Header / Cover Image for 'A New Christmas Carol'
Header / Cover Image for 'A New Christmas Carol'

A New Christmas Carol

Kerst heeft zo’n grote plek in onze maatschappij verovert, dat het inmiddels zijn eigen genre en categorie is. We hebben kerstnummers, kerstfilms, kerstverhalen, kerstmissen (niet te verwarren met kermissen), en nog meer. (Kerstbomen, kerstversieringen, kerstlampen, de lijst houdt écht niet op.)

En dat vind ik, net als veel mensen, hartstikke leuk. Kerstmis geeft een fijn gevoel; een gevoel van hoop, van samenzijn, een licht opsteken tijdens duistere dagen, het juiste doen voor je medemens. De meeste Kerst-gerelateerde dingen stralen dit soort gevoelens of moraal dan ook uit, en dat is goed.

Maar ik heb wel een beetje het idee dat we zijn blijven hangen.

Vandaag de dag worden nog exact dezelfde verhalen vertelt, en films op TV gegooid, en nummers gedraaid, als tien, twintig, dertig jaar geleden. The Grinch komt uit 2000. Home Alone komt uit 1990. Scrooge (althans, de versie die veel mensen kennen) komt uit 1970. Gremlins komt uit 1984. Zelfs Love Actually komt uit 2003!

Het dichtstbijzijnde dat we komen zijn de Harry Potter films, die als kerstfilms zijn bestempeld omdat er meestal een paar minuten kerst wordt gevierd.

Maar, waarom is dat erg? Het is niet persé heel erg. Natuurlijk, sommige dingen uit de verhalen zijn totaal niet meer van deze tijd, maar het zijn nog steeds goede/leuke ideeën. Mijn probleem is meer dat ik ze allemaal al vaker heb gezien dan ik wil, en ik denk dat het beter kan.

Bovengenoemde films waren de eerste pogingen tot specifieke Kerstverhalen. Ze maakten hier en daar fouten, sommige dingen zijn wel heel cliché of juist zoetsappig, maar het was de eerste poging, dus wie geeft erom? Nu ze al tientallen jaren bestaan, echter, kunnen we op hun pogingen bouwen om een nieuw, verfrissend, nóg beter kerstverhaal te maken! Sterker nog, ik verwacht een hele generatie nieuwe kerstdingen!

Daarom ga ik hier alvast een opzetje geven.

P.S. Ik ben een grote fan van Love Actually. Niet alleen vanwege de personages en plot, maar vooral vanwege het systeem van “heel veel verhaallijnen door elkaar heen die uiteindelijk samenkomen”. Ja, dit kan een grote rotzooi worden, of veel te verwarrend. Maar dat is juist het punt: deze opzet forceert een schrijver om heel goed en efficiënt om te gaan met zijn verhaal. Alle verhaallijnen moeten precies de juiste hoeveelheid aandacht en tijd krijgen, en je moet ook nog een hele natuurlijke (vaak slimme/grappige) manier vinden om ze samen te laten komen. Meer mensen zouden het op deze manier moeten gebruiken. Maar goed, einde opmerking.

Wat is een Kerstverhaal?

Ten eerste natuurlijk de vraag: wat maakt een typisch kerstverhaal? Welke elementen moet het hebben? Wat voor genre? En meer van dat soort vragen.

Voorwaarde 1: Het moet plaatsvinden tijdens Kerst.

Die lijkt me duidelijk. We mogen best eerder beginnen, we mogen misschien best later eindigen, maar het grootste deel van de tijd is het Kerst.

Voorwaarde 2: Weersomstandigheden worden benadrukt.

Het is koud; mensen zitten bij een kachel, mensen staan buiten rond een in de fik gestoken ton, mensen kleden zich extreem dik aan. Mensen maken er opmerkingen over.

Sneeuw speelt een rol; de auto start niet, men moet door een dikke laag sneeuw zwoegen. Mensen maken er opmerkingen over.

