De vrees van elke scholier, student of werknemer: groepsprojecten. Elke keer hoop je dat iedereen even goed zijn best doet; elke keer ben je teleurgesteld. Elke keer zegt iedereen aan het einde van het project dat zij alles hebben gedaan en de rest niks. Elke keer heb je die ene persoon die de dag van de deadline niet meer reageert en drie dagen later een bericht stuurt met: “sorry, ik had een feest die dag”.
Groepsprojecten zijn verschrikkelijk.
Ik snap best dat er positieve kanten zijn. Je moet leren samenwerken. Sommige projecten zijn te groot om alleen te doen, en je hebt verschillende perspectieven, invalshoeken of expertises nodig. Van tijd tot tijd zijn deze projecten ook best leuk, omdat je inderdaad moeilijk werk op andermans schouders kan plaatsen. Je kunt om hulp vragen. Je kunt terwijl je werkt ook een beetje kletsen of grapjes maken, en je hebt het gevoel dat je als groep ergens naartoe werkt.
(Overigens hebben veel docenten en professoren toegegeven dat ze alleen maar groepsprojecten doen om hun eigen nakijkwerk te verminderen.)
Veel mensen zullen, echter, vooral de negatieve kanten herinneren. De mensen die niks deden. De luie persoon die maar één taak had en zelfs die verprutste. De klasgenoot die het ene zei, maar stiekem het andere deed. De groepsdruk om mee te gaan met wat je groepje wilde, zelfs als dat betekende dat je alles uitstelt tot het allerlaatste moment (terwijl je prima eerder werk had kunnen verrichten).
Ik heb zelfs ooit zware onenigheid gehad over welke voorkant en lettertype we moesten gebruiken. (Ik had jaren van ervaring met grafisch ontwerpen; hij “vond het maar raar”. Ik denk dat ik gelijk had, maar we zullen het nooit weten.)
Toen ik laatst mijn computer opruimde vond ik oude verslagen terug, inclusief de bijbehorende groepscorrespondentie, en herinnerde ik mijn medicijn. Mijn oplossing voor de meeste problemen rondom groepsprojecten.
Nee, het was niet een manier om iedereen hard aan het werk te krijgen. Het was geen gids voor hoe je bij de leraar kon klikken over wie wel en niet zijn best deed. En ook geen gids over welke voorkant en lettertype je moest gebruiken.
Het was subtiele wraak. Ik noem het: “eigen schuld, dikke bult, had je maar niet onder het werk uit geluld”. Het systeem werkt als volgt.
Stel je doet een project met zijn tweeën. Jij hebt zo’n beetje alles gedaan, terwijl die ander misschien alleen de introductie heeft geschreven. Ruim voordat je het verslag inlevert, geef je het aan je partner. Met de opdracht: “lees het helemaal, controleer het, verbeter waar nodig, en als je tevreden bent sturen we het op”.
(Of iets dergelijks. Ik denk niet dat ik zo netjes communiceerde in mijn middelbareschoolperiode. En ja, dat woord moet allemaal aan elkaar.)
In het verslag voeg je een logboek toe. Of in ieder geval iets wat de werkverdeling en het werkproces weergeeft. (Dit is vaak verplicht. Anders is het een mooie bonus waarvoor je extra krediet krijgt.)
Wees eerlijk. Maar als je daadwerkelijk het meeste hebt gedaan, zal dit ook duidelijk uit het logboek blijven. (Geef bijvoorbeeld taken van jezelf een compleet andere kleur dan taken van die ander. Of, hoe meer uren in een taak zaten, hoe groter je het stukje in de tabel maakt. Zo is in één oogopslag duidelijk dat jij 90% van het project deed. Tja, dat krijg je als een zelfbenoemde grafisch ontwerper wraak wil nemen :p)
Maar daar stopt het niet! Enkele taken die jijzelf hebt gedaan, schrijf je toe aan je groepsgenoot. Dit lijkt een hele aardige zet van jouw kant. Jij doet alsof je partner veel meer deed.
Maar, de taken die jouw groepsgenoot zogenaamd gedaan heeft, daar doe je nog wat leuks mee.
Hier en daar maak je spelfouten. Je verwisselt cijfers. Je maakt grapjes tussendoor die misschien heel leuk zijn, maar ongepast binnen zo’n verslag. Je stopt die stukken vol met verwijzingen naar jouw eigen stukken. Je gebruikt Wikipedia als bron voor alles. (Gegarandeerd succes als je een leraar boos wilt maken.)
