_Spijt! _(van Carry Slee) is een moeilijk boek om te recenseren. Ik heb het ooit gelezen voor een boekverslag toen ik in de brugklas zat, en weet nog dat ik aan het einde huilend in bed zat.
Het verhaal heeft het vermogen om verdrietig te zijn, maar tegelijkertijd ook grappig en levendig. Ik herinner me dat ik het boek erg kort en snel vond, maar tegelijkertijd niet op een langer verhaal zat te wachten.
Inmiddels zijn we meer dan 10 jaar verder. Ik heb in die tijd tientallen hele slechte verhalen geschreven, toen een paar “oké” verhalen, en voor ik het wist schreef ik ineens een boek. Als anderen vroegen waarover het ging, zei ik: “Carry Slee—maar dan anders en groter”. (En daarna stond het in alle conversaties bekend als “het middelbareschoolboek”.)
Ik wil dat dit boek succesvol word. Ik ben er trots op en denk dat het goed is. Maar ik kan natuurlijk niet al te zeker zijn van mijn zaak. Ik wilde onderzoek doen naar andere middelbareschoolverhalen en zorgen dat ik niet per ongeluk iets deed wat al gedaan was.
Het minste wat ik kon doen was teruggaan naar de klassiekers.
En daarom heb ik Spijt! opnieuw gelezen. Dat was maar goed ook, want hoewel ik het algemene gevoel had onthouden, was alle inhoud van het boek uit mijn geheugen gewist.
Het boek krijgt van mij een 4 uit 5 sterren. Waarom? Nou, lees verder!
Ik zal het aangeven wanneer de spoilers komen.
Wat is het algemene idee?
Het boek Spijt! gaat in de kern over één ding: pesten.
Om dat kernthema te bereiken worden enkele thema’s aangesproken die ermee te maken hebben. Denk aan: opkomen voor jezelf/anderen, van tevoren nadenken over de gevolgen van je acties, en geloven dat je wel degelijk macht en invloed hebt.
Ik vind dat deze thema’s goed behandeld worden. Het is maar al te makkelijk om een boek te maken waarin je zegt “pesten is slecht” en “pesten; doe het niet!”. Veel moeilijker is het om ook echt de verschillende oorzaken en gevolgen uiteen te zetten, en praktisch te laten zien wat je beter wel of niet kunt doen.
Daarom is dit boek denk ik ook zo iconisch. Het is geen “eind goed, al goed” verhaal, het is geen belerende preek over hoe mensen eens moeten ophouden met pesten, het is gewoon een goed aangrijpend verhaal over pesten.
Naast het thema “pesten” is er nog een tweede kernthema: liefde (en in mindere mate vriendschap).
Het hele verhaal lang krijgen we de liefdesoverpijnzingen van David (de hoofdpersoon) mee. Vanaf de eerste regels tot de laatste is het: Vera, Vera, en nog eens Vera. Dan denkt hij weer dat iemand anders haar probeert in te pikken, dan is hij weer overtuigd dat ze op hem verliefd is, etc.
Op zich waren er momenten waarop ik het wel genoeg geneuzel vond, maar in het algemeen was ook dit goed uitgewerkt. De halve jaloezie/irritatie was heel herkenbaar. Als ik op de middelbare school iemand leuk vond, en ik zag een andere jongen haar een knuffel geven, of haar aan het lachen krijgen met een grapje, had ik ook altijd zo’n “ggggr” onderbuikgevoel. Misplaatst, waarschijnlijk, maar ook herkenbaar.
Ook zorgde dit voor de broodnodige lichte scenes. De schrijfster gebruikt de techniek van “de lezer weet meer dan de rest” vaak, en met veel succes. Zo’n beetje elke scene tussen David en Vera is spannend en grappig, want je weet dat een van de twee iets doms gaat doen of zeggen. Je leest vaak al haastig door, in afwachting tot het verlossende moment.
