Laatst was ik voor hartonderzoeken een hele ochtend in een ziekenhuis ver van huis. (Wegens redenen die ik hier niet ga uitleggen, dit is gewoon een grappige anekdote.)
Daar beginnen de problemen al! Niet zo lang geleden had ik dezelfde onderzoeken laten doen in mijn ziekenhuis hier in de buurt. Maar blijkbaar is het onmogelijk voor ziekenhuizen om informatie met elkaar te delen, dus die anderen wilden alle onderzoeken perse opnieuw doen.
(Ik verwacht dat het te veel werk is om informatie tussen systemen over te hevelen. Maar ik verwacht nog meer dat artsen hun collega’s niet vertrouwen en alles zelf willen zien en doen. Ik vind in ieder geval het een behoorlijke verspilling van tijd, energie en manschappen.)
Een echo
Ik moest om zeven uur opstaan zodat ik rond negen uur bij mijn eerste afspraak kon zijn. Dat was een echo van het hart, wat betekent dat je op een bed ligt en iemand anders met een apparaatje over je bovenlichaam gaat. Maar ik kreeg zoals altijd een speciale behandeling: een assistent mocht meekijken!
Ik weet niet wat het is; ik heb dat altijd. Naar welke hulpverlener ik ook ga, het eerste dat gebeurt is dat ze een jonge studente introduceren en vragen “dit is
Het leukste is nog dat ze dan natuurlijk aan de assistent moeten uitleggen wat ze doen en waarom.
Dus terwijl ik op dat bed lag, en keer op keer bijna in slaap viel, hoorde ik steeds “oh, ja, zie je dat blauwe stukje daar? Zie je die bijzondere vorm? Dat is dus de
En richting het einde stopten enkele plakkertjes met werken. Hoe vaak ze het ook controleerde, hoe vaak ze het systeem ook opnieuw opstartte, het deed het niet meer. De oplossing? “Ach, we zijn bijna klaar, ik wil nog drie dingen bekijken en dan stop ik.” En toen ging ze héél snel over mijn bovenlichaam heen en waren we klaar.
Maar je hoort mij niet klagen, want ik lag inmiddels al een half uur op dat bed in een oncomfortabele houding, mede vanwege de aanwezigheid van die assistent.
Een loopband
Maar goed, echo voorbij, tijd voor de inspanningstest. Hierbij moet je steeds harder en harder sporten, totdat je niet meer kunt, terwijl ze kijken wat dat met je hart (en bloeddruk) doet.
Normaal gesproken moest ik altijd fietsen en stopte ik wanneer mijn benen niet meer de kracht hadden om in zo’n zware versnelling te fietsen. Maar deze keer had ik ineens een loopband! Ik vond het eigenlijk veel fijner, maar had ook het idee dat de test niet helemaal bereikte wat het hoorde te doen. Na een stuk of 20-30 minuten hardlopen moest ik stoppen, maar niet omdat ik moe was of mezelf tot het uiterste had gedwongen. Dus tja, laten we maar hopen dat ze er toch iets uit kunnen halen.
Desalniettemin was de hulpverlener heel aardig. (En hij had geen assistent! Het is een wonder!) Ik heb zo’n beetje zijn hele levensverhaal geleerd, weet wat zijn zoon en dochter voor werk doen, dat soort dingen.
Het is altijd bijzonder hoeveel mensen zich “openen” als je zelf iets toegeeft. Ik hoef maar te zeggen “ik heb wiskunde gestudeerd, maar ik was er heel slecht in en heb er een hekel aan”, en mensen zijn niet meer bang om zelf toe te geven een rare studie te hebben gedaan, bijvoorbeeld.
(Op diezelfde manier heb ik een keer hele interessante verhalen uit iemand gekregen ná het moment dat ik opmerkte ook wel eens een alternatieve hulpverlener te hebben opgezocht. Dan denkt die ander: “oh, dit kan ik dus wel zeggen zonder dat die ander boos word of mij raar vind” Wat dus niet waar is, want ik ben een wetenschapper en in het algemeen niet te spreken over “alternatieve hulpverlening”, maar goed, dat heb ik maar niet benadrukt :p)
Op een gegeven moment zei hij dat zijn dochter ooit een wiskundewedstrijd had gewonnen. Dus ik noemde de paar wedstrijden op die ik kende. Hij knikte bij de laatste en zei: “Rummikubs. Die ja. Die loste ze in 13 seconden op en toen won ze een bijzondere prijs!”
Ik had géén idee waar hij het over had.
Pas toen hij een stuk of drie keer Rummikubs had gezegd, kwam ik erachter dat hij Rubik’s Cube bedoelde. Ik verbeterde hem.
“Ja, ja, die kubbussen met die kleurtjes en dan kan je draaien. In dertien seconden had zij die opgelost. Knap hè? Is best lastig, zo’n Rummikubs.”
Het wilde er maar niet in. Hij heeft zijn hele leven tegen mensen gezegd dat zijn dochter in dertien seconden het bordspelletje Rummikub—je weet wel, met die tegels met de kleurtjes die je moet verzamelen—kan “oplossen”. En hij zal dat voor eeuwig blijven zeggen :p Maar hij was erg trots, dus dat is mooi.
(Terwijl ik dit schrijf herinner ik weer dat hij de naam van zijn dochters musical had verteld, dus ik zat net recensies te lezen en probeer nu de muziek te vinden om te luisteren. Het verhaal van die dochter lijkt namelijk bijzonder op dat van mij: getalenteerd wiskundige, maar ging op het laatste moment ineens vol de kunst in. Hoewel zij zo slim was om dit te beseffen vóórdat ze klaar was met de middelbare school.)
