Soms zit het allemaal tegen en sta je op het punt om op te geven.
Misschien ben ik vanochtend opgestaan om muziek op te nemen, maar kon mijn stem blijkbaar alleen maar vals zingen, of knapte een snaar op de gitaar, of maakte ik een domme fout waardoor alles opnieuw moet.
Oké, dan ga ik wel aan iets anders werken. Misschien schrijf ik verder aan dat ene boek, maar … ugh ik heb een probleem. Twee personages moeten eigenlijk allebei in de volgende scene zitten, maar ze zijn nu allebei in een andere uithoek van de wereld! Geen idéé hoe ik dit oplos.
Weet je wat? Ik kies een nieuw project. Dat ene spel dat ik wilde maken, laat ik daar dan eens aan beginnen. En … het internet ligt eruit. Ik kan niet opzoeken welke code ik nodig heb voor dit ene essentiële dingetje.
Soms heb je van die dagen. Tegenslag na tegenslag. Alles werkt om een of andere reden niet. Sommige dingen liggen in jouw controle (je maakte zelf een fout, je hebt een probleem waarvoor je gewoon even creatief moet denken), andere dingen helemaal niet (zoals internet dat eruit ligt, een apparaat dat crasht, etc.) Maar het feit blijft dat het op een gegeven moment 4 uur ’s middags is en je hebt alleen maar tegenslagen moeten verwerken.
En dan zijn er een paar dingen die je kunt doen:
- Opgeven. Waarom keihard blijven werken, als je toch niet vooruit komt? Misschien wil het universum je wel iets vertellen.
- Doordouwen. Ik ben een doorzetter! Ik geef niet op! Ik zal blijven proberen, urenlang, tot ik naar bed moet, om de problemen te fiksen en door te werken!
- Een pauze nemen. Ik loop nu vast, maar misschien later niet meer? Dan heb ik inspiratie? (Of werkt het internet weer?)
Vroeger zat ik in het eerste of tweede kamp. Ik herinner nog hoe ik (jaren geleden) keer op keer moest uitleggen aan anderen waarom ik was gestopt met dat ene project (waarover ik zo enthousiast was). Ik zei dan dingen als “er waren gewoon te veel problemen, en ik kon ze niet oplossen” of “ja ik was te druk met school, en als ik geen tijd heb kan ik dit project gewoon niet tot een goed eind brengen”.
Maar ik was dan zó teleurgesteld in mezelf, dat ik het project daarna de tweede strategie probeerde. Ondanks de hoevelheid tegenslagen, ondanks dat ik permanent vast zat, bleef ik maar doorwerken en doorbeunen. Zoals je verwacht, leidde dit wel degelijk tot een project dat verder kwam, maar het grootste resultaat was toch een berg stress en een ongeïnspireerd project. Als je al 8 uur lang tegenslagen hebt moeten verwerken, ga je daarna niet perse je “beste” of “leukste” werk maken.
De conclusie van dit alles? Bijna al die projecten zijn niet af gekomen of van mindere kwaliteit dan ik had gewild.
En daardoor leerde ik de waarde van de derde optie: neem een pauze om te “resetten” van de tegenslagen.
Let op dat dit een complete pauze is, niet gewoon een wisseling naar een ander project of andere taak.
Dat was de tweede fout die ik maakte: denken dat ik mezelf gemotiveerd kon houden door gewoon steeds naar een nieuwe taak te springen. (Zoals de inleiding van dit artikel: “Muziek! Werkt niet? Oké, schrijven! Werkt ook niet? Oké, programmeren!”) Soms werkte het, maar meestal was het resultaat hetzelfde. Tegenslag na tegenslag, ik overwerk mezelf, en uiteindelijk geef ik op.
En zo leerde ik dat het niet ligt aan het soort werk dat ik doe, maar aan hoe goed alles lukt.
Oftewel: ik heb een maximaal aantal tegenslagen dat ik kan verwerken, voordat ik even pauze moet nemen van alles. En die tegenslagen kunnen dus overal verschijnen, bij elke taak die “mis” kan gaan of een “prestatie” vereist op wat voor manier dan ook. Op een gegeven moment is de maat vol en dan is de enige oplossing om even te niksen, want dan komen er geen tegenslagen :p
Waarom vertel ik dit? Nou, omdat ik denk dat dit voor de meeste mensen geldt. Meteen opgeven is nooit goed, maar nooit opgeven is ook niet goed. Vaak is het onverstandig (of zelfs hartstikke dom) om koppig door te blijven werken.
Bijvoorbeeld, als ik ergens ben zonder een apparaat in de buurt, kan ik wel doorzetten en een artikel voor dit blog met de hand schrijven … maar ik kan ook gewoon wachten tot ik thuis ben en het kan typen.
Ik kan wel proberen om muziek op te nemen terwijl op straat mensen iets aan het verbouwen zijn, en dan later de herrie eruit editen. Maar ik kan ook gewoon wachten tot ze weg zijn.
Dus als je teveel tegenslagen hebt gehad, denk ik dat het meestal goed is om pauze te nemen. Dat stemmetje in je hoofd (of mensen om je heen) vinden je dan misschien “lui” of “iemand die makkelijk opgeeft”. Maar dat moet je negeren, want het helpt je uiteindelijk niets om door te gaan als je er zó doorheen zit.
Maar dan blijft natuurlijk deze vraag over: hoe lang moet die pauze zijn? Of hoe moet die eruit zien?
Een hele korte pauze zal weinig doen. Dus minstens een half uur lijkt me goed. Daarnaast zullen er dagdelen zijn die vaststaan, zoals bijv. het avondeten, en die automatisch zo’n pauze zijn. Wat je ook doet, verlaat je werkplek, ga rondlopen en bewegen, en pak iets te eten. (Eten doet wonderen voor onze gemoedstoestand.)
Maar de allerbelangrijkste pauze, het meest effectieve “resetmoment”, is natuurlijk slapen. Ik kan naar bed gaan met hele negatieve gedachten over iets—mijn werk is lelijk, mijn verhaal is stom, dit en dit klopt niet, ik heb allemaal problemen die ik niet kan oplossen—en de volgende ochtend opstaan zonder ook maar één van die gedachten in mijn hoofd.
Het is gewoon vervlogen, verwijderd, alsof mijn hersenen letterlijk zijn afgesloten en daarna opnieuw opgestart. Het is zeldzaam dat ik opsta en dan nog steeds geen zin heb om iets op te lossen, of daar tegenop zie, of alleen maar de tegenslagen zie. Je begint met een schone lei en kan wel véél meer tegenslagen hebben voordat de emmer vol is.
Dit is tevens waarom ik altijd aanraad om je dag te beginnen met het allerbelangrijkste om te doen. Voordat ik naar bed ga, schrijf ik altijd snel op een blaadje wat ik sowieso gedaan moet hebben. De volgende dag sta ik op, doe meteen dat ene ding, en kan meestal 1 of 2 uur later dit item afstrepen. De rest van de dag is dan in principe “bonus”. Maar zoals we weten: als je eenmaal aan het werk bent, als je in die flow zit en dingen lukken, blijf je lekker doorgaan.
En daarvoor heb ik nu dus deze term bedacht: MTPD ofwel Maximale Tegenslagen Per Dag. Gebruik het om maximaal productief te zijn, zonder daadwerkelijk jezelf kapot te werken en steeds slechter resultaat te boeken.
Weet van jezelf waar je limiet zit. En als je aan je maximale aantal tegenslagen zit, neem dan een volledige pauze. Niet koppig doorwerken, niet naar een andere (zware) taak switchen, want dat brengt op de lange termijn alleen maar meer problemen mee.