren van muren af, en zijn bestendig tegen de meeste weersomstandigheden.
- Het racket is een soort combinatie tussen een badmintonracket en squashracket. Wederom zorgt dit ervoor dat je de bijzondere shuttle makkelijker raakt, harder kan slaan, en de sport nóg toegankelijker wordt.
De regels zijn nog simpeler dan badminton:
- Sla de shuttle op de grond in het vak van de tegenstander voor een punt.
- Onderhands serveren.
- Eén keer raken voor terugslaan.
Hoe ver de vakken uit elkaar staan hangt af van hoe serieus je wilt spelen en hoe goed je bent. Op diezelfde manier kan je het vak 10×5 meter maken als je dubbel speelt (dus 2 tegen 2).
Ze hebben namelijk 4 verschillende soorten shuttles, die zij speeders noemen.
- Heli (0-5 meter): remt heel snel af (een beetje zoals een badminton shuttle), dus voor de kleinste afstanden.
- Fun (5-20 meter): gaat al een stuk harder, maar nog steeds vooral voor “recreatieve” potjes
- Match (10-30 meter): gaat nóg harder, gebruikt in officiële wedstrijden
- Cross (20-40 meter): gaat nóg nóg harder
Mijn ervaringen
In mijn setje zaten 2 Match speeders, en verder een hoop Fun speeders. Ik kon zelf de samenstelling kiezen en ben blij dat ik uiteindelijk voor Fun koos, want die gaan hard zat.
Tegen mezelf (via de muur)
Het grootste deel van de tijd speel ik tegen mezelf, tegen een muur. Ik heb in de achtertuin best een grote muur én een hoop ruimte, wat dit goed mogelijk maakt.
De speeders stuiteren namelijk van de muur alsof het tennisballen zijn! Dus ik kan op ongeveer 4-5 meter van de muur prima een rally houden van een minuut of twee, waarbij ik door een gebied van ongeveer 7 bij 7 meter ren en vlieg en spring.
Hoewel je minder hard hoeft te slaan (want de shuttle remt niet zo enorm af als bij badminton), gaat alles een stuk sneller, dus uiteindelijk denk ik dat dit intensiever is dan badmintonnen. Binnen een halve seconde kan je dat ding slaan en hem weer vijf meter verderop terug hebben. Na 30-60 minuten dit doen, ben ik best wel bekaf, en dat zegt wat voor iemand die zijn hele leven elke dag minstens een uur volle bak heeft gevoetbald.
Natuurlijk kost dit wel oefening. In het begin sloeg ik de shuttles constant op ons balkon, of langs de muur, of miste ik hem gewoon compleet. Het vereist eigenlijk vooral dat je heel goed nadenkt over je positie, je voetenwerk, meer dan je armen.
Dus wil je goed sporten in deze lockdowntijden, en heb je iets van een muurtje of ruimte buiten, dan kan ik dit zeker aanraden!
Tegen anderen
Maar goed, de meesten zullen dit toch vooral tegen anderen willen spelen. Ook daarin werkt het goed, hoewel er een paar dingen zijn waarop je moet letten.
De belangrijkste: het is echt de bedoeling dat je laag bij de grond speelt (het spel heeft immers geen net). Als je de shuttle steeds meters de lucht in mept (onderhands), gaat een enigszins sterke wind alsnog met de shuttle aan de haal. En mag je hem dertig meter verderop gaan ophalen, want die dingen gaan hard.
Dus houd je racket voor je en sla de shuttle constant omlaag richting het vak van de tegenstander. Dit zal even wennen zijn en wat “makkelijke punten” opleveren omdat mensen staan te slapen. Maar als je het even probeert, zie je waarom dit veel beter werkt.
Mijn advies: begin met de Fun speeder, en een redelijk groot vak, maar weinig afstand ertussen.
De andere speeders gaan te hard. Ondanks het feit dat ik iets van 10-15 meter loopruimte heb in mijn achtertuin, kan ik nog steeds niet echt met de Match speeder spelen. Bij een enigszins sterke aanraking vliegt dat ding te hard voor mij om te reageren en mag ik hem steeds aan de andere kant van de tuin ophalen.
Omdat elke lichte aanraking de shuttle al laat zoeven, zal je aan het begin ook alle kanten op slaan. Het kleinste verschil in de hoek van je racket, of je kracht, zorgt voor een compleet ander resultaat.
Het is dan niet leuk om een klein vak te hebben (want je zal het 99% van de tijd missen) of veel afstand (want dan sta je alleen maar te wachten op een shuttle die nooit komt, of mag je hem van ver ophalen).
Dus begin met kleine afstand, grote velden, laag/vlak spelen, en vooral een gevoel krijgen voor hoe zo’n shuttle gaat.
Weerbaarheid
Ik ben nog niet héél lang hiermee bezig. Maar ik heb toch een flink aantal uren die shuttles en rackets tegen dingen aan lopen slaan, inclusief shuttles die over een stenen balkon scheren of in een prikkelende heg vast komen te zitten, dus ik heb een idee van de weerbaarheid van het materiaal.
De rackets zijn, zoals meestal, geen probleem. Die zijn stevig, degelijk, nauwelijks kapot te krijgen. Veel dikker en steviger dan een badmintonracket
De speeders zijn verrassend stevig. Ze hebben wat modder of rotzooi op het dopje, maar dat maakt verder niet uit. Er is er maar eentje waarmee ook maar iets aan de hand is (de ring rond het dopje schoof half omhoog), maar dat kwam omdat mijn broertje er op was gaan liggen.
(Dat doet hij vaker. Ik verbaas me altijd als anderen niet het instinct of de reflexen hebben om niet op een shuttle te gaan staan, zitten of liggen. Mag je raden hoeveel platte badminton shuttles we hebben om deze reden :p)
Zo lang ik uitkijk dat ik alle shuttles niet vier tuinen verderop sla, verwacht ik eigenlijk dat ze eindeloos mee kunnen.
Na vijf maanden spelen lieten twee snaren los aan één van de rackets. (En als dat gebeurt, volgt snel de rest, want de weerstand wordt natuurlijk steeds lager.)
Om dat te repareren moet je naar een sportspeciaalzaak om het opnieuw te laten bespannen, waarbij de bespanning hetzelfde is als een squash racket. Maar dat is bijna even duur als een nieuw racket! Niet heel handig dus. Iets om mee te nemen.
Conclusie
Speedminton is anders dan badminton. En het is niet per sé leuker: ze hebben allebei hun waarde, en als je me uitnodigt voor een potje badminton zeg ik nog steeds altijd “ja!”
(Bijvoorbeeld, door de andere rackets en shuttles, heb je bij badminton allerlei bijzondere slagen die je kan doen. Die kan je weer niet doen bij speedminton: daar is het wat meer rechttoe rechtaan. En door het serieus afremmen van die shuttle kan je bij badminton wegkomen met minder ruimte.)
Maar het is wel véél praktischer. Je kan werkelijk overal spelen, in alle omstandigheden, of je nou sterk bent of niet, of er kleine kinderen bij zijn of niet. Het is ideaal als je op vakantie gaat, want het kan op een strand, op een grasveld, op een pleintje.
En het is intensief. Het gaat zo snel, en de speeder is zo laag bij de grond, dat je constant rent, duikt, strekt, en springt. Ik heb de laatste maanden oprecht véél moeite gehad om aan mijn beweging te komen, mede dankzij Coronamaatregelen die alles dichtgooien (zoals die badminton waarbij ik een proefles had gedaan -.-). Maar na het kopen van deze simpele dingen, heb ik weer volle bak kunnen inspannen.
(Hier moet bij gezegd dat ik een chronische ziekte heb en véél moet bewegen elke dag. Ik vind het ook niet geweldig om tegen een muur te spelen, ik speel duizend maal liever op een echt veld, tegen andere mensen. Maar ik heb geen keus, ik moet heel goed voor mijn gezondheid zorgen elke dag, en dan is dit de beste optie.)
Conclusie? Doen. Het is niet duur, het materiaal gaat lang mee, het kan overal, het kan met elke groepsgrootte, het kan voor alle leeftijden.
(Je kan intensiteit dus verminderen met andere afstanden en andere speeders. Het slaan zelf is niet zwaar voor je bovenlichaam, omdat de speeder uit zichzelf zo had gaat. En de intensiteit komt vooral van hoe serieus je zelf wilt spelen. Je kan ook prima kiezen om niet achter die verre shuttle aan te springen en te accepteren dat de tegenstander een punt heeft. Maar zo ben ik niet gebouwd :p)
Tot zover mijn anekdote over deze bijzondere sport waarmee ik de laatste paar weken bezig ben geweest. (Pickleball leek me ook leuk, maar dat is een stuk duurder en moeilijker in je achtertuin te regelen. Maar wie weet …)