Er zijn veel mensen, waaronder docenten, die het volgende volhouden:
“Negatieve stimulering werkt nou eenmaal veel beter in het onderwijs/bij kinderen, dan elke andere techniek. Slecht gedrag moet gestraft worden. Kinderen begrijpen niks anders.”
Deze uitspraak komt keer op keer terug. Als je voorstelt om leerlingen punten te geven voor iets goed doen, in plaats van strafpunten voor fouten maken, komt daar weer het antwoord: “nee, straffen werkt beter”. Kinderen moeten blijkbaar gestraft worden als ze “fout gedrag” vertonen. Ze mogen zeker niet beloond worden voor hun best doen of een positieve ontwikkeling doormaken. Nee nee, dat is uit den boze.
Ik denk dat dit één van de grootste misvattingen is over onderwijs. Het in stand houden van dit soort uitspraken maakt het hele onderwijssysteem drastisch slechter. Als dit systeem zou verdwijnen, wat helemaal niet zo moeilijk is, denk ik dat onderwijs meteen duizend keer leuker, beter en effectiever wordt. Waarom? Dat ga ik nu uitleggen.
Opmerking: het idee voor deze post komt van een reeks comments die ik online las. De comments zijn helaas links en rechts in gebrekkig Engels geschreven, maar de gebruikte redenering en argumentie is wel goed. Dus die neem ik over in mijn eigen woorden.
Wat is negatieve/positieve stimulatie?
Deze twee technieken zijn heel simpel samen te vatten:
- Negatieve stimulatie wordt gebruikt om iets slechts af te leren of ontmoedigen.
- Positieve stimulatie wordt gebruikt om iets goeds aan te leren of aan te moedigen.
Als een hond de kruimels van de tafel probeert te eten, word je boos en stuurt de hond terug naar zijn mat. Hij vertoont slecht gedrag, dus je straft hem om dit gedrag te ontmoedingen. Dit is negatieve stimulatie.
Andersom, als een kind de waarheid vertelt (in plaats van te liegen of stiekem te zijn), kan je hier blij op reageren en als beloning een snoepje aanbieden om dit gedrag aan te moedigen. Dit is positieve stimulatie.
In het onderwijs zien we vrijwel alleen maar negatieve stimulatie. Onvoldoendes zouden leerlingen moeten motiveren om beter hun best te doen. Strafwerk zou hen moeten leren om hun huiswerk te maken of gymspullen niet te vergeten. Nablijven moet duidelijk maken dat ze hun mond moeten houden als de leraar praat.
Ik moest heel lang denken voordat ik überhaupt een voorbeeld van positieve stimulatie vond. Dit voorbeeld komt van de universiteit. Een docent cryptografie had iedereen een mail gestuurd, maar dan in codetaal. Erboven stond (in het Nederlands) dat je dit als extra huiswerkopgave kon proberen. Het overgrote deel van de studenten dacht “heb ik niet nodig”, en heeft het niet geprobeerd.
Maar, de studenten die het wél probeerden, ontcijferden de volgende tekst (ongeveer—ik weet hem niet meer precies):
“Als je dit leest, stuur mij dan een mailtje dat je de oplossing hebt gevonden. De eerste, tweede en derde plaats ontvangen als prijs een snoepzak!”
Wat denk je? De mensen die het extra werk hadden gedaan werden daarvoor beloond (en waren blij). Het nieuws verspreidde zich; men raakte geïnteresseerd. De volgende keer dat die docent een extra opgave gaf, waren ineens veel meer mensen bereid om er moeite in te steken. Dat is het effect van positieve stimulatie.
Maar … slecht gedrag moet je toch straffen?
In essentie wel. Stel jouw kind maakt steeds opzettelijk al jouw spullen kapot, dan moet je dat natuurlijk niet negeren. Je kunt wel focussen op de goede dingen (“je hebt vandaag niks afgebroken, jeej!”), maar slecht gedrag moet je natuurlijk niet permitteren of voorbij laten gaan. (Tenzij je graag kapot meubilair hebt. Als dat jouw stijl is, go for it.)
