Soms komen er ineens herinneringen naar boven uit mijn jeugd. (Waarmee ik vooral doel op de middelbare school, want ik ben natuurlijk nog steeds redelijk jong.)
Van die herinneringen waarvan ik toen dacht: “huh, interessant” En die me dus altijd zijn bijgebleven.
Ik zal er eentje vertellen en daarna proberen om daarmee een punt te maken.
Gymles, bovenbouw, einde van een lange vrijdag. De docent is er allang vandoor en heeft tegen iedereen gezegd: “maak kleine groepjes, we hebben alle zalen tot onze beschikking, dus ga in elke zaal maar een andere sport doen”
Ik kom terecht in de “basketbalzaal”. Hoewel ik van sporten houd, heb ik er nu geen zin in, want tussen de mensen staan enkele van de zogenaamde “popiejopie”. En ik ben niet popiejopie.
(Veel mensen kennen die term niet. Volgens mij heb ik ’m van mijn moeder. Het doelt simpelweg op die mensen op school die stoer, en populair, en aantrekkelijk, etcetera zijn. Die altijd dingen terugroepen in de klas, nooit een voldoende halen, gedoe krijgen. De populaire gespierde gasten. De popiejopie.)
We gaan spelen. En natuurlijk is die ene populaire gast véél beter dan iedereen en zijn team staat binnen de kortste keren op 10-0 voorsprong.
En wat doet hij? Er zijn vele opties die bekend zullen voorkomen:
- Hij gaat ons team belachelijk maken en zeggen dat we sloom zijn, of stom, of nerds, of weet ik het.
- Hij stopt met iets geven om het spel en gaat vooral lopen klieren, en irriteren, en spullen kapotmaken.
- Hij loopt gewoon weg om samen met de andere popiejopie mensen iets cools te gaan doen, ofzo.
- Hij zucht en steunt en gaat, zodra het kan, achter onze rug klagen over hoe incapabel en slap we zijn
Maar dat doet hij niet. Hij kijkt me recht in de ogen en zegt: “Tiamo, geef die bal eens.”
Ik weet niet hoe snel ik de bal naar hem moet gooien.
Maar hij schudt zijn hoofd en zegt: “Je moet niet zó passen. Als je de bal zo gooit, gaat hij veel te langzaam, kunnen anderen hem onderscheppen, en moet ik extra moeite doen om hem te controleren. Kijk, je moet de bal zo gooien.”
Vervolgens geeft hij mij een welgemeende instructie van minstens 10 minuten over hoe je een basketbal perfect naar iemand toe passt.
Om af te sluiten met: “Probeer het maar. Als je dat een paar keer doet, gaat het al beter lopen denk ik.”
Op een late vrijdag, zonder docent in de buurt, met een stelletje klungels die niet kunnen basketballen, besloot deze popiejopie persoon om moeite te doen ons basketballes te geven. Omdat hij daadwerkelijk een leuk potje wilde en ons beter wilde maken.
Die les is me altijd bijgebleven. Elke keer als ik nu een basketbal pak, als ik (héél zeldzaam) een potje speel, herinner ik die instructie en weet nu dus hoe je goed een bal passt.
Deze persoon werd door veel mensen gezien als een “lastpak”, door docenten als zo’n “irritante puber”, een hopeloos geval. Maar dat was hij niet. Dat is niemand.
Hij gaf simpelweg niks om de onzin van school, maar hij gaf wél heel veel om basketbal. Zijn favoriete sport. Waar hij al zijn hele leven op zit.
Dit soort dingen zijn vaker voorgekomen in mijn leven. Zo vaak, en zo duidelijk, dat ik zeker weet:
Iedereen heeft een passie. En als je jongeren toestaat om die passie daadwerkelijk te volgen, verdwijnt dat “probleemgedrag” als sneeuw voor de zon en worden ze oprecht geïnteresseerd en hardwerkend.
De periode tussen (grofweg) 12 en 18 jaar noemen we de puberteit. Iedereen gaat ervan uit dat ergens in die periode schattige, leuke kinderen worden omgetoverd in nare pubers. En dat dit sowieso gebeurt, je kunt er niks tegen doen, en dus gaan we maar boeken vol schrijven over hoe je het beste kunt omgaan met pubers en pubergedrag.