Voorwaarde 3: De Kerstman bestaat, en Kerst is een op en top goed feest.

Niemand heeft iets aan heel veel karakters die Kerst niet (echt) vieren, of er negatief over zijn, het oppervlakkig vinden, zeggen dat de Kerstman niet bestaat, etc.

In een goed Kerstverhaal twijfelt niemand aan Kerst, en de geest die eromheen hangt.

Voorwaarde 4: Kerst markeert de (symbolische) tocht van het duister naar het licht

Een Kerstverhaal begint in het duister, in donkere tijden. Gaandeweg probeert men licht en hoop te vinden, en het eindigt met een herboren hoop en het begin van een pad naar het licht.

Met deze thema’s (licht/donker en goed/slecht) moet je ergens iets doen.

Dat is allemaal symbolisch, maar Kerst markeert ook letterlijk dat de dagen langer (en lichter) worden.

**Voorwaarde 5: **Maak het realistisch en herkenbaar.

Harry Potter gaat over hoe het zou zijn als tovenaars tussen de mensen in de echte wereld rondliepen, en zich ongeveer hetzelfde gedroegen. Zelfs bij de Gremlins proberen ze nog waar het kan een realistisch element toe te voegen en er een soort romcom van te maken.

Iedereen wil bij Kerst hetzelfde denken en voelen. Iedereen wil het gevoel hebben dat er echt een gezette man cadeau’s geeft, en de wereld een stukje beter wordt. Als een kerstverhaal niet herkenbaar is voor iedereen als “kerstig”, dan is het natuurlijk geen kerstverhaal.

Voorwaarde 6: De K3—Kinderen, kerstbomen en kadootjes.

Ja, het is eigenlijk “cadeau’s”, maar dan zou het geen K3 meer zijn.

Er zijn kinderen. De kinderen zijn van binnen op en top goed, de volwassenen verpesten alles. Zelfs als er slechte kinderen zijn, dan komt dat door de volwassenen.

De een heeft wel een kerstboom, de ander niet (of alleen een klein takje). De een versiert de kerstboom overdreven, de ander gebruikt hem voor een warm haardvuur. Oftewel: onderscheid arm/rijk, onderscheid qua instelling.

Hetzelfde met cadeau’s. De een krijgt heel veel cadeau’s en zeurt alsnog dat hij te weinig krijgt, de ander verwacht niks en is blij met alles. Iedereen gaat de winkels af om allemaal kerstprullaria te kopen. Misschien koopt men ter plekke dingen.

Voorwaarde 7: Een klein beetje (mooie) magie

Het maakt niet uit wat. Kies iets, en maak het speciaal. De Kerstman kan toveren. Elfen bestaan. Er zijn Kerstgeesten. Er zijn schattige beestjes die ineens monsters worden als ze water op zich krijgen (of na 12 uur gevoerd worden). Iemand tovert een hele kerstboom vol met versieringen. Iemand krijgt een magische kerstbal. Iemand eet teveel snoepgoed en zwelt zelf op tot een kerstbal. Je kunt het zo gek niet bedenken.

**Voorwaarde 8: **Men doet alsof Kerst(avond) hét moment is om alles te veranderen.

Je vindt iemand leuk? Beter drie maanden wachten totdat het kerst is, dan kan je het zeggen! Je haat je huidige baan? Wacht tot Kerst, neem dan ineens ontslag en zoek iets anders! Je wilt altijd al muziek maken en optreden, ook al zing je de helft van de tijd vals? Tijdens Kerst durf je het ineens, en kan je het ineens! Wauwie!

Het Kerstverhaal.

Ik wilde eerste een korte samenvatting/synopsis doen, maar na een uur merkte ik ineens dat ik gewoon een verhaal aan het schrijven was. Dus nu is het een soort tussenweg geworden: het eerste hoofdstuk van elke verhaallijn, en vervolgens ideeën voor hoe het verhaal verder verloopt en uiteindelijk afloopt. (Als je dat niet wilt weten, of zelf wilt bedenken, lees dan niet verder dan hoofdstuk 2!)