Een ander voorbeeld is misschien iemand die heel veel herrie maakt. Je kunt wel diegene gaan “belonen” op momenten dat diegene géén herrie maakt, maar dat is onbegonnen werk. Het is de omgekeerde wereld. Als iemand iets vervelends doet, moet je gewoon kunnen zeggen “hé, kap daar eens mee”, en desnoods (als de situatie daarom vraagt) straffen.
Het probleem zit hem alleen in dat woordje gedrag. Negatieve stimulatie is er om slecht gedrag te voorkomen, niet alles wat slecht is of niet precies is zoals je wilt.
Als jij op school een slecht cijfer krijgt, dan is dat geen directe respons op je gedrag. Het is een reactie op jouw huidige vaardigheid of kennis omtrent een bepaald gebied. Als jij een 8 krijgt voor een toets, wordt je “beloond” voor voldoende vaardigheid, en als je een 4 krijgt, wordt je gestraft voor onvoldoende vaardigheid.
Oftewel, negatieve stimulatie wordt niet gebruikt voor gedrag, maar voor een staat van zijn. Je kunt niet stoppen met “niet weten hoe iets werkt” of “iets niet kunnen”. Het is een passieve staat, iets waaruit je begint. Dus je kunt het niet afleren, omdat je het nooit hebt aangeleerd. In essentie zegt het onderwijssysteem: “je wordt gestraft omdat je dom bent—zou je alsjeblieft kunnen ophouden met dom zijn?”
Het is een beetje alsof je negatieve stimulatie toepast op iemand met flaporen. Die persoon kan er niks aan doen dat hij flaporen heeft. Het is geen aangeleerd iets (en zeker geen aangeleerd gedrag). Dus je kunt het niet afleren met negatieve stimulatie. Mensen begrijpen dat ook. Een kind met flaporen krijgt nooit te horen “zeg, hou eens op met flaporen hebben!” Maar waarom begrijpen mensen dat dan niet als het om onderwijs gaat?
Het leerproces is helemaal niet gemaakt voor negatieve stimulatie. Als je het omdraait naar positieve stimulatie, klopt het ineens wel: “je wordt beloond omdat je hebt geleerd—ga alsjeblieft door met leren!”. Leren is een actieve staat, een handeling, een vorm van gedrag. Dat kun je aanleren. Hierbij is stimulatie, en in dit geval positieve stimulatie, dus wél van toepassing.
Een andere manier waarop je kunt testen of iets in aanmerking komt voor negatieve stimulatie, is door te kijken of het herhaalbaar is. Stel jouw hond eet de kruimels van de tafel, kan die dan de volgende dag nog een keer de kruimels van tafel eten? Ja. Hij kan het gedrag herhalen. Stel jouw kind praat door anderen heen, is dat herhaalbaar? Ja, er komt weer een volgend moment waarop jij in gesprek bent en je kind de kans heeft om erdoorheen te praten.
Toetsen zijn, in ons huidige onderwijssysteem, niet herhaalbaar. Als jij de toets over hoofdstuk 5 hebt gemaakt, krijg je daar een cijfer voor, en klaar is kees. Je hebt geen herkansing, geen feedback of verbetermogelijkheden, en de volgende toets gaat over hoofdstuk 6. Dus zelfs als negatieve stimulatie zou werken, zegt het niets meer dan: “je had maar moeten leren voor hoofdstuk 5, maar je kans is nu verkeken”.
Maar “kiezen om niet te leren” is toch ook gedrag?
Inderdaad. Dat is ook de enige reden waarom het ooit zo is ingevoerd: gehoorzaamheid. Als iemand de hele dag had kunnen leren, maar in plaats daarvan spelletjes heeft gespeeld, wordt die vervolgens “bestraft” met een laag punt.
