Er is iets waar ik me aan stoor. Niet op een “ugh, walgelijk!” manier, niet op een “meh, liever niet” manier, maar een subtiele grens daartussen. Dus meer iets van “hé, liever niet, ik vind het best wel heel vervelend”.
Waar heb je het over? Nou, het is steeds normaler geworden in Nederland om de derde persoon meervoud consistent met “hun” aan te spreken. Wat voorbeeldjes:
- “Hun hebben het gedaan!”
“Ik sprong op hun, en toen sloeg ik hun in het gezicht.”
“Ik heb hen het boek gegeven, en toen hebben hun het vernield!”
“Ga maar bij hun staan.”
“Het is niet alsof hun ooit naar jou luisteren.”
“Ik heb het hen verteld, maar luisteren ho maar.”
Ra ra ra, welke van deze zinnen is goed en welke is fout?
Ze zijn allemaal fout, maar toch klinken ze redelijk normaal. En, op zich is dat niet erg, maar de enige reden dat ze “goed” klinken is omdat iedereen er aan gewend is. De correcte varianten klinken namelijk, in mijn oren, veel beter:
- “Zij hebben het gedaan!”
“Ik sprong op hen, en toen sloeg ik hen in het gezicht.”
“Ik heb hun het boek gegeven, en toen hebben zij het vernield!”
“Ga maar bij hen staan.”
“Het is niet alsof zij ooit naar jou luisteren.”
Beter toch? Nou weet ik dat de meeste mensen grammaticaregels negeren omdat ze het niet begrijpen. Zo zijn er mensen die gewoon overal voor de zekerheid “dt” achter zetten, of juist voor de zekerheid nergens “dt” achter plaatsen. Maar, vertrouw me, de regels zijn erg simpel. Dit zijn ze:
- Zij: is het onderwerp van de zin.
- Zij waren boos. Zij reden naar school. In gedachten deden zij de afwas.
- Hen: is het lijdend voorwerp van de zin, of komt na een voorzetsel.
- Zij reden hen aan met de auto op weg naar school. Zij vielen hen aan.
- Zij waren boos op hen. Zij sprongen bovenop hen. Zij vierden feest bij hen thuis.
- Hun: is het meewerkend voorwerp van de zin, of is bezittelijk.
- Zij gaven hun het boek. ( = Zij gaven aan hen het boek.)
- Het was hun boek.
Dat was het.
Maar waarom zou ik stoppen met overal “hun” voor gebruiken? Mensen begrijpen me prima zo! Hmm, eens denken, misschien iets van “goede voorbeeld geven” en “de wil om jezelf altijd te verbeteren”? Of, als dat niet aanspreekt, “altijd blijven leren van je fouten” en “niet als een schaap met de kudde meelopen”.
Het belangrijkste argument is, denk ik, dat dit soort dingen belangrijk zijn om te weten als je ook maar enige vorm van geschreven communicatie handhaaft. Stel je schrijft artikelen, of je moet verslagen inleveren bij je baas, of je correspondeert via email met bedrijven. Dan wil je professioneel overkomen, én duidelijk taalgebruik hanteren. De volgende twee zinnen hebben bijvoorbeeld een verschillende betekenis:
Is dit huis van hen of jouw ouders? ( = Is dit huis van hen, of van jouw ouders?)
Is dit huis van hun of jouw ouders? ( = Is dit huis van hun ouders, of van jouw ouders?)
Ik weet zeker dat iedereen wel eens het vage-whatsappje heeft meegemaakt. Iemand stuurt een berichtje met het verkeerde gebruik van zij/hun/hen, en je begrijpt de boodschap helemaal verkeerd, en alles loopt in de soep, en de wereld eindigt. Dat is toch vervelend? Dus, krijg je grammatica op orde, en rijd op je paardt naar een beter leven achter de horizon.