Wat springt er voor mij uit?
Hier beginnen de spoilers!
Er zijn een aantal delen van het verhaal die het voor mij goed maken.
Ten eerste is er dus het aanbrengen van een extra laag in het pestgedrag. De hoofdpersoon (David) is niet een grotendeels machteloze bijstander. Er is één moment waarop hij heel duidelijk alles had kunnen voorkomen. Er zijn meerdere punten in het verhaal waarop een keuze wordt gemaakt, en die keuzes worden steeds verkeerd gemaakt.
Ten tweede zit er een goede balans in het verhaal. Er zijn verdrietige en emotionele scenes, er zijn grappige en lichte scenes. Er zit een goed tempo in, zonder dat je soms even moet terugbladeren omdat je het niet kunt volgen. Scenes worden niet melodramatisch neergezet, maar er word ook niet te lichtzinnig over gedacht.*
Ten derde gebeurt de climax—de zelfmoord van Jochem—op precies het juiste moment. Je zou misschien verwachtten dat zoiets in de laatste 2 à 3 hoofdstukken gebeurt. Nee hoor. Het gebeurt al 6 hoofdstukken voor het einde. Dit stelt de schrijfster in staat om de gevolgen te laten zien. Om echt te laten zien wat zo’n gebeurtenis teweegbrengt en hoe men ermee omgaat. Niet alleen de directe gevolgen (geschrokken/huilende ouders en klasgenoten), maar ook de gevolgen op iets langere termijn. Hoe het leven doorgaat, maar toch net ietsje anders.
Ik vind het mooi hoe ze uitvinden dat de gymdocent—die soort van meedeed met pesten—elke week verse bloemen legt op de plek waar Jochem zelfmoord pleegde, hoe ze echt actie ondernemen om dingen te veranderen, hoe zelfs gedrag/persoonlijkheid van mensen verandert.
Ook gebeurt de climax op een goede manier. Het is niet “en nu ineens was Jochem het zat” of “dit was de laatste druppel”. Het is een opeenstapeling van gebeurtenissen op het feest die alle hoop bij Jochem weghalen.
Hem was beloofd dat het pesten op zou houden. Dat lijkt even zo te zijn … totdat blijkt van niet.
Hem was beloofd dat David hem zou steunen. Dat lijkt even zo te zijn … totdat ook blijkt van niet.
Ten vierde zijn de twee kernthema’s goed met elkaar verweven. Je zou het als twee losse verhaallijnen kunnen schrijven, maar dat zou ik zwak vinden. In plaats daarvan laat de schrijfster de twee thema’s elkaar beïnvloeden. Pesten is het belangrijkste thema; liefde weeft het hele verhaal aan elkaar.
Waar gaat het mis?
Vooralsnog heb ik alleen maar lovende woorden voor het boek. Waarom geen 5 sterren? Omdat er een paar gemiste kansen zijn en punten waarop ik uit het verhaal werd gehaald.
Ten eerste zien we véél te weinig vanuit andere invalshoeken. Alles wordt vertelt vanuit David, en zelfs dat is vrij gelimiteerd. We weten niks van de pesters. Waarom pesten ze? Wie zijn ze? Wat is hun drijfveer? Zien ze niet wat de gevolgen zijn?
Ook weten we nauwelijks iets van Jochem. Wie is hij? Wat is zijn verleden? Waarom komt hij niet voor zichzelf op, of vraagt op z’n minst hulp? Wat ging er in zijn hoofd om? Wat zorgde ervoor dat hij die laatste, dodelijke stap maakte? Waarom liegt hij tegen zijn ouders, die overkomen als zeer begripvol en liefdevol?
Uiteindelijk komt David wel een keertje bij Jochem thuis, en hij leest een bladzijde uit zijn dagboek, maar dat laat toch te weinig indruk achter.