Er zijn alleen drie problemen:
- De verbinding tussen gedrag en de negatieve stimulatie is zwak (op z’n best). Er zijn genoeg leerlingen die met weinig tot geen inzet hogere punten halen dan andere. Er zijn genoeg leerlingen die echt al hun tijd besteden aan school en nog steeds falen (om wat voor reden dan ook). Er zijn leerlingen die hun best doen, maar niet al het huiswerk afkrijgen. Wat is dan het doel van de negatieve stimulatie? De leerlingen leren om niet hun best te doen? De negatieve stimulatie staat alleen op het eindproduct—het cijfer van je toets—en niet op je inzet en je daadwerkelijke gedrag of vaardigheden.
- Onderwijs hoort niet gehoorzaamheid aan te leren. Toen het huidige onderwijssysteem werd opgericht lag voor de meesten nog een toekomst als fabrieksarbeider in het verschiet. De kinderen moesten vooral leren om de (fabrieks)baas te gehoorzamen. Dat was toen al een slecht idee, en vandaag de dag al helemaal. Op school horen kinderen juist vrij, zelfstandig en kritisch te leren denken. Precies het tegenovergestelde dus.
- De negatieve stimulatie gaat teveel over randvoorwaarden. Bij ons op school werd je zwaarder bestraft voor het vergeten van gymspullen dan voor spieken. Ik heb slechts twee keer na moeten blijven, allebei omdat ik ’s ochtends in alle haast gymkleren was vergeten. Ik kon gewoon meegymmen, toonde zelfs meer inzet dan 95% van de klas, maar toch moest ik nablijven om … haast en vergeetachtigheid af te leren? Op diezelfde manier worden leerlingen zeer zwaar bestraft voor het niet (of niet goed genoeg) maken van huiswerk, terwijl dat helemaal niks zegt. Ik hoefde vaak geen huiswerk te maken omdat ik een onderwerp al begreep. Of ik had geen tijd voor huiswerk vanwege twee grote toetsen die eraan kwamen. Op deze manier wordt je bestraft voor iets wat eigenlijk niet of nauwelijks gerelateerd is aan onderwijs of het leerproces. (En soms zelfs buiten jouw controle is.)
Conclusie: stop met negatieve stimulatie
Om alle bovengenoemde redenen stel ik voor om over te stappen naar positieve stimulatie. Zoals ik al eerder zei heeft negatieve stimulatie wel degelijk een plek, maar alleen als het echt om herhaalbaar gedrag gaat, en niet om gehoorzaamheid erin te drammen.
In de praktijk zie je bovendien dat het huidige systeem niet werkt. Iemand die slechte punten haalt wordt niet gemotiveerd beter z’n best te doen. Zo iemand houdt het net vol (zesjescultuur!), of besluit een niveau lager te gaan, of stopt gewoon met school. Omdat je gedrag alleen maar bestraft kan worden, is het maar al te makkelijk om gewoon “op te geven”. Je kunt het toch nooit goed doen (in de ogen van school), alleen maar “niet slecht”. Je wordt niet beloond, alleen maar “niet bestraft”.
Iemand die achterloopt (om wat voor reden dan ook) zal daarvoor gestraft worden en steeds verder achterlopen. Zelfs als diegene er niks aan kan doen. De studenten die wél voorlopen voelen meer als vijanden, functionerend op een onbereikbare hoogte, dan mensen waaraan je je optrekt.
Vergelijk het met het aanleren van een niet-schoolse vaardigheid. Stel je wilt leren tafeltennissen. De leraar organiseert elke week een wedstrijd met jou en laat je alle hoeken van de tafel zien. Vervolgens krijg je straftraining omdat je niet van je leraar gewonnen hebt. Zou dat helpen? Zou dat een goed leerproces zijn? Nee. Je probeert het even—en dan geef je op. Je wordt bestraft voor het feit dat je niet als professionele tafeltennisser uit de buik van je moeder kwam, en daar kun je niks aan doen.
Iemand die voorloopt (om wat voor reden dan ook) zal geen reden zien om moeite te blijven doen. Diegene verbetert nauwelijks, leert nauwelijks, en verspilt vooral zijn tijd op school.
