Veel scholieren hebben geen hele positieve herinneringen aan culturele vorming.
(Als je gymnasium deed, heette het KCV: Klassieke Culturele Vorming. Op alle andere plekken was het gewoon CKV: Culturele & Kunstzinnige Vorming.)
Ik vind dat jammer. Het is juist een van de vakken die geweldig zou moeten zijn. Kunst en cultuur zijn veel leuker dan de hoofdstad van Madagaskar in je hoofd stampen! Je kunt naar voorstellingen van je favoriete caberatier, of luisteren naar mooie muziek, of een museum bezoeken over jouw passie.
Mijn laatste KCV project
Maar nee hoor, dat staan ze niet toe. Het laatste project dat ik voor KCV moest doen was een werkstukje schrijven over een oud gebouw in Rome. Mochten we zelf het gebouw kiezen? Natuurlijk niet! Waarom zou je leerlingen ook vrijheid en zelfstandigheid geven? Nee nee—iedereen moest een ander gebouw van een lijstje kiezen.
Toen dacht ik: het jaar is bijna voorbij. Ik ben zelfs bijna klaar met de middelbare school. En ik was zeker klaar met al die onzinnige opdrachten.
Laten we iets leuks proberen.
Mijn gebouw was het Pantheon. Een grote tempel middenin Rome, bedoeld om de goden te vereren (want dat deden de Romeinen natuurlijk nog niet genoeg). Het betekent letterlijk: “gewijd aan alle goden”. Er is echt niet veel interessants te zeggen over dit gebouw. Natuurlijk, het is best indrukwekkend als je er voor staat, maar verder?
Er staat iets op de gevel in het Latijn. Zo, als we dat vertalen hebben we er nog een paragraafje bij. Daarnaast zit er een “oog” in de koepel van het gebouw, waar ik ook nog wel wat paragrafen aan kan wijden. Maar dan? Ik wist niks meer. En het moest minstens zoveel zoveel pagina’s zijn. (Wat trouwens altijd een stomme voorwaarde is. Als je X aantal pagina’s moet halen, kun je gewoon het lettertype vergroten, of meer plaatjes gebruiken, of de marges ophogen. Niemand denkt: “ach, dan schrijf ik maar tien extra pagina’s vol!”)
De Moord in het Pantheon
Toen wist ik het: ik ga er een moordmysterie bij schrijven!
“De Moord in het Pantheon: Een werkstuk van Tiamo”
Een goede vriend van mij had hetzelfde informatiegebrek en wilde direct bij mijn plan aanhaken. Mooi, dat zijn twintig extra pagina’s voor dit moordmysterie!
Ik begon meteen te schrijven. Ik bedacht een familie die op vakantie was, maar zich kapot schrikt als ineens iemand is verdwenen. Gelukkig is één van de familieleden (compleet toevallig) een detective en een ander familielid (nóg toevalliger) een archeoloog (of geschiedkundige, of iets dergelijks). Die persoon moest wel verdwenen zijn in het Pantheon!
Ik weefde stukken informatie en verhaal moeiteloos ineen. Voor ik het wist was het werkstuk vele malen langer dan de minimale eis. Ik had zelfs nog langer door kunnen gaan, ware het niet dat mijn vriend in zijn werkstuk het stokje moest overnemen. (Dat deed hij trouwens best goed voor iemand die verder nooit verhalen schreef, hoewel het verhaal een stuk bloediger en cryptischer werd in zijn werkstuk.)
We namen het steeds serieuzer. Onduidelijkheden in het verhaal moesten weggepoetst; onduidelijkheden in het werkstuk zelf gaven we niet zoveel om. Gaten in het verhaal (“plot holes”) konden natuurlijk ook niet. Dit was een serieuze bedoeling! Mijn vriend had zelfs een geweldig idee voor de voorkant van zijn werkstuk, maar dat verraadde wel een deel van het verhaal.
Dus toen besloten we allebei een blaadje uit te printen, daarop “TOP SECRET” te schrijven, en die vooraan ons werkstuk te plaatsen. Mijn werkstuk kreeg “Part 1 of 2”, zijn werkstuk kreeg “Part 2 of 2”. Het leek alsof we twee dikke pakketten met onderzoek aan de geheime dienst afleverden.
