… mensen die kunnen tellen, en mensen die niet kunnen tellen. (Zo ging het grapje toch? Laat maar, ik vond hem vroeger ook al niet leuk. Hij deed me altijd denken aan “Soms eindigt een zin niet op de manier zoals je inktvis.” Hoewel die stiekem wel leuk was.)
Hoe dan ook, toen ik tien was kwam ik een uitspraak tegen. Ik denk toevallig op internet, na een hevige Wikipedia en Google sessie terwijl ik mijn spreekbeurt over vuurwerk en wuppies (niet tegelijkertijd) probeerde af te ronden. De uitspraak ging als volgt:
_Small people talk about other people,
Average people talk about other things,**
Great people** talk about ideas._
Hoe meer ik er over nadenk, hoe waarder deze uitspraak wordt. Voordat je denkt dat ik mezelf ga ophemelen, of anderen afkraken, een woord van waarschuwing: voor mij is deze uitspraak een streven, maar als andere mensen gelukkiger worden van over andere mensen praten (bijvoorbeeld), dan voel ik me niet beter dan zij en maakt ze dat geen minder persoon.
Zo. Ik heb een aantal mensen in mijn leven gehad die ik niet mocht. Ze waren op zich wel aardig, en we hadden redelijk wat gemeen, maar toch knaagde er iets en stond me het een en ander tegen. Ik kon nooit echt verbinding vinden, nooit diepgaande gesprekken hebben. Pas na vele ontmoetingen en conversaties realiseerde ik me wat er aan de hand was: zij dachten op een ander niveau dan ik. Zij hadden het over de belachelijke kleding die Pietje droeg, en wat voor raar bijbaantje Truus had opgepakt, en welke belachelijke zin Henk tegen Jan zei. Zij hadden het over de nieuwe Playstation die ze hadden gekocht, over hoeveel zakken chips ze gister wel niet hadden gekocht in een depressieve bui, over hoe haarfijn de camera van hun veel te grote smartphone is.
Ik snapte niet wat er zo interessant aan was. Oké, dus jij hebt een nieuwe smartphone, zozo, en hoe ga je daar wereldvrede mee stichten? Hoe ga je met je Playstation anderen inspireren? Hoe ga jij jouw nare opmerkingen over Pietje’s kledingkeuzes inzetten om hem bij te scholen over kleuren die vloeken? Ik probeerde altijd te praten over toekomstplannen, over dromen en idealen, over gekke of geniale ideeën. Zij wilden praten over wat al bestond, wat al geweest was, en wat ze al hadden.
Natuurlijk, ik doe