Header / Cover Image for 'Cijfergekte'
Header / Cover Image for 'Cijfergekte'

Cijfergekte

Ik spreek de laatste tijd veel mensen over het onderwijssysteem. Iedereen is het erover eens dat het véél beter kan, maar elke keer als ik zei: “ja, en die cijfers moeten ze ook mee ophouden”, schrok iedereen. Cijfers? Onderwijs zonder cijfers? Je bent gek geworden! (Moet je nagaan wat de reactie was als ik zei: “verplicht huiswerk is ook een van de stomste ideeën ooit”.)

Velen kunnen zich geen school voorstellen zonder cijfers. Het kan gewoon niet. Ze weten niet hoe het systeem dan zou werken, of hoe je vakken zou halen, of waarvoor je zou moeten werken.

Dat vind ik best bijzonder. Immers is school slechts een van de weinige plekken waar cijfers worden toegepast. Op kantoor krijg je echt geen cijfer voor je prestaties. Thuis krijg je ook geen cijfer voor je gedrag (of hoe goed je een klusje hebt uitgevoerd). Het is ook niet alsof muzikanten voor elk nummer dat ze uitbrengen een cijfer krijgen, en alleen als daar gemiddeld een voldoende uitrolt, mogen ze het volgende album gaan maken.

Mensen hebben in hun hoofd cijfers zó onlosmakelijk met school verbonden, dat een wereld zonder cijfers onmogelijk lijkt. Ik noem dit de cijfergekte. Maar maak je geen zorgen. Ik kom nu vertellen: het is mogelijk om cijferloos te gaan. Het is zelfs een veel beter systeem dan het huidige.

Waarom doet school aan cijfers?

Het eerste antwoord dat de meesten geven is: ze moeten testen of iemand bepaalde kennis of vaardigheden bezit.

Dat is waar, maar het is niet het hoofddoel. Er zijn namelijk veel betere methodes om dat te testen. Wil je weten of iemand zijn muziektheorie kent? Vraag diegene een nummer te schrijven (gebruik makend van de specifieke methode die je wilt testen). Wil je weten of iemand wiskundige afgeleides begrijpt? Laat diegene een project doen waarbij je afgeleides heel hard nodig hebt. Vervolgens hoeft de docent alleen te kijken of bepaalde kennis/vaardigheden aanwezig zijn, en zo ja, heeft de student dit onderwerp gehaald. (In plaats van cijfers, werkt men met “gehaald” of “niet gehaald”. Om je diploma te halen moet je alle belangrijke vaardigheden halen.)

Het echte antwoord is: ze willen leerlingen dwingen om mee te blijven doen en de stof op te nemen. Je kunt niet even een maandje rustig aan doen, want dan haal je vier onvoldoendes per vak en wordt het steeds lastiger om het jaar te halen. Je kunt niet een onderwerp overslaan dat je moeilijk/saai vindt, want ook daar moet je gemiddeld wel voldoende cijfers voor halen.

In het systeem dat ik hierboven beschreef (“gehaald of niet gehaald”) is dit minder het geval. Daar kun je rustiger aan doen, de tijd nemen, je tijd zelf indelen, dingen opnieuw proberen, zolang je uiteindelijk maar alles haalt. Maar dat wil school niet. Ze willen dat je alles binnen de tijd haalt en zoals zij dat voor ogen hebben.

Ik begrip dit wel. Men vertrouwt tieners niet dat ze zelfstandig plannen en leren. Als school niet achter ze aan zou zitten met toetsen en cijfers, verwachten ze dat de gemiddelde tiener niks meer uitvoert. Bovendien kan het lastig zijn om de grens te vinden tussen “gehaald” en “niet gehaald”. Met cijfers heb je tenminste een harde grens (“onder de 5.5 is onvoldoende”).

Opmerking: hoewel, in mijn ervaring is die grens niet zo hard als je zou denken. De meeste docenten zullen iemand net die extra punten gunnen (of juist niet), puur op basis van wat ze van die leerling vinden. Als je net wel/net niet overgaat, krijg je vaak kansen om het alsnog te halen en de grens dus een beetje te verleggen.