Hoofdstuk 1

Suzie ligt ’s avonds in bed. Het sneeuwt buiten hevig, en een woeste wind laat de dakpannen trillen. De kamer is pikkedonker. Het enige licht komt van een snoer kerstlichtjes dat avontuurlijk de kamer ronddoolt.

Iemand tikt op het raam. Suzie schrikt op. Haar blik vliegt meteen naar buiten, maar er is niemand te zien—alleen maar sneeuw. Ze durft haar bed niet uit.

Een tweede tik, en twee gigantische handschoenen schuiven het raam open. Een witte baard glipt door de opening. Niet veel later volgt een dunne bril met ronde glazen. Voordat Suzie iets kan zeggen hoort ze een harde kreun en drukken de handschoenen het hele raam open, waarna een grote, stevige man haar slaapkamer inrolt.

‘De Kerstman! Eindelijk!’ roept ze meteen.

‘Sst.’ Hij drukt kort zijn vinger tegen haar lippen, en stoft zich af. Suzie’s hele vloer ligt bezaaid met sneeuw, takjes en bladeren, maar ze geeft er niks om. Met open mond kijkt ze hoe hij door haar kamer ijsbeert.

‘Wat komt u hier doen?’ fluistert ze uiteindelijk. ‘Kerst is over 3 dagen.’

‘Mijn kind, mijn kind,’ zegt de man bezorgd. Hij voelt even aan het uiteinde van de bed, en ploft vervolgens op de lakens. ‘Ik snap dat je—maar—nee -’ Hij kijkt op. Suzie’s verbijstering is niet verminderd, en terwijl ze oogcontact houdt pakt ze zijn bril van de vloer. Ze overhandigt de bril, maar hij zet hem niet op. Hij stopt hem in een jaszak, en legt zijn andere hand op die van Suzie.

‘Kind, ik heb een probleempje.’

‘Vertel! Is Rudolf weggelopen? Is de arrenslee kapot? Is de batterij leeg? Zijn de elven weggelopen? Willen de elven een beter salaris? Zijn uw pakjes gestolen?’

‘Sst!’ Hij schuift nog dichterbij, en duwt voorzichtig Suzie’s mond dicht. Zijn hand is nog groter dan haar hoofd. ‘Nee, het is … persoonlijker.’

‘Oh—geen zorgen! Ik vind het ook jammer dat Spongebob niet meer op TV komt, maar -’

‘Nee, nee, véél persoonlijker.’

‘Uw lievelingskat is weg?’

‘Lievelingskat? Wie denk je dat ik ben?’

‘Oh, natuurlijk, u bent meer een rendierpersoon. Ik weet het! Uw kind heeft een onvoldoende gehaald op school!’

‘Had ik maar een kind.’

‘Huh?’ De man staat op en loopt naar het raam. Hij kijkt uit uit over de achtertuin, en die van de buren, en drukt hem uiteindelijk weer in het slot. Zijn blik blijft naar buiten gericht.

‘Mijn vrouw is weg.’

‘Uw vrouw? Ik wist niet dat u een vrouw had?’

‘Hoe dacht je dan dat ik kinderen had? Wacht—nee—vergeet dat. Ik heb een vrouw. Had. Ik had een vrouw, ze is enkele weken geleden verdwenen. Geen afscheid. Geen briefje. En zij was nog wel de reden dat ik dit allemaal doe!’

Suzie staat op, met haar deken nog om haar schouders, en komt naast hem staan. Ze kijkt naar de lucht, en ziet overal lichtjes verschijnen en weer verdwijnen. Ze port hem in zijn zij. Haar vinger wijst naar de sterren, maar hij is niet geïnteresseerd. Hij draait weer om, en laat zich languit op het bed vallen.

‘Pas op! Pas op!’

‘Wat?’ Hij probeert meteen weer overeind te komen, maar zijn grote buik verhindert het.