Je doet alsof je uit slordigheid bent vergeten dingen weg te halen, of titels aan te passen, of een stuk af te schrijven. (Halverwege een alinea ineens stoppen werkt goed. Of “TO DO” neerzetten. Ik schreef ooit met een vriend van mij “geleidingscoëfficiënt van een draad, frikandellen in het kwadraat”. Het eerste deel was de echte titel. Jammer genoeg stond het tweede deel van de zin ook in het uiteindelijke verslag :p)
Nu zijn er twee opties:
- Je partner doet zijn werk. Hij leest het verslag, ziet de fouten, verbetert de stukken, en ta da! Je hebt een beter verslag. De ander heeft ook zijn werk gedaan (en zijn lesje geleerd). Iedereen is blij.
- Je partner denkt dat het niet hoeft. Hij controleert het verslag niet en stuurt niks terug, of simpelweg “joh ziet er goed uit”. Je zendt het verslag in … en de persoon die niks gedaan heeft gaat heel veel vragen krijgen.
Bij het terugkrijgen van het verslag, kan je nog super verbaasd kijken en uitroepen: “wat?! Je zou het verslag toch nog nakijken!? Heb je echt helemaal niks gedaan!? Heb je een oudere versie ingeleverd!?” Voor extra drama kun je nog je etui tegen zijn gezicht gooien, je boeken heel hard dichtslaan, je neus snuiven, en het lokaal uitstampen. Bij de deuropening draai je nog een keer om en schreeuwt: “het is uit!”
Dit werkt. Hoe de ander ook handelt, jij hebt niks verkeerd gedaan. Eventueel heb je een iets lager punt, vanwege de slechte stukken in het verslag.
Maar dan geef je jouw partner de schuld en eist een hoger punt voor jezelf.
Want als die ander zegt: “Maar deze stukken heb ik allemaal helemaal niet geschreven!”
Dan zeg jij: “Aha! Zie je wel! Je hebt letterlijk _niks _gedaan!”
Ik zal afsluiten met een voorbeeld ter illustratie. (Dat is dubbelzinnig, omdat een voorbeeld altijd ter illustratie is. Maar het klinkt zo mooi.)
Ik ben niet de meest serieuze persoon op aarde—en dat vind ik goed. Zelfs bij serieuze zaken is er altijd plek voor humor, luchtigheid, creativiteit, etcetera. Zodoende heb ik altijd grapjes, experimenten en opmerkingen door mijn verslagen verweven.
Sommige leraren vonden dat leuk en gaven extra punten. Andere vonden het kinderachtig en gaven strafpunten. (Alsof dat mij zou tegenhouden … muwhahaha!)
Meerdere keren heb ik bij stukken in het verslag gigantische uitweidingen geschreven over iets dat ik grappig vond. Voordat mijn partner het doorhad stonden er pagina’s lange opmerkingen in het verslag, precies bij de stukken die de ander zogenaamd had geschreven.
En meestal kwam dan, bij teruggave van het verslag, het euforische moment: “Ja Henk, ik heb toch wat opmerkingen. Je moet dit echt veel serieuzer nemen. Die verhalen van jou bij dit stuk, en dit stuk, en hier ook—dat kan echt niet. Ik heb niet het idee dat je dit serieus neemt. Bla bla.”
(Niet al mijn partners heetten Henk. Het is mijn standaard voorbeeldnaam.)
En wat als de leraar het wel leuk vond? Dan had ik geleerd welke grappen wél werken en welke niet. Mijn humorsnorharen waren weer aangescherpt. (Die zin klonk poëtischer in mijn hoofd.)
Misschien ben ik gemeen. Iemand subtiel opzetten voor een lange val. Bewust de situatie manipuleren door de stukken die de ander had moeten doen expres slecht en bedenkelijk te maken. Door netjes een logboek toe te voegen die zelfs aardig en toegeeflijk is van mijn kant, maar tegelijkertijd met diens visuele ontwerp het contrast aangeeft.
Maar verdraaid, iedereen die met mij samenwerkte de laatste jaren deed hard zijn best. En de verslagen werden duizend maal leuker.
De échte oplossing voor groepsprojecten is natuurlijk afschaffen.
(Het is een leuke afsluiter, maar ik meen het serieus. Cijfers zijn alles in het onderwijs. Het kan letterlijk betekenen of jij een heel jaar van je leven blijft zitten. Bij groepsprojecten hangt jouw cijfer bijna geheel af van andere mensen. Klasgenoten die net zo weinig zin erin hebben als jij. Klasgenoten die op geen enkele manier kunnen worden gedwongen om hun best te doen.
Want groepsprojecten op school zijn niet zoals projecten bij een baan. Je klasgenoten hebben geen contract en geen salaris. Als zij geen zin hebben, dan kunnen zij niks doen voor het project, en dat heeft geen gevolgen. Dus groepsprojecten zullen altijd op de schouders komen te liggen van de persoon die het cijfer het hardste denkt nodig te hebben.)