Opmerking: ook heeft men niet de middelen om iedereen eeuwig vrij te laten en alle tijd te geven. Idealiter zouden leerlingen oneindig veel pogingen hebben voor een opdracht. Ze mogen blijven proberen totdat ze het kunnen. Maar welke docent heeft nou tijd om zoveel na te kijken? (Hierover dadelijk meer.)

Een derde reden is dat het schoolsysteem nou eenmaal is opgebouwd om leerlingen te laten gehoorzamen. Dat is vroeger zo ontstaan, in de tijd dat de meeste leerlingen fabrieksmedewerkers werden. Jammer genoeg zitten we in het huidige tijdperk nog steeds met dit verouderde systeem. Ze hangen grote consequenties aan slechte cijfers, waardoor cijfers ineens heel belangrijk worden voor leerlingen, en als gevolg van die angst gehoorzamen ze.

Ik vind dat walgelijk. Ik vind dat juist kinderen de vrijheid moeten hebben om te experimenteren, ontdekken, en ontwikkelen. Ze moeten niet barsten van de stress en spanning door een strak kader van cijfertjes en regeltjes. Ik ken talloze verhalen van volwassenen die nog steeds halve paniekaanvallen krijgen als ze een toets moeten maken of ergens een cijfer voor krijgen. Alleen al om die reden zou ik cijfers weggooien.

Maar goed, laten we eens kijken naar waarom de rest van de wereld cijfers niet gebruikt.

Waarom doet de rest niet aan cijfers?

Het gaat om de praktijk

Ten eerste: de interpretatie van cijfers is subjectief. Natuurlijk, iemand die een 8 scoort op een toets heeft die toets beter gemaakt dan iemand met een 6. Maar is dat belangrijk? Is een 6 niet “goed genoeg”? Welk cijfer moet iemand hebben om aangenomen te worden bij een bedrijf? “Ja nee, jij hebt een 7.6 voor programmeren, en wij nemen alleen mensen aan met een 7.8 of hoger. Die kunnen pas écht programmeren. Sorry!”

Als iemand mij nu zou toetsen op mijn programmeervaardigheden weet ik niet of ik een voldoende zou scoren. Toch heb ik in het verleden meegeschreven aan een professioneel boek over spelletjes programmeren, hou ik meerdere websites bij, en heb ik alle unversiteitsvakken omtrent programmeren met vlag en wimpel gehaald. Hoe verbindt je cijfers aan de praktijk? Uiteindelijk is het doel van school om leerlingen voorbereid naar de echte wereld te sturen. Maar met cijfers alleen heb je geen idee hoe je in de praktijk zult presteren.

Daarom doen bedrijven niet aan cijfers. Ze kijken naar de prestaties van hun medewerkers en of die “goed genoeg” zijn. Of ze hun doelen halen, of het realistisch is om dat te vragen, of ze hun salaris waard zijn. Het gaat allemaal om de praktijk—niet om gefabriceerde cijfertjes op prestaties plakken. Als jij bij een bedrijf wilt werken, moet je laten zien dat je de vaardigheden hebt die zij vragen. Een toets uit je tas trekken waarop een willekeurig cijfer staat (dat toevallig als “voldoende” wordt bestempeld) helpt niemand.

Een zinloze momentopname

Ten tweede: cijfers zijn een momentopname. Een afrekening, een eindresultaat. Als jij een 8 hebt voor je toets, dan had jij dus blijkbaar op het toetsmoment genoeg kennis voor een 8. Misschien heb je inmiddels meer kennis, of ben je het alweer kwijt, maar dat maakt het systeem niks uit. Voor eeuwig zal blijven staan dat jij ruim voldoende scoort voor dit vak.

De meeste leerlingen zullen daar hartstikke tevreden mee zijn. Maar wat nou als je een 4 haalt? Of een 5? Dan staat er ineens dat je hartstikke slecht bent in dit vak. Je kunt dit niet meer veranderen. Je weet ook niet hoe je het moet veranderen. Iemand heeft tegen je gezegd “je kunt er echt niks van” en is toen weggelopen. Hoe kun je nou ooit verbeteren? Hoe kun je hiervan leren? Niet dus.