‘Je ligt op meneer Snoezels!’

‘Meneer wat?’

‘De knuffel die u mij vorig jaar gaf!’

Hij voelt onder zich, en trekt een gigantische pinguïn uit zijn onderrug. Hij bekijkt hem van top tot teen. Je zou ermee kunnen speerwerpen als je wilde.

‘Heb ik dit aan jou gegeven? Oh—ja—ja, nu herinner ik het weer. Mijn elf Elvis dacht te herinneren dat jij pinguïns leuk vond. Dus toen kwamen we langs de Intertoys—eh Wintertoys op de Noordpool—en toen …’

Suzie grijpt snel meneer Snoezels uit zijn armen, en stopt hem onder haar pyjama. ‘Maakt u zich geen zorgen. Uw vrouw komt wel terug. Hier, u mag mevrouw Kussies wel hebben.’ Ze pakt een gigantische pandaknuffel onder haar lakens vandaan, en gooit hem bovenop de man.

‘Heb je niet iets kleiners?’

‘Deze twee knuffels zijn het enige dat ik heb.’

‘Goed. Dank je, mijn kind, maar knuffels zijn geen vervanging voor mijn vrouw. Ze was lief. Ze geloofde in me. Ze zorgde dat ik mijn baan niet kwijtraakte. Ze zorgde voor de huisdieren.’

‘Aha! Dus u heeft wél een kat!’

‘Is dat het enige dat je hieruit haalt?’ Hij draait zich op zijn andere zij. ‘Jeetje mina,’ mompelde hij, ‘de jeugd van tegenwoordig. Geen greintje verstand.’

‘Sorry.’ Suzie laat haar wenkbrauwen vallen, en speelt met haar lange haar. ‘Uw vrouw is in ieder geval niet hier. Dus u kunt verder met zoeken. Nu. Ga nu uit mijn slaapkamer! Weg!’ Suzie’s vriendelijke gezicht verandert in iets dat meer leek op een wolf die zijn prooi ging verslinden. Ze springt naar voren en gooit meneer Snoezels hard naar zijn gezicht.

De man springt geschrokken van het bed, en rolt naar de deur van de kamer. Zijn benen raken verstrikt in het lampensnoer, en nog voor hij de deur aanraakt zit hij knoerdvast.

‘Kalm! Kalm! Blijf kalm! Kun je me helpen?’

‘Nee. Haal uzelf maar uit de knoop.’ Suzie springt op bed, en slaapt verder, alsof er helemaal niks is gebeurd. De man klampt zich aan de bedrand, en trekt zich omhoog. Alleen zijn ogen steken boven de rand uit, en kijken Suzie verdrietig aan.

‘Ik bedoelde: helpen met mijn vrouw vinden.’

‘Ik weet niet waar ze is,’ mompelt Suzie van onder de lakens.

‘Ja, mijn kind, daarom gaan we ook zoeken.’ Hij probeert het snoer van zijn benen te trappen, maar is niet succesvol. Uitgeput laat hij de bedrand weer los en valt met een diepe zucht op de vloer. Als hij zijn ogen enkele seconden later open doet hangt Suzie boven hem.

‘Ik help je met zoeken. Maar alleen als ik heel veel cadeau’s krijg.’

‘Ja, ja.’

‘En ik kom nooit meer op je lijst met stoute kinderen.’

‘Oké, oké.’

‘En ik krijg een rendier als huisdier.’

‘Wat?’

‘En meneer Snoezels krijgt een mevrouw Snoezels, maar dan nóg groter.’

‘Alles wat je wilt, schatje.’

‘En ik wil een broertje. Of een zusje. Of een puppy, is toch allemaal hetzelfde.’

‘Ja, ja, ja, laten we hier even pauzeren, oké? Je beloning hangt af van hoe goed je me helpt.’

Suzie tikt hem op zijn neus, stapt over hem heen, en leunt tegen de deur. Ze gaat door haar hurken, en rolt hem terug naar het bed. Het snoer komt weer los.

