Het Coronavirus is nu al enige tijd in Nederland en laat steeds meer een onwisbare indruk achter. Alles gaat dicht, iedereen zit vast in zijn eigen huis, en als gevolg daarvan moet alles online worden geregeld. Dat betekent natuurlijk: videobellen en voice chatten.
Zolang mensen nog naar buiten kunnen en elkaar soms eventjes écht kunnen spreken, vindt iedereen het blijkbaar prima om oefeloos te WhatsAppen. Maar haal dat weg en ineens wil iedereen elkaar live zien en horen, een andere manier van communiceren is niet echt genoeg!
Ik snap dit heel goed, maar voor mij is het ook een groot probleem. Ik heb namelijk een zeer vreemde vorm van schermvrees.
Althans, dat is mijn conclusie na tien jaar met mezelf te hebben moeten leven.
Ik ben niet bang voor computers of technologie, zeker niet. Sterker nog, ik ben een programmeur en bijna al mijn andere werk leunt gigantisch op technologie.
Waar ik wél bang voor ben, is luiheid en verslaving. Mijn connectie met de echte wereld verliezen. De hele dag stilzitten en mijn leven invullen achter beeldschermen, of dat nou de computer, de telefoon, of de TV is.
Om die reden alleen, probeer ik mijn schermgebruik al tien jaar lang te limiteren. Het is normaal gesproken al lastig, en zeker in deze Coronatijden, maar ik probeer niet meer dan de standaard 6–8 uur durende werkdag achter een (vorm van) scherm door te brengen.
Daarbovenop komen mijn gezondheidsproblemen, die het significant moeilijker maken om langere tijd te zitten, typen en naar een scherm te kijken. Ik moet regelmatig rondlopen, naar iets anders kijken, sporten en oefeningen doen, anders dan hou ik het niet vol.
En misschien is het wel om die redenen dat ik compleet oncomfortabel ben met (video)bellen. Niet een beetje oncomfortabel, niet zo van “hmm, mwah, liever niet”, nee, het haalt me compleet uit mijn element en is een aanslag op mijn gezondheid. Ik heb de afgelopen tien jaar slechts sporadisch ge(video)belt, en elke keer was het niets meer dan een fiasco en een herinnering aan mijn bijzondere schermvrees.
En zeker in deze tijden is dit een probleem aan het worden. Ik schrijf dit dan ook niet om op te scheppen (“kijk mij eens echt zijn en naar buiten gaan”) of om te doen alsof dit een compleet nieuwe observatie is, maar omdat ik er oprecht mee in mijn maag zit.
Natuurlijk wil ik mijn vrienden ook gewoon kunnen zien en spreken … maar via zo’n beeldscherm voelt het toch extreem nep. Mijn lichaam lijkt te zeggen: ik wil fysiek bij mensen zijn en ze kunnen aanraken, anders hoeft het van mij niet. Dan val ik terug op mijn schrijvershart: lekker berichtjes typen en veel te lange mails sturen naar vrienden die al jaren aan de andere kant van Nederland wonen.
Bovendien begint mijn universiteit ook moeilijk te doen. Alle vakken moeten ineens digitaal, en hoe denk je dat sommige mensen hun vak nu willen reguleren? Door alles te regelen met video conferences—van huiswerkgroepjes, tot colleges, tot het daadwerkelijke eindtentamen. Zo’n eindtentamen is alles bepalend voor je punt en je diploma, dus mijn hoofd zegt meteen: niet doen. Als je gaat videobellen wordt het zo’n ramp, wordt je zo nerveus en oncomfortabel, kan er zoveel misgaan, dat je hele tentamenpunt keldert.
(Zoals ik onlangs in een ander artikel over “online surveillantie” al zei: ik kom met plezier naar de universiteit om daar een mondeling of schriftelijk examen te doen, maar dwing me niet om het thuis vanuit mijn werkplek te doen.)
Maar de vraag is nu: is dat echt de beste weg? Is dat een oprechte houding, of is dit een kwestie van uit mijn comfortzone kruipen en accepteren dat technologie nou eenmaal de overhand neemt?
Ik weet het niet. Het eerste wat je dan doet, obviously, is een lijst van argumenten maken. Een lijst van redenen om het ene of het andere te doen.
Dit zijn mijn redenen om niet te (video)bellen:
- Ik wil niet te veel achter een scherm zitten of met apparaten bezig zijn. (Principes en alles, maar ook gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van overmatig schermgebruik.)
- Mijn gezondheidsproblemen verhinderen überhaupt dat ik lang achter een scherm kan zitten. (Als ik al langere tijd zit, ben ik ondertussen oefeningen aan het doen, of ga even water halen en een rondje lopen.)
- Het voelt voor mij (op dit moment) nep, niet comfortabel, niet als de plezante ervaring die het zou moeten zijn (om met vrienden te kletsen, bijvoorbeeld)
- Ik heb serieuze stemproblemen. Mensen kunnen mij niet zomaar bellen, want ik moet me voorbereiden (met stemoefeningen, rust, etc.) als ik een gesprek wil hebben dat langer is dan een kwartiertje. Bovendien kan ik dan nog steeds mijn stem verliezen, en als je niet in het echt bij elkaar bent, zal die ander niet weten wat er aan de hand is. (“Huh, valt de audio nou weg?” of “Tiamo, je moet harder praten, ik kan je niet verstaan!” Tja, als je niks kunt zeggen, hoe moet je hierop reageren?)
- Ik heb een hele sterke voorkeur voor fysiek contact, voor authenticiteit, voor buiten zijn en actief zijn. (Ik heb het gevoel dat ik nu in herhaling val.) Als ik eenmaal begin aan (video)bellen, ben ik bang eraan gewend te raken en mijn huidige fitheid en activiteit te verliezen.
- De plek waar ik op dit moment werk en leef, is simpelweg het huis van mijn ouders, inclusief mijn hele grote gezin. Dat is geen, laten we zeggen, ideale werkplek. Ik ben eraan gewend en heb grotendeels geen keus, andere mensen worden compleet overweldigd door het lawaai en de chaos. En natuurlijk valt internet bijzonder vaak weg.
- (Ik ben een praktisch persoon. Ik hecht persoonlijk niet heel veel waarde aan een gesprek alleen, ik hecht meer waarde aan iets doen samen met iemand anders. Al is het iets simpels als samen een wandeling maken, of een bordspel spelen, weet ik veel. Maar dat heeft natuurlijk geen invloed op mijn universiteitssituatie, want die gaan echt niet met mij een potje tafeltennissen onder het tentamen.)
Dit zijn mijn redenen om het wel te doen:
- Ik kan beter in contact blijven met anderen, zeker gedurende deze paar maanden. Mijn sociale leven blijft iets meer bestaan, en dat is toch behoorlijk belangrijk voor, zeg maar, mensen in het algemeen.
- Het wordt in veel gevallen gewoon verwacht of vereist. De studie verwacht dat alle studenten een goede laptop hebben, goede internetverbinding, en goede werkruimte (stil, niemand die onderbreekt, etc.) Potentiële werkgevers (ik ben een freelancer) willen ook vaak een Skype meeting doen (of traditioneel bellen) om met mij dingen te bespreken, want een echte meeting is (onnodig) veel werk, maar slechts mailtjes sturen schijnt weinig vertrouwen te inspireren. (Ja, dat was een letterlijke vertaling van “inspire confidence”. Geen idee of dat mag in het Nederlands.)
- Zoals mijn hulpverleners zo graag wilden zeggen: gewoon dingen doen en uit je comfort zone kruipen, dat is hoe je de ergernis over je gezondheidsproblemen juist kwijtraakt en de motivatie behoudt.
Eigenlijk maak ik al jarenlang dit lijstje. Niet per sé over videobellen, maar over mijn gebruik van technologie in het algemeen (social media, hoeveel op m’n smartphone zitten, hoe veel kan ik internet gewoon helemaal uitzetten, en meer). En elke keer wint het lijstje met argumenten om het niet te doen toch behoorlijk van de lijst om het wel te doen.
Het wel-lijstje, echter, heeft één punt dat qua prioriteit toch behoorlijk de rest overstijgt: dwang. Ik moet mijn studie halen. Als ik dat alleen kan doen met een hoop videobellen, tja, dan heb ik weinig keus denk ik? Ik moet ook geld verdienen. Als klanten alleen met mij willen werken als ik ze me altijd kunnen bellen, tja, wat doe ik dan?
Ik weet het niet. Als jij een mening hebt over deze schermvrees en hoe ik ermee omga, laat het vooral weten. Als jij een oplossing hebt (en een goede argumentatie daarvoor), laat het zeker weten.
Want ik ben nu geneigd om weer terug te vallen op mijn eeuwenoude oplossing: principes zijn er om je aan vast te houden en mijn gezondheidsproblemen moet ik serieus nemen. Ik ben geneigd om de universiteit te mailen (normaal gesproken zou je op gesprek moeten komen, wat ik al vaker heb gedaan, maar ja, dat kan ook even niet) en te zeggen dat ik simpelweg niet kan videobellen. Met dezelfde uitleg als hierboven, maar dan een stuk korter en formeler natuurlijk.
En vooral: inclusief een opmerking dat ik begrijp waarom het nodig is en dat ik best een beetje een compromis wil sluiten. Laat mij, als hoge uitzondering, wel fysiek komen. Laat mij een extra opdracht doen, of een traditioneel geschreven tentamen, ik wil wel eerlijk werken om mijn vakken en mijn diploma te halen. Maar mentale en fysieke gezondheid gaat voor, en ik ga niet toestaan dat ik mijn studie niet haal vanwege allerlei (externe) omstandigheden. Als ik dit jaar mijn studie niet haal, wil ik dat het komt omdat ik dom ben en gewoon niet genoeg begreep van mijn vakken :p
Waarom zeg ik dit zo openlijk? Geen idee. Ik had gewoon het gevoel dat ik mijn hart even moest luchten. Dit is, after all, nog steeds mijn persoonlijke blog. En hoewel de universiteit met speels gemak op het laatste moment hele punten en tentamens verandert, maakt het voor mij een groot verschil of ik de studie haal of niet. Het scheelt 2000 euro en wéér een jaar waarin ik niet door kan met mijn leven.
Dus misschien is de conclusie van dit artikel wel: ik heb na al die jaren iets ontdekt over mezelf.
Ik ben liever laf dan lui.