Aangezien het doel van school is om zoveel mogelijk te leren, is het raar dat ze het definitieve en vaste systeem van cijfers hanteren. Dit is namelijk hoe alle leerlingen op de middelbare school denken:

“Oh, ik heb een 5 voor deze toets. Dit onderwerp wordt nooit meer getoetst en ik heb volgende week al een SO van het volgende hoofdstuk. Ook krijgen we de blaadjes niet terug omdat de docent bang is voor plagiaat. En de antwoorden van het huiswerk geeft hij ook niet, omdat de leerlingen volgens hem hun huiswerk dan niet meer maken. Oké, dan blijf ik gewoon voor eeuwig dezelfde dingen fout doen!”

Hoe moet het dan wel?

Laat mij een voorbeeld geven uit de schrijfwereld. Stel je bent een (manu)script aan het schrijven. Je hebt net de eerste versie af en stuurt het op naar iemand die er verstand van heeft. Wat krijg je een week later terug? Geen cijfer in ieder geval. Het is niet alsof je editor zegt “ik heb het gelezen, je krijgt een 6-, zoek het verder zelf maar uit”. Nee, je krijgt het script terug inclusief aantekeningen en opmerkingen.

Je leest alle opmerkingen, ziet wat je fout hebt gedaan, en verbetert het script. Met sommige dingen ben je het misschien niet eens. Andere dingen vergen wat eigen onderzoek en leeswerk voordat je ze kunt verbeteren. Maar je leert er veel van. Je stuurt versie 2.0 op, krijgt even later weer feedback, en dat gaat zo lang door als nodig is. Misschien is het script “goed genoeg” bij versie 5, of pas bij versie 32. Op een gegeven moment besluit de studio dat het script nu goed genoeg is. Ze geven het een groen licht en starten het proces om het script te verfilmen (of uit te geven, of wat dan ook).

Dit proces kijkt alleen naar verbetering, niet naar de huidige toestand. Het ziet de ontwikkeling van zowel jou als je script niet als een vast punt, maar als een leerpad. (Ik denk dat dat een woord is. Het zou ook zomaar een kikkersoort kunnen zijn, de “leerpad”. Mijn woordenboek rekent het in ieder geval goed.) Je krijgt geen cijfer voor je werk; je krijgt feedback die ervoor zorgt dat je verbetert.

Leren is verbeteren. Het is kritisch zijn op jezelf en je werk, er wijze lessen uit leren, en het de volgende keer beter doen. Leren is niet toetsen. Als ik aan iemand vraag “wat is de hoofdstad van Madagascar?”, en die ander zegt “Ik heb geen idee Tiamo, laat me werken”, dan heb ik die ander getoetst, maar heeft die ander niks geleerd.

Dit is hoe het systeem zou moeten werken:

  • De docent wil vaardigheid X testen.
  • De docent bedenkt een goede, leuke, interessante manier om dit te toetsen. (Dit kan best een schriftelijke overhoring zijn, maar het kan ook een spel zijn, of een project, of iets dergelijks.)
  • Alle leerlingen worden getoetst.
    • Als mensen het halen—ze bezitten de vaardigheid in voldoende mate volgens de docent—mogen ze door naar het volgende. (Of ze krijgen pauze, ligt aan o.a. het curriculum.)
    • Als mensen het niet halen, krijgen ze nuttige feedback.
  • Zolang een leerling kan laten zien dat hij/zij is verbeterd, krijgt diegene altijd nog een kans.
  • Dit gaat zo door totdat iedereen het heeft gehaald, of leerlingen zelf ervoor kiezen om het niet meer te proberen (met alle gevolgen van dien).

Ik weet uit ervaring dat dit veruit de beste methode is. Dit is immers hoe ik mezelf alles heb aangeleerd wat je op dit blog ziet (schrijven, muziek maken, muziek opnemen, tekenen, visueel ontwerpen, websites ontwikkelen, etc.).

Als jij mij niet gelooft, kun je een van de vele boeken lezen over “growth mindset” of over “how to learn/improve/train” (of iets in die trant). Iedereen zegt hetzelfde: het gaat om consistent verbeteren, niet opmeten waar je bent. Men zegt maar al te graag: “Practice makes perfect” Maar iedereen die ooit iets heeft geprobeerd weet dat: “Perfect practice makes perfect_”._ Je moet niet alleen dingen doen, je moet ook terugkijken en analyseren hoe je ze beter kunt doen.