‘Goed!’ schreeuwt Suzie bijna. ‘Naar de arrenslee!’

‘Ik noem het een fiets, maar iedereen zijn eigen ding.’

‘Waar. Is. De. Arrenslee?’

‘Thuis. Het valt veel te veel op als ik daarmee door de stad ga.’

‘Jeetje mina, de kerstmannen van tegenwoordig.’

Hoofdstuk 2

Kevins moeder stapt door de grote voordeur. Haar handen zijn gevuld met vier gigantische tassen, maar hun grootte is niks vergeleken met de muts die ze draagt. Kevin rent meteen op haar af.

‘Dat zijn mijn verjaardagscadeau’s, toch?’

‘Schatje, ja, natuurlijk, maar er zitten ook cadeau’s bij voor de rest. Het is immers Kerstmis.’ Ze zet de tassen voorzichtig op de grond, en gooit haar sjaal van een afstand op de bank.

‘Ik ben eerst jarig.’ Kevin trekt een twee lolly’s uit de snoeppot op de houten tafel, en steekt ze tegelijk in zijn mond.

‘Ja ja, je hoeft het niet altijd te zeggen. Je bent precies om 23:23 geboren, op kerstavond. Dat scheelt maar één minuut met Kerst, dus we vieren jouw verjaardag gewoon op dezelfde dag als Kerst.’

‘Wat?! Alweer?!’

‘Kevin, met Kerst moet je aan elkaar denken, niet alleen aan jezelf.’

‘Ja! Jullie denken nooit aan mijn verjaardag.’ Hij wil de kamer uitrennen, maar glijdt uit over het tapijt, en valt vol met zijn gezicht op de vloer. Zijn moeder rent op hem af, en trekt hem omhoog.

‘Help! Waar zijn de lolly’s gebleven? Kun je nog ademhalen? Zeg iets!’

‘Ik … denk dat ik de lolly’s heb doorgeslikt.’

Zijn vader stormt de kamer in, en zucht diep. ‘Hé, rakker, voortaan niet meer rennen in huis. Als je energie kwijt moet ga je maar naar ons zwembad. Hier,’ zegt hij, en hij grabbelt in zijn zakken. Hij haalt er een gloeiende kerstbal uit, en knijpt erin. Kevin slaat de handen voor de ogen, maar er vliegt geen glas om zijn oren. ‘Dit is een kerst-stressbal. Een stress-kerstbal. Een strekskersbal. Een—we noemen hem Jimmy, oké? Gebruik hem.’

‘Wat vader zegt,’ mompelt zijn moeder, en ze trekt Kevins mond open. Ze kijkt zo ver ze kan, maar de lolly’s waren toch echt succesvol in zijn maag beland. Bijzonder. Ze tilt hem op, en legt hem op de bank.

‘Rust even uit. Als je iets raars voelt, moet je mij meteen roepen!’

Boven zijn hoofd geven vader en moeder elkaar een zoen. ‘Schat, ze hebben me net gevraagd om kerstavond te komen werken.’

‘Je hebt nee gezegd, toch?’

‘Ik wilde nee zeggen, maar het is echt heel belangrijk. Ons bedrijf probeert een ander bedrijf over te nemen, en de deadline is kerstavond.’

‘Maar Kevin dan? Je weet dat hij met kerstavond altijd samen een spel wil doen, en dat hij daarna een groot cadeau verwacht. Hij heeft een speciale band met kerstavond.’

Kevin doet alsof hij slaapt, maar zijn vader heeft hem wel door. Hij pakt zijn moeder bij de schouder, en begeleidt haar naar de keuken.

‘Wat kunnen we hem nou nog meer geven? Hij heeft alles al! En elk jaar wil hij nóg grotere dingen.’

‘Weet je nog toen je hem een teddybeer gaf, en hij zei het was leuker als hij tien keer zo groot was? Doe dat! Zoek een gigantische knuffelbeer voor hem.’