Een holter
Toen kreeg ik een holter. (Dat is een kastje dat je 24 uur met je meedraagt en je hartslag bijhoudt. Zo kunnen ze zien hoe je hart werkt over langere periode, tijdens je dagelijkse activiteiten.)
Daarvoor moeten ze een hoop “plakkertjes” op je bovenlichaam zetten en die verbinden met het kastje.
Dit was de zoveelste keer dat ik een holter kreeg, dus het was zo gepiept. (Het meest vervelende is dat je 24 uur iets om je nek en voor je buik hebt hangen, ook terwijl je probeert te sporten en slapen. Verder valt het allemaal heel erg mee.)
Het was wél de eerste keer dat die vrouw ineens een scheerapparaat pakte en zonder pardon mijn borsthaar eraf haalde. Tja, ik geef haar geen ongelijk, want het is verschrikkelijk pijnlijk om die plakkertjes eraf te trekken als ze op een pluk haar zitten. Maar een beetje aankondiging, of de vraag “is dat oké?”, was misschien handig.
Tevens moest ik haar onderbreken en zeggen dat ik niet in de buurt van het ziekenhuis woonde. Anders had ze me nooit de envelop en spullen meegegeven om de holter terug te sturen met de post.
Een drama
En toen kwam de drama. Bij onze “uitnodiging” hadden we een mysterieus blauw briefje gekregen, met daarop een post-it geplakt.
Op het briefje stonden allemaal vakjes om in te vullen (zoals datum en naam), maar slechts één woord met de pen geschreven: “signal average”
Op de post-it stond: aub voor de belafspraak
We konden er niks van maken. Maar het leek belangrijk, dus we namen het mee.
Gelukkig maar, want bij de balie bleek dit ons “bewijs” om een hartfilmpje te mogen maken. (Ons ticket voor dit geweldige avontuur :p)
De mevrouw zei dat we gewoon onze onderzoeken moesten doen (die ik hierboven beschreef) en daarna terug moesten komen. Dan konden we een kaartje trekken uit de apparaat en dan liet het scherm vanzelf weten wanneer we aan de beurt waren.
Nee, correctie, er stond iemand de hele ochtend bij de ingang die voor iedereen een kaartje trok. Waarom? We kunnen toch zelf wel een kaartje uit een automaat trekken! Waar zijn ze bang voor? Zo druk was het niet eens!
(Misschien hadden ze ooit problemen met mensen die héél veel kaartjes trokken. Maar dan nog is het wat overdreven om iemand aan te nemen wiens hele baan bestaat uit wachten tot iemand hem vraagt een kaartje uit het automaat achter hem te trekken. En het dan te doen.)
Dus wij volgden het advies, zij het ietwat in de war, want het is toch veel handiger om dat filmpje vóór de onderzoeken te doen?
Nou, dat bleek waar. Toen ik bij het filmpje kwam en zei dat ik een holter omhad, keek de vrouw me verbaasd aan. Maar ze zei: “dat is oké, daar kan ik denk ik wel omheen”
Maar toen las ze mijn briefje. Wat bleek nou? Wat was het grote mysterie? Dit was geen gewoon hartfilmpje. Blijkbaar is “signal average” een speciaal soort filmpje, dat langer duurt, andere plakkertjes nodig heeft, dat soort dingen.
En nee, die kon niet als ik een holter omhad. Dus toen heeft zij de helft van de holter weer eraf gehaald! Na het filmpje belde ze de afdeling en kwamen ze langs om de holter opnieuw aan te sluiten.
Wat een pret. Uiteindelijk waren we een uur later weg dan gepland. Hadden ze niet eventjes op het briefje kunnen zetten waarvoor het was en dat dit vóór de onderzoeken moest? Hadden ze geen bord kunnen zetten naast de balie met algemeen advies?
Uiteindelijk hoorde ik in de achtergrond iedereen een beetje mopperen op de andere afdeling. (Dat er “te weinig mensen bij de balie zaten” en dat ze “eerst met ons moesten overleggen”.) Dat gebeurt altijd, heb ik inmiddels geleerd, op elke plek met hulpverleners. Binnen je eigen afdeling? Iedereen is goed bevriend en praat met elkaar over “dat feestje gisteren”. Buiten je afdeling? Allemaal incompetente klootzakken.
Een conclusie
Het was een vermoeiende ochtend.
Ik hoop maar dat er niks mis is gegaan met de holter, anders moet ik wéér terug en nóg een keer dat hele ding omkrijgen. Had ik al gezegd dat ik om 7 uur op moet? Nou, normaal gesproken ben ik rond 11-12 uur op. Dus toen ik moest opschrijven wat ik de afgelopen 24 uur had gedaan (met de holter om), was het vooral slapen en bijkomen. Hebben ze vast ook veel aan.
En het verbaast me keer op keer hoe een ziekenhuis ook maar samenhangt van rotzooi en onwetendheid. Ik kan iedereen aanraden om zelf keer op keer te benoemen wie je bent, wat je komt doen, en welke vragen je hebt.
Anders had ik nu thuisgezeten zónder dat filmpje te maken, met een holter die ik niet terug kan brengen, en meer kennis over de familie van mijn hardloop-hulpverlener dan mijn eigen hart.
Ach ja, het levert wel weer een leuke anekdote op voor het blog :p
P.S. Natuurlijk waren overal Coronamaatregelen. Ik kan je vertellen dat het behoorlijk ongemakkelijk is om met een mondkapje op onderzoeken te ondergaan. Godzijdank mocht ik hem afdoen bij de hardlooptest :p En er was een looproute door de hele afdeling, maar als een hulpverlener je meetrok naar diens kamertje werd dat genegeerd. Dus als je dan klaar was twijfelde je de hele tijd “mag ik die tien meter teruglopen … of moet ik dat hele rondje maken om terug te komen bij mijn stoel?”