Ten tweede ligt het er soms iets té dik bovenop. Sommige verhaallijnen (Davids familie, de gepestte Karin die ze op het einde redden, etc.) liggen er wel héél dik bovenop. Het is vanaf het begin precies duidelijk waarom ze erin zitten en hoe ze gaan aflopen.
Dat vind ik oké, maar het kan altijd beter. Het echte leven is niet zo perfect, helder en rechtlijnig. Dingen gaan mis, mensen maken fouten, zelfs als ze hun “wijze les” hebben geleerd. Deze verhaallijnen mogen van mij verder uitgediept worden en meer nuance krijgen, of compleet weggelaten worden.
Ten derde is er aan het einde wel een beetje een probleem met “mood swings”. Een enorm verdrietig moment wordt opgevolgd door een klein grappig, hoopvol stukje. Dan ineens is het een paar paragrafen héél ernstig en verdrietig, en dan staan twee vrienden ineens weer een soort van grappen te maken. Het is duidelijk dat er een eind aan het verhaal moest komen en nog wat verhaallijntjes afgerond moesten worden.
Op zich kun je zulke afwisselingen wel doen, maar dan moet daar een hele goede reden voor zijn. Dat moet in balans zijn. Het moet in de flow van het verhaal passen.
In dit geval eindigt het verhaal met een wat onhandige, maar leuke scene waarin David en Vera eindelijk zoenen. Het verhaal eindigt met die vrolijke, hoopvolle noot. Het eindigt zelfs letterlijk met het woord: SUPER.
Ik heb daar geen hele grote problemen mee, maar ik denk dat iets meer reflectie op de heftige gebeurtenissen wel op z’n plaats was.
**Ten vierde **vond ik het algemene gedrag van enkele personen toch vrij ongeloofwaardig. Ik weet dat het een vrij oud boek is, en dat ik geen hele stoere jongen was op de middelbare school, maar … tweedeklassers die roken? Drinken? Een joint opsteken? Na school in de kroeg gaan hangen? Compleet zelfstandig door het donker fietsen en naar allerlei ongure plekken gaan? Op sommige punten leek het zelfs aangemoedigd te worden. (“Oh, als ik nou zou roken, zou Vera me tenminste leuk vinden.”)
De titel zegt alles
De titel van het boek is eigenlijk de beste samenvatting. Niks doen is ook een keuze. Het is ook een actie die voordelen en nadelen heeft. Je kunt niet stilzitten en afwachten, want dan kies je ervoor om niks te doen. En het boek zegt: van niks doen krijg je spijt. (En spijt is vervelend, maar die hadden de meeste mensen al wel door denk ik.)
Je krijgt spijt als je niet opkomt voor een klasgenoot. Je krijgt spijt als je een belofte breekt, een vriend niet steunt, iemand in nood de deur wijst. Je krijgt spijt als je maandenlang (soms jarenlang) niet tegen iemand durft te zeggen hoe verliefd je bent.
Ik wilde hier een heel verhaal ophangen over dat mensen, gevoelsmatig, altijd denken vanuit spijt. Je zou denken: als wij kiezen, gaan we altijd voor de meest optimale optie.
Maar dat is niet waar. Als wij een keuze maken, kiezen we vrijwel altijd de optie die ons het minste spijt oplevert. We daten de persoon met gemiddelde eigenschappen (en dus geen enkele hele vervelende eigenschap), in tegenstelling tot de persoon met een aantal geweldige eigenschappen en een aantal vervelende eigenschappen.
Maar ik denk dat die boodschap al wel duidelijk was.
Conclusie
Het boek leest fijn en vlot. De thema’s zijn redelijk goed uitgewerkt en alles is met elkaar verweven. Het verhaal kent een goede balans en is aangrijpend, maar tegelijkertijd maakt het je niet depressief. Het hoofdthema, echter, had veel beter uitgewerkt kunnen worden, en karakters hadden veel meer uitgediept mogen worden.
Alles bij elkaar genomen: 4 uit 5 sterren.