Merk op dat in dit hele proces geen enkel cijfer verschijnt. Het kán wel. Als mensen écht aan de cijfers vast willen houden, kan de docent alsnog een cijfer geven. Maar het hoeft niet, en ik denk ook niet dat het een goed idee is. Daarmee wek je alsnog die stress, die competiviteit, die prestatiedrang in de hand. Leerlingen stoppen met nadenken hoe ze kunnen verbeteren en gaan weer nadenken hoe ze een gewenst cijfer halen.

Opmerking: ik hoor je denken “maar Tiamo, zo gaat geen enkele leerling meer zijn best doen! Ze zijn blij als ze iets hebben gehaald, en gaan niet proberen een hoger punt te halen!” Ten eerste: wat maakt dat uit? Zolang ze het maar kunnen. Ten tweede: ik heb me op de middelbare school behoorlijk uitgesloofd. Ik deed extra werk en probeerde meer dan nodig was. Maar niet om een hoger punt te halen. Het kwam puur uit mezelf: ik wilde mezelf ontwikkelen.

Een persoonlijk voorbeeld

Ik heb mijn hele leven veel (verhalen) geschreven. De eerste dingen die ik schreef waren belachelijk slecht. Als school er een cijfer aan had gehangen, was het een 1 of een 2. Maar ik had het wel geschreven. Ik had geoefend, ik had geëxperimenteerd, en dat maakte mij langzamerhand een betere schrijver.

Enkele jaren later vond ik die oude verhalen terug. Ik stelde mezelf een doel: de verhalen zo kritisch mogelijk teruglezen en zoveel mogelijk verbeteren. Het kostte me ongeveer een maand om alles te verbeteren, maar ik heb ongelofelijk veel geleerd van dat proces. Door feedback te geven op mijn eigen werk zag ik ineens duizenden fouten. Ik leerde hoe je zinnen leesbaarder kon maken. Hoe je sneller, overtuigender en duidelijker schrijft. Waar mijn eerste verhalen eindeloos lange zinnen bevatten (met een eindeloze hoeveelheid leestekens), waren ze na de eerste/tweede correctie ineens een stuk leesbaarder! Als school daar een cijfer aan had gehangen, was het een 5 of 6 geweest.

Voldoende in de ogen van school; onvoldoende in mijn ogen. Het ging niet om waar ik nu was. Het ging niet om nét boven de streep eindigen. Het ging om telkens proberen te verbeteren. Dus ik ging nog meer schrijven. Ik legde mezelf rare restricties op: dit verhaal moet zo lang, in dit verhaal mag ik niet dit of dit gebruiken, dit verhaal wordt niet chronologisch verteld, etc. Enkele jaren later leesde ik die verhalen terug, gaf mezelf feedback, corrigeerde de verhalen, en werd almaar beter. Waarschijnlijk waren de verhalen nu een 7 waard, heel soms een voorzichtige 8.

En toen begon ik dit blog om die hele cyclus nog maar eens te herhalen. Ik had nooit gedacht dat ik goed genoeg zou zijn om een boek te schrijven. Op school heb ik heel vaak onvoldoendes gekregen voor Nederlands (of andere vakken waarvoor we iets moesten schrijven). Ik heb die cijfers genegeerd en alleen gekeken naar hoe ik kan verbeteren. Ik was niet tevreden met die 7. En nu ineens heb ik een paar boeken afgeschreven. Geen idee of ze goed genoeg zijn om te worden uitgegeven, maar ik heb het wel mooi gedaan. (Binnenkort ga ik mijn beste werk opsturen naar uitgeverijen, dus op deze vraag zullen we binnenkort antwoord krijgen.)

Conclusie

Dát is de houding die ik in het onderwijs zou willen zien. Geen cijfers, geen momentopnames, geen strijd en spanning—gewoon proberen te verbeteren. Handen uit de mouwen en er het beste van maken. Want het is leuker dan het huidige systeem, praktischer dan het huidige systeem, en het werkt nog véél beter ook.