In deze situatie ben jij de tafeltennisleraar. Jij wint al makkelijk van al je leerlingen. Je bent (ver) boven de standaard qua vaardigheid. Waarom nog moeite doen? Je komt gewoon soms niet opdagen, traint niet meer, eet niet meer gezond—je wint toch wel. De reden is niet dat je een soort superheld bent. De reden is dat er geen positieve stimulatie plaatsvindt (en dat de geaccepteerde standaard te laag is).
Toch raar, omdat school bedoeld zou moeten zijn om juist alle leerlingen wijzer te maken en op een acceptabel niveau te krijgen. Het systeem zou iedereen moeten aanmoedigen om te leren! Het moet leerlingen belonen voor het behalen van nieuwe vaardigheden of kennis! Ze moeten een beloning krijgen voor de extra inzet, extra punten als ze een level omhoog gaan, een snoepzak voor het winnen van een of andere competitie, een vrije middag als ze extra hard hebben gewerkt en hun project eerder afronden dan gepland.
Hoe stappen we over naar positieve stimulatie?
De laatste zin van bovenstaande paragraaf geeft eigenlijk al het antwoord. Je kunt op allerlei manieren het onderwijs “gamifyen”, in de breedste zin van het woord. Wat je ook wilt aanleren, ik weet zeker dat er een spel van te maken valt, waarbij leerlingen worden beloond voor inzet, creatieve input en het tonen van kennis/vaardigheden. Hieronder geef ik een paar voorbeelden.
Voorbeeld: ooit hadden wij het bij natuurkunde over isolatie. In plaats van dat we allerlei saaie theorie herhaalden en toen een schriftelijke toets kregen, kregen we een opdracht. Iedereen kreeg een bekertje en beschikking over bepaalde materialen. In één week tijd moest je een plan opstellen voor de isolatie van de beker, dit plan uitvoeren, en vervolgens jouw beker op de proef stellen. Hoe? Door er warm water in te gooien en te kijken hoe ver het binnen een paar uur afkoelde. De eerste drie personen van wie de bekers het minste afkoelden, wonnen een prijs.
Voorbeeld: op mijn universiteit heeft bouwkunde een eerstejaarstraditie. Nadat ze de basisvakken over krachten en mechaniek hebben gehad, moeten ze in groepen een apparaat bouwen dat boven de plaatselijke rivier komt te hangen. Vervolgens moet de hele groep op dat apparaat gaan zitten. Als je apparaat het gewicht weet te houden, slaag je voor de test. Zo niet … lig je met z’n allen in het water. Ik heb nog nooit mensen zó hard aan het werk gezien om te leren hoe hun apparaat het gewicht gaat houden :p
Voorbeeld: op internet ben ik vaak het idee van een vaardigheidssysteem tegengekomen. Nu is het onderwijs ingedeeld in een hoop toetsen maken, punten halen, en aan het eind van de rit voldoende staan. Bij een vaardigheidssysteem leert men slechts verschillende vaardigheden. Je kunt een vaardigheid wél of niet, zonder tussengrond. Om je diploma te halen moet je genoeg vaardigheden helemaal behaald hebben.
Vaak wordt dit gecombineerd met een puntensysteem, of levels, of medailles voor het behalen van vaardigheden. Vergelijk het met een “skill tree” in computerspellen. Naarmate je verder vordert, unlock je steeds meer skills, en bouw je jouw onderwijsprestaties uit. Deze vooruitgang, deze feedback op je leerproces, werkt enorm stimulerend. (Denk maar aan al die verslavende spelletjes die zo’n level- of progressiesysteem gebruiken.) En als het je niet is gelukt om dit level te halen? Dan probeer je het gewoon later opnieuw met nieuw verworven kennis! Met zo’n systeem wordt je beloond voor het behalen van een vaardigheid én uiteindelijk ook voor alle moeite die je hebt gedaan.