‘Doe niet zo onzinnig. Die bestaan helemaal niet. Dan moet ik hem persoonlijk laten maken, en dan is ie nooit op tijd af. Daarnaast: Kevin is een jongen. Die wil een auto, geen knuffel!’

‘Bedenk zelf dan iets. Desnoods geef je hem een persoonlijk bezoek van de Kerstman.’

‘Natuurlijk. Ik zal hem meteen bellen, want de Kerstman staat al járen in mijn contactenlijst. Daarnaast ben ik bevriend met de Grote Verschrikkelijke Sneeuwman, en komt het monster van Loch Ness op mijn kinderfeestje.’

‘HELP!’

Ze rennen meteen naar de woonkamer. Het grote haardvuur is gedoofd, en alle lampen slingeren. De stapels werkverslagen van vader zijn van tafel gewaaid, en het allerbelangrijkst: Kevin ligt niet meer op de bank.

Hoe het (misschien) verder ging

Terwijl Suzie uit het huis sluipt, zijn haar ouders zo van “wow hé waarom ga je met die vreemde man mee?” En dan is Suzie zo van “ik ga de Kerstman helpen!” En dan vertellen die ouders dat de Kerstman niet bestaat, en dat dat niet gaat veranderen, en dat ze dat moet accepteren. (Voor als het nog niet duidelijk was: ze zijn superduper arm.)

Suzie hoort het een tijdje aan, en besluit dan gewoon ineens door de voordeur weg te rennen. De kerstman haalt zijn schouders op, en rent achter haar aan.

Na een zeer korte achtervolging door haar ouders, zijn ze “los”. De kerstman wordt meerdere keren door mensen aangesproken, waarop ze besluiten dat hij een vermomming nodig heeft. Ze schieten een willekeurig huis in. Proberend niemand wakker te maken, stelen ze wat kleren voor de kerstman. Suzie vraagt “moeten we geen cadeautjes onder de kerstboom leggen?” De Kerstman knikt, laat een briefje achter, en zegt dat ze later weer terugkomen. Uiteindelijk staan ze weer op straat, en ziet de kerstman er meer uit als een cowboy.

Kevins ouders vinden hem uiteindelijk in de kelder, in hun zwembad. (Voor als het nog niet duidelijk was: ze zijn superduper rijk.) Ze zijn heel erg verbaasd, maar Kevin weet wel wat er aan de hand is. Al zijn hele leven raakt hij soms spullen aan, waarna iets raars gebeurt met die spullen. Nu is het weer de die kerst-stress-bal. Blijkbaar, wanneer je hem indrukt, gebeurt hetgeen wat de laatste eigenaar heeft gezegd. In dit geval was het dus zijn vader die zei dat hij maar naar het zwembad moest.

Hij besluit er—natuurlijk—misbruik van te maken. Hij zegt niks tegen zijn ouders, maar gaat naar de winkelstraat, samen met een vriend. Telkens als ze iets leuks zien, geeft hij de kerstbal aan een vriend, en zegt dat hij datgene gratis krijgt. Zijn vriend drukt in de bal, en voila, hij heeft het. Ze doen dit de hele tijd bij elkaar, en vallen op een gegeven moment ook allemaal mensen lastig en stelen spullen.

Op een gegeven moment merken winkeliers natuurlijk dat spullen zomaar uit de schappen verdwijnen. En dat die twee jongens wel erg veel spullen vasthebben. Oftewel: de politie komt ineens achter ze aan.

Tijdens de achtervolging botsen ze ineens op Suzie en de Kerstman. Suzie’s ouders hebben aangifte gedaan, en de politie zit dus ook achter hen aan. Omdat ze allebei als eerste proberen weg te komen (weet ik veel—over een muurtje klimmen, in een gebouw schuilen, zoiets), houden ze elkaar juist tegen, en worden ze allemaal opgepakt. Kevins vriend schreeuwt dat het allemaal Kevins schuld is, en weet als enige weg te komen.

Ze zitten samen vast in een kamer van het politiebureau. Suzie zegt “vertel dan wie je bent! dan laten ze ons weer gaan!” Kevin is nu ook geïnteresseerd, en willen ook dat de Kerstman zich bekend maakt. Hij schudt zijn hoofd, en zegt dat ook hij zich moet houden aan de regels.

Suzie zegt “maar uw vrouw dan? zo vinden we haar nooit!” Suzie vraagt Kevin mee te zoeken naar zijn vrouw. Kevin vraagt “waarom zou ik? krijg ik er iets voor terug?” De Kerstman weet het ook niet meer, en belooft hem een groots verrassingscadeau! Kevin ziet dat wel zitten. Hij vraagt “waar heeft u haar voor het laatst gezien?” De Kerstman antwoordt “op het Fonteinenplein”. Kevin pakt de kerstbal uit zijn jaszak, geeft hem aan Suzie, en zegt “laten we samen het Fonteinenplein bezoeken”. Suzie knijpt erin, en ze verdwijnen meteen.

Ze verschijnen ineens, ’s avonds, in de sneeuw, op het Fonteinenplein. Het is druk: kerstmarkt. Het is ijskoud. De fontein zelf is bevroren. De huisjes eromheen zien eruit alsof ze rechtstreeks uit de Efteling komen. Ze lopen samen op een kraampje met kerstversieringen af. Ze ondervragen de persoon, en de kerstman beschrijft zo goed als hij kan het uiterlijk en de gewoontes van zijn vrouw, maar hij weet van niks. Ze gaan alle kraampjes af, maar het lijkt alsof de vrouw van de Kerstman nooit heeft bestaan.

Uiteindelijk vraagt Suzie “wat deed u hier eigenlijk?” De Kerstman antwoordt “rondlopen, wandelen, gezellig samenzijn. Dit is het dichtstbijzijnde dorpje bij de Noordpool. Als kleine jongen woonde ik hier.” Suzie roept “maar dan moeten we bij u thuis kijken!” Ze gaan naar zijn huis. Er is niemand, maar enkele lampen staan aan en de kookplaat is nog warm. Ze lopen rond, op zoek naar bewijs of clues, totdat ineens iemand binnenstormt en een mes op ze richt. “Wij zijn onschuldig!” roept Suzie. “Ik weet echt wel wie jullie zijn,” zegt de man. Hij komt dichterbij staan, en steekt ineens zijn hand uit. “Gegroet, kerstman!”

Ze hebben een gesprek met de man, en hij vertelt dat hij de beschrijving herkent. Hij heeft zijn vrouw nog horen praten over dat ze op vakantie wilde naar exotische, warme landen. Maar hij herinnert zich niet dat ze haar spullen al had gepakt, of van plan was te gaan. Wel herinnert hij zich dat ze ( = de vrouw van de kerstman) wel heel lang praatte met een andere vrouw die kerstmuziek verkocht.

Uiteindelijk gaat de man met ze mee, en ze springen naar een radio-station, waar ze onbedoeld een uitzending onderbreken en zich daar uit proberen te lullen.

Op deze manier vinden ze overal clues en kleine hints, en springen van plek naar plek, op zoek naar zijn vrouw. Suzie en Kevin zijn het de hele tijd niet met elkaar eens, en willen steeds iets anders. Kevin kiest steeds het plan dat voor hemzelf het best/makkelijkst is, terwijl Suzie heel erg graag de Kerstman wil helpen en avonturen wil meemaken. Overal waar ze komen pikken ze nóg iemand op die met ze meegaat. Elk persoon dat ze vinden heeft zijn/haar eigen karakter, en eigen vaardigheid en inbreng. Op deze manier krijgen ze steeds meer voor elkaar, maar wordt het ook steeds gekker en wilder wat ze doen. Kevin kan zijn speciale gave steeds beter controleren—wat hij aanraakt verandert in iets speciaals—en gebruikt het ook. Zijn luiheid wordt steeds minder, en hij wordt steeds avontuurlijker. Suzie leert steeds meer om niet meteen boos te worden, en te vertrouwen op anderen.

De politie zit in steeds grotere getale achter ze aan. Overal waar ze komen denken ze dat het goed gaat, maar uiteindelijk, steeds op een andere manier, worden ze ontdekt en moeten ze weer weg. Ook hebben ze het idee dat iemand ze achtervolgt.

De Kerstman zit zo met het verdwijnen van zijn vrouw, dat hij het hele kerstfeest vergeet. Suzie herinnert hem er steeds aan dat ze nog cadeau’s moeten kopen en rondbrengen. Ze proberen het voor elkaar te krijgen, maar hebben natuurlijk niet de middelen (geen geld, geen tijd, geen toegang tot huizen, etc.) Dus improviseren ze maar wat.

Uiteindelijk vinden ze zijn vrouw. Maar net als ze heeft uitgelegd waarom ze wegging, stormt een tweede Kerstman binnen. Ze kijken elkaar verward aan. Bijna meteen stormt de politie binnen. “Je bent ook niks veranderd,” zegt zijn vrouw, en ze weigert met hem mee te gaan.

Nu legt hij alles uit. Hij is helemaal niet de Kerstman. Toen Suzie hem herkende, besloot hij mee te spelen, maar hij is gewoon een man die zijn vrouw mist en terug wil.

De politie neemt de hele groep (die inmiddels, weet ik veel, vijf/zes mensen telt?) gevangen, maar de échte Kerstman steekt daar een stokje voor. De politie zegt “pff, de Kerstman bestaat helemaal niet” Waarop de Kerstman antwoord: “oh ja?” en met een simpele armzwaai tovert hij kerstmutsen in de handen van de politie, in plaats van pistolen en handboeien.

De Kerstman neemt de hele groep mee, en zegt dat hij ze al de hele tijd volgt. Uiteindelijk bedenken ze een heel lief en leuk plan om de man (die blijkbaar gewoon Sander heet) zijn vrouw terug te laten winnen. Nog één laatste keer gaat de groep ondeugende mensen op pad, en ze versieren de hele winkelstraat, en vragen iedereen om mee te doen, en geven het meest geweldige feest voor Sanders vrouw.

Ze komt, en lijkt blij, en is zeer gecharmeerd, maar zegt dat ze niet terug te winnen is met cadeau’s. In plaats daarvan fluistert ze iets in Sanders oor, en hij knikt. Hij wil niemand vertellen wat zijn vrouw heeft gezegd, maar ze zijn weer gelukkig samen.

EPILOOG: Suzie wordt eerste kerstdag wakker, en loopt naar beneden. Onder de kerstboom staan vele pakjes—meer dan ooit—maar er is nog iets veel belangrijkers: alle mensen waarmee ze dagenlang samen heeft rondgetrokken zitten gezellig samen met haar gezin, zelfs Kevin en de Kerstman. Laatste shot: de Kerstman vraagt of Suzie naar buiten komt, en eenmaal buiten ziet ze haar meteen: een gigantische pinguïn—mevrouw Snoezels.

Zoiets.

Als iemand hier echt een boek van wil maken: ga je gang! Misschien, als ik ooit tijd heb, werk ik het zelf verder uit. Want ik vind het best een leuk idee, mits het nog heel wat wordt uitgediept.

Maar, het hele punt van deze post was om te laten zien dat er zoveel kerstverhalen mogelijk zijn, en dat ik het tijd vind voor nieuwe, betere verhalen. Het hoeft niet op deze manier. Dit is maar een idee. Voor hetzelfde geld maak je een kerstverhaal met alleen maar volwassenen, of waar de kerstman of sneeuw helemaal niet in voorkomt. Zolang er maar nieuwe en nóg leukere kerstverhalen komen zolang ik leef! (Dat klinkt alsof ik negentig jaar ben en verwacht nog maar één kerst mee te maken, maar je snapt wat ik bedoel.)