In de vorige twee delen heb ik algemene tips gegeven voor het bedenken van personages (wanneer je een verhaal schrijft).
Deze tips zijn nog steeds van kracht, maar het afgelopen jaar heb ik nóg iets beters gevonden. Een techniek die sneller en simpeler is, maar tegelijkertijd betere personages oplevert.
Ik noem het de … “waarom zit dit personage in het verhaal?”
Het is geen geweldige titel. Maar het was iets minder intimiderend dan mijn vorige titel: verhaalsafhankelijke vragen.
(Daarvoor heette het: dubbelperspectief voor de belangrijkste verhaalelementen. Die heb ik heel snel weggegooid.)
Wat is het idee?
Stel ik schrijf een verhaal in het genre detective of mysterie. Aan het begin van het boek wordt iets belangrijks gestolen. (Weet ik veel, doe maar een houten kruk die miljoenen waard is, omdat Vincent van Gogh er hoogstpersoonlijk op heeft gezeten.)
Vervolgens introduceer ik een viertal hoofdpersonages. Wat is de belangrijkste vraag die ik deze personages kan stellen?
Waarom zou dit personage de kruk stelen?
Waarom zou dit personage de kruk NIET stelen?
Het hele verhaal gaat over de diefstal van die kruk en het vinden van de dader. Door het beantwoorden van deze vragen, pak je precies het deel van iemands persoonlijkheid wat revelant en interessant is voor het verhaal.
Bijvoorbeeld: ik introduceer Martin Magini. (Als je het niet weet, kies dan een naam die allitereert.)
Waarom zou hij de kruk stelen? Hij verzamelt antiek meubilair. Deze hobby/baan wordt binnen zijn familie overgeleverd. Zijn vader vertelde jarenlang over de befaamde kruk waar Vincent van Gogh op had gezeten. Over de jaren deed hij een steeds hoger bod op de kruk, maar zijn bod werd maar niet geaccepteerd. De kruk werd aan iemand anders gegeven. Dus zijn zoon, Martin, wil wraak nemen en de kruk stelen.
Waarom zou hij de kruk NIET stelen? Hij heeft een goede reputatie en een goedlopende zaak. Hij zou de family business nooit in gevaar brengen, zeker omdat Martin al ouder wordt, en de tijd aanbreekt dat zijn eigen dochter het van hem overneemt. Eventuele voordelen van de kruk heeft hij niet nodig. Daarnaast staat hij bekend als een eerlijk man: hij heeft meerdere malen iemand anders ontmaskert en aangegeven bij de politie voor het vervalsen van antiek meubilair.
Ik improviseer dit ter plekke, op basis van maar twee simpele vragen, en toch is dit al een sterk begin van een personage. Als je voor alle vier de hoofdpersonen een compleet ander antwoord op deze twee vragen geeft, bereik je meerdere dingen:
- Ze worden allemaal even verdacht => lezers zien niet al vanaf bladzijde 10 wie het heeft gedaan.
- Maar als iemand het boek terugleest, zal diegene merken dat er wel degelijk hints en clues waren naar de echte dader.
- Je hebt unieke personages met een interessante backstory.
- Maar je hebt geen saaie of onnodig uitgebreide personages, want je vertelt alleen wat relevant en interessant is voor het verhaal.
Dit was de hele techniek!
De samenvatting
Je vraagt simpelweg aan elk personage: waarom verdien jij het om in het verhaal te zitten?
Definieer je personages puur door vragen te stellen die belangrijk zijn voor het verhaal.
Het voordeel? Het is snel, het is simpel, en het levert de beste resultaten voor je verhaal. Vergeet al die “lijsten” van karaktereigenschappen die je kunt invullen.
Het nadeel? Deze techniek is verhaalsafhankelijk. Je kunt geen “algemene personages” bedenken die je in een willekeurig verhaal kan stoppen. Daarnaast kan je deze techniek niet gebruiken als je nog géén idee hebt waar je verhaal over gaat of wat het genre is. (Maar dat is waarschijnlijk geen probleem, aangezien je toch ergens een keer moet bedenken waar je verhaal over gaat.)
Hier is een samenvatting om deze techniek makkelijk te kunnen onthouden:
- Zoek de belangrijkste thema’s / vragen / plot elementen in je boek.
- Vraag elk personage waarom hij hier wel/niet mee te maken zou hebben => bedenk voor elk personage een zo interessant en uniek mogelijk antwoord.