De ontvangst
Onze lerares keek heel verbaasd bij het inleveren. We hadden er niet echt aan gedacht wat zij ervan zou vinden eigenlijk. Gelukkig zei mijn vriend nog snel: “het is héél belangrijk dat je eerst Tiamo’s werkstuk leest, en daarna pas die van mij. Heel belangrijk!”
Terwijl ik naar huis fietste dacht ik: dit was een van de leukste projecten die ik ooit had gedaan. Ik heb daadwerkelijk iets geleerd over het Pantheon, maar nog veel meer geleerd over verhalen plotten en schrijven, en zelfs over opmaak en ontwerpen. Ik had me verdiept in Romeinse legendes en mysteries, in de hoop die te gebruiken voor mijn verhaal. Ineens had ik meer interesse in Latijn dan in al die jaren daarvoor (waarin ik daadwerkelijk Latijn als vak volgde).
Wat vond de lerares? GEWELDIG. Zowel mijn vriend als ik kregen een behoorlijk hoog punt voor het project. De kwaliteit van het werkstuk zelf kon zeker niet de oorzaak zijn, want die was Wikipedia onwaardig. Een stom moordmysterie over oude gebouwen in Rome had ons punt zwaar omhoog gehaald.
Ik had dit veel vaker moeten doen. Het was leuk, het was leerzaam, het was creatief, het was kunstzinnig: alles wat je wilt bij KCV (of CKV). Ik vind dat ze leerlingen de vrijheid moeten geven om dit te doen. Ze moeten het zelfs aansporen, in mijn ogen. Maak een absurd, kunstzinnig, cultureel werkstuk. Het onderwerp zelf maakt dan eigenlijk niet zoveel meer uit: ik had het zelfs leuk gevonden om een moordmysterie over naaimachines te schrijven. Haal andere vakgebieden erbij. Kunst en cultuur zit immers overal doorheen, toch?
Als je dit leest, en je zit nog op de middelbare school, hoop ik je te inspireren zulke “stomme” dingen te proberen. Natuurlijk, als je de verkeerde leraar tegen het lijf loopt, is het juist slecht voor je punt (of reputatie). Maar ik denk dat de meeste docenten, zeker als ze CKV geven, het zeer kunnen waarderen. Schrijf een nummer over je favoriete boek, bedenk een komische sketch over een historisch (cultureel invloedrijk) figuur, doe een interpretatieve dans voor de klas (en kijk of je leraar het serieus neemt).
Schrijf de volgende keer dat moordmysterie over een oud gebouw.
Ik heb mijn werkstuk teruggevonden 🙂 Ik moet toegeven dat het verhaal (en het werkstuk zelf) een veel slechter zijn dan in mijn herinnering, maar je moet bedenken dat dit zo’n 6 jaar geleden was en ik rond die tijd stukken minder schrijfervaring had. Dit is de link: Project Pantheon—Een moordmysterie
Het verhaal van mijn vriend heb ik ook nog, maar daar is niet doorhéén te komen. Hij maakte dezelfde fout als ik vroeger: een grote muur aan tekst, in plaats van behapbare zinnen en alinea’s.)
Dit is de link naar mijn werkstuk over het Pantheon:
Overige opmerkingen:
- Dit is niet de uiteindelijke versie. Hier en daar staan opmerkingen naar mezelf (“hier komt een conclusie enzo”) en vind je zinnen waar je echt niet doorheen kunt komen. Maar de uiteindelijke versie ben ik kwijt, blijkbaar.
- Maar al die grapjes tussendoor, zoals mijn “motto” aan het begin van het werkstuk … die waren de bedoeling. Die heb ik er gewoon in laten staan. (Soms vraag ik me af hoe ik met dingen ben weggekomen.)
- De detective heet Hendecasyllabi. Niet alleen klinkt dat best lekker eigenlijk, het was een verwijzing naar hendecasyllabus, een metrum waarin Latijnse verhalen/verzen werden gezet. Ik geef mijn karakters doorgaans niet zulke namen :p
- Je denkt misschien: wie is Hartman? Dat was onze docente.