Header / Cover Image for 'De jongen in de bosjes'
Header / Cover Image for 'De jongen in de bosjes'

De jongen in de bosjes

Ik heb mijn hele leven veel in de achtertuin gevoetbald, maar de laatste jaren ga ik steeds vaker met andere mensen naar een grasveldje in de buurt.

Het is geen geweldig veldje—meer een plek waar honden los kunnen lopen of in de zomer door mensen wordt gepicknickt—maar nog altijd véél beter dan een achtertuin.

Om dat veld een beetje af te schermen, staan aan alle kanten bosjes en bomen van formaat. Groot genoeg om achter te schuilen.

Dit is enerzijds een voordeel, want in al die jaren is het slechts één keer gebeurd dat we een bal uit iemands achtertuin moesten halen, maar anderzijds een nadeel, want je zit daardoor elke halve minuut een bal te zoeken in de struiken.

En laatst gebeurde er iets in die bosjes dat ik nog steeds niet kan verklaren.

Het was laat op de avond, begin schemering, als ik met mijn broertje een beetje aan het overspelen ben.

Een jongen fietst langs en remt abrupt af voor het hek.

Zoiets gebeurt wel vaker. Langslopende ouderen die eventjes blijven kijken. Of hondenuitlaters die twijfelen of hun beest kalm gaat blijven met een voetbal in de buurt.

Maar dit was een jongen van hoogstens veertien (schat ik) die tien minuten lang bij de opening van het hek bleef kijken, op een tijdstip dat weinig jongens van die leeftijd überhaupt buiten zijn.

Toen zette hij zijn fiets op slot en besloot de sprong te wagen.

Hij duwt het hekje open, loopt het veld op, pakt z’n mobiel uit z’n zak … en wandelt zonder ons aan te kijken de bosjes in.

Het veld is nét groot genoeg om zoiets te doen en afstand te houden. Als ik zou willen vragen wat hij in hemelsnaam van plan was, of hem beter bekijken, had ik naar hem toe moeten rennen.

En daar bleef hij staan.

Hij heeft zeker twintig minuten in de bosjes gestaan, in het donker, terwijl hij afwisselend muziek afspeelde en belde met mensen. Ik probeerde te horen wat hij zei, maar het gesprek verliep half fluisterend, en bovendien denken veel puberjongens dat ze stoer zijn als ze praten alsof ze uit het buitenland komen en geen Nederlands kunnen.

Mijn broertje en ik kijken elkaar aan, halen onze schouders op, en voetballen verder. Maar wel ietsje voorzichtiger. We blijven dichter bij elkaar, schieten de bal minder hard. Want er zit nu een jongen verscholen achter ons in de bosjes, wat op zich al raar is, maar als hij iets kwaads in de zin heeft zien we het niet aankomen.

Misschien zag hij onze voetbal en dacht: “die wil ik hebben!” Dus besloot hij te wachten op het moment dat we die in de bosjes schoten.

Of misschien was hij stiekem een criminele daad aan het voorbereiden. Zit hij elke avond in die bosjes daar, om in het geheim plannen te fluisteren en, weet ik veel, een bom klaar te maken.

Of hij wilde even tijd voor zichzelf. Misschien komt hij al jaren naar deze bosjes als hij even wil dat niemand hem lastigvalt. Of als hij belt met zijn geheime vriendinnetje waarvan z’n ouders het bestaan niet mogen ontdekken :p

Maar het meest waarschijnlijke is: hij had afgesproken op dit veld met andere mensen. Misschien is het wel een standaard ontmoetingsplek voor een paar hangjongeren. Toen hij ons zag, twijfelde hij, en koos uiteindelijk een onzekere optie: ik ga wachten tot ze weg zijn, maar ik ga niet met ze praten of onhandig op het veldje staan. Neenee, ik ga achterin de bosjes tegen een muurtje leunen, zo lang als nodig!

Maar dan kom je bedrogen uit, want als ik sport, dan sport ik ook echt lang (en intensief). Dus we gingen niet weg.

Maar dan moet het raarste nog komen.

Na die twintig minuten, loopt hij de bosjes uit, recht op het hek af, richting zijn fiets. Hèhè, hij gaat ervandoor.

Verrassing! Hij slaat ineens linksaf en rent vanaf het hek naar de tegenovergestelde kant van het veld, een paar meter achter mijn broertje langs.

Nou ja, rennen, het was een vrij stevige jongen die er niet zo sportief uitzag, en ik denk dat joggen al genereus is.

Dan herinnert hij iets, dus hij draait weer om, pakt z’n mobiel opnieuw, en verdwijnt op precies dezelfde plek in de bosjes.

Vijf minuten later houdt hij het dan eindelijk écht voor gezien. Hij sjokt weg, haalt zijn fiets van het slot, en fietst rustig weg, alsof dit allemaal de normaalste zaak van de wereld was.