Dit vaardigheidssysteem is bij alle vakken toe te passen—zelfs bij taal. Ooit had ik een docent die geen punten uitdeelde, maar oneindig veel pogingen gaf totdat je een vaardigheid had behaald. Je moest een Engelse brief schrijven, en je kreeg de brief keer op keer terug met feedback, totdat hij zo goed was dat de leraar kon zeggen “jij heb de vaardigheid Engelse brieven schrijven behaald”. Ik heb daar duizend keer meer van geleerd dan eindeloos zinnen ontleden of twee maanden lang Van den Vos Reynaerde bestuderen.
_Voorbeeld in een voorbeeld: _Bij mij op de universiteit hadden we voor enkele vakken een online quiz systeem. Ons huiswerk elke week bestond uit een online toets van 10 of 20 vragen. Deze toetsen waren een “bonus”. Je kon het vak prima halen zonder die online omgeving ooit op te starten, maar het maken van die toetsjes gaf je een minibeetje bonuspunten. Desondanks bleef iedereen al die toetsen proberen totdat ze overal een tien voor hadden gehaald. Waarom? Je wilde gewoon een 100% score halen voor de quizjes! Het was haast verslavend! Je werd beloond voor het correct beantwoorden van de vragen, op dezelfde manier als dat je een 3-sterren score kan halen voor een level in een mobiel spelletje, en dat stimuleerde enorm.
Ik weet zeker dat je bij elk onderwerp iets kan bedenken wat niet afhangt van negatieve stimulatie. Het hoeft niet groots, het hoeft niet geweldig, zolang het maar werkt vanuit het idee van positieve stimulatie. Het liefst in de vorm van een spel, of competitie, maar dat hoeft niet eens.
Conclusie
Eigenlijk valt het allemaal samen te vatten met:
Negatieve stimulatie is theoretisch gezien onzin als het gaat om het leerproces, omdat het niet het afleren van een gedrag betreft. In de praktijk werkt het ook niet zoals het hoort. De enige reden dat leerlingen hard studeren of de schoolregels volgen is pure angst, stress en het ingeramde idee dat gehoorzaamheid een hoog goed is.
Positieve stimulatie is theoretisch gezien de enige logische tactiek voor het onderwijssysteem, aangezien we goed gedrag willen aanleren. In de praktijk is dit makkelijk toe te passen, als je er even energie in steekt, en is het veel effectiever en leuker. (Afgaande op mijn eigen ervaringen en die van leraren/klasgenoten.)
De zeldzame docenten die volgens positieve stimulatie werkten zijn mij meer bijgebleven en hebben mij meer geleerd/gestimuleerd dan wie dan ook. (Voor alle andere docenten koester ik nog steeds een diepe haat, vooral vanwege alle verspilde tijd en energie :p)
Zo, dat was mijn betoog over positieve stimulatie. Ik hoop dat men ooit wakker wordt en het onderwijssysteem drastisch omgooit. Het is complete onzin zoals alles zich nu voltrekt. Ik kan haast niet in woorden uitdrukken hoe dom het is. Het was lastig genoeg om in dit artikel helder te krijgen wat negatieve stimulatie inhoudt en waarom het niet werkt.
Kinderen zijn letterlijk en figuurlijk de toekomst, en het huidige onderwijssysteem verzekert jammer genoeg een moeizame toekomst. Hoe sneller we overstappen op positieve stimulatie, hoe beter.
Opmerking: sommige mensen maken nog een verder onderscheid tussen stimulatievormen. In dat geval geldt het volgende onderscheid …
- Positieve stimulatie: gedrag bevorderen door iets toe te voegen ( => je krijgt een snoepje na goed gedrag)
- Negatieve stimulatie: gedrag bevorderen door iets weg te nemen ( => je doet de afwas (en haalt dus de afwas weg) zodat je moeder niet boos wordt)
- Positief straffen: gedrag afleren door iets toe te voegen ( => je wordt boos op een kind na slecht gedrag)
- Negatief straffen: gedrag afleren door iets weg te nemen ( => je zegt je kind dat hij vandaag niet meer achter de computer mag, na slecht gedrag)
… en moet je “negatieve stimulatie” in dit bericht dus gelijkstellen aan “positief/negatief straffen”