Maar denk er eens over na. Waarom zou dit het geval zijn? Welk evolutionair nut heeft de puberteit dat ervoor zorgt dat het blijkbaar in onze genen zit en bij iedereen sowieso voorkomt?
Welk nut heeft het om alle jonge wezens van een bepaalde diersoort (als in, de mens) jarenlang chagrijnig, koppig, lui, snel geïrriteerd, naïef, zelfdestructief, etcetera te maken?
Ik zie het niet.
Er zijn jongeren die nooit echt pubers zijn geworden. Er zijn jongeren die lange tijd héél erg pubergedrag vertonen. Dus je kunt niet claimen dat het nou eenmaal in onze genen zit en iedereen raakt.
Een semi-acceptabel argument is dat puberteit ervoor zorgt dat je je afzet tegen je ouders en zelfstandig wordt. Maar zelfs dan helpen de meeste eigenschappen die je verwerft niet. (Luiheid, overal een rommel van maken en het niet opruimen, bij voorbaat chagrijnig zijn tegen iedereen om stomme redenen … nee, ik zie het niet.)
En zelfs al zou dit een sterke reden zijn, dan hebben wij dit voordeel teniet gedaan, want inmiddels woont de gemiddelde jongeren nog vér na de puberteit thuis. Want als ze van de middelbare school komen, moeten ze natuurlijk studeren, en dan moeten ze nog een master of twee doen, en al die tijd kunnen ze geen geld verdienen maar moeten ze wél veel geld uitgeven. En al die tijd moeten ze strak de regeltjes en planning van die onderwijsinstellingen volgen. Wat zelfstandigheid en loskomen van je ouders haast onmogelijk maakt.
De enige verklaring, in mijn ogen, is dat pubers worden gecreëerd.
En wel door een situatie waarin jongeren jarenlang niet hun passie mogen volgen, maar vast zitten in een verplicht systeem waaraan ze niks positiefs overhouden.
Die jongen die ineens een basketballes gaf is slechts één voorbeeld uit vele. Ik heb meerdere keren toevallig samen gefietst met zo’n andere “probleemleerling” en hele goede, leuke, oprechte gesprekken gehad over een paar zaken. Hij gaf niks om school—hij gaf wel om andere mensen, om opgroeien, om iets van je leven maken.
Ik ken iemand die na een halfjaar praktisch van de studie Wiskunde af is geschopt vanwege slechte cijfers en gedoe, en die nu op het punt staat wiskundedocent te worden.
Ik ken iemand die meerdere keren een jaar opnieuw heeft moeten doen, niet omdat ze dom was of tegenwerkte, maar omdat ze vol in het leven stond en vooral dingen buiten school deed. Ze had haar eigen interesses en daar ging ze achteraan. Ze was niemand tot last, ook al kwam ze bijna nooit opdagen en deed nooit haar huiswerk. Zij is uiteindelijk, op ontelbare manieren, een inspiratie geweest voor mij de jaren nadat ik haar leerde kennen.
Er zijn onderzoeken gedaan naar Marokkaanse hangjongeren die concludeerden: geef ze een verantwoordelijkheid, geef ze een (romantische) relatie, en ze draaien helemaal bij. Ze zijn voornamelijk hangjongeren omdat ze niks om handen hebben en niet mogen doen wat ze willen doen. Ja, als jij inmiddels al 18 bent, en je mag nog steeds niet met je fucking leven beginnen … dan komt dat probleemgedrag vanzelf.
Dus dat is de conclusie. Sta jongeren toe om gewoon met hun leven te beginnen, hun passie te volgen, dingen te doen die ze willen doen, en ik denk dat het hele pubergedrag verdwijnt. Dan komt hun ware zelf naar boven. En die is, in de meeste gevallen, goed, en aardig, en meelevend, en geïnteresseerd.
Want ervan uitgaan dat de meeste mensen van binnen gewoon (een tijdje) lui, en chagrijnig, en irritant, en dom zijn en dat je er maar “dingen omheen moet verzinnen” … dat vind ik een hele pessimistische blik op de realiteit.