Om dit nog meer kracht bij te zetten, zal ik enkele voorbeelden geven.
Voorbeeld 1: Mysteries
Elk verhaal is eigenlijk een opsomming van mysteries. Je wilt weten wie de dader is, je wilt weten hoe het met een personage afloopt, je wilt meer stukjes van de puzzel te weten komen.
Daarom werkt deze techniek voor alle verhalen, mits je in staat bent om de mysteries in je verhaal te zien. (In mijn eerste voorbeeld is het mysterie natuurlijk hartstikke duidelijk, zoals meestal bij een detective.)
Neem bijvoorbeeld een romantisch verhaal. Dan is het grote mysterie natuurlijk: komen deze mensen bij elkaar? (Of hoe loopt het af met deze romance?)
Wat is dan de belangrijkste vraag die je aan je hoofdpersonen kunt stellen?
Waarom zou deze romance goed aflopen?
Waarom zou deze romance NIET goed aflopen?
Een ander voorbeeld is misschien een meer avontuurlijk (of fantasy) verhaal. Je hoofdpersoon gaat op reis om een of ander magisch ding te vinden, om uiteindelijk de slechterik te verslaan en de wereld te redden!
Afhankelijk van het verhaal, kunnen hier meerdere mysteries zijn. Wie is de slechterik en waarom is hij/zij de slechterik? Wat is het magische ding? Hoe gaat onze hoofdpersoon ooit dat ding vinden en gebruiken? En nog veel meer.
Laten we inzoomen op de slechterik. Wat is de belangrijkste vraag die je aan dit personage kunt stellen?
Waarom zou dit personage de wereld willen vernietigen?
Waaro zou dit personage de wereld NIET willen vernietigen?
In dit geval zal vooral de tweede vraag interessant zijn en een gelaagde slechterik opleveren.
Voorbeeld 2: De Laatste Trein
Ik heb al een tijdje een idee voor een comedy/drama toneelstuk (met een vleugje improvisatie). Dit project heeft de titel “De Laatste Trein”.
Heel erg lang wist ik niet precies waar het heen moest. Ik had een waslijst aan ideeën, een paar hele interessante scenes of karaktereigenschappen, maar kon niks met elkaar verbinden.
Totdat ik deze techniek gebruikte. (Mijn god, het klinkt alsof ik mijn lezers het nieuwste merk wasmiddel probeer aan te smeren. Ik probeer gewoon duidelijk te maken dat het ontdekken van deze techniek voor mij een revelatie was.)
Het idee was altijd dat het hele toneelstuk zich afspeelt in de trein. (Dit zorgt ervoor dat het kleinschalig, goedkoop en simpel blijft. Ik probeer al mijn stukken ook speelbaar te maken voor amateurgroepen met een laag budget.)
Daarnaast probeer ik om bepaalde thema’s te behandelen, mede door van de trein een soort symbool/metafoor te maken voor iets anders. (Ik wil niks spoilen, ook al is het stuk nog lang niet af.)
Ik vroeg alle personages het volgende:
Waarom neemt deze persoon de trein?
Wat betekent de trein voor deze persoon?
Ik was nog niet eens klaar met de helft van de personages, of ik had al bijna een overzicht van het hele stuk bij elkaar geschreven. Ik wist ineens waar het heen ging. Ik wist waar personages begonnen en waar ze eindigden. Bovendien wist ik waarom ze die ontwikkeling doormaakten en hoe ik daar leuke scenes uit kon krijgen.
Puur door deze vragen te bekijken, en zo interessant mogelijke antwoorden te verzinnen, begon alles in het verhaal te kloppen.
Uiteindelijk heb ik natuurlijk deze vragen voor iedereen ingevuld. De lijst van personages en bijbehorende antwoorden past op twee A4-tjes, maar de kern van het hele verhaal staat hierop beschreven. (Het zijn 9 personages, waarvan eentje een driedubbelrol speelt. Dus het stuk wordt uiteindelijk voor 7 acteurs/actrices. Ja, een driedubbelrol klinkt raar, maar het hoort bij het verhaal :p)
In essentie heb ik voor elk personage een verdomd goede reden bedacht waarom ze in het stuk horen te zitten. En in dat proces, op de een of andere manier, krijg je een verzameling goed gelukte personages.
En daar is deze hele techniek voor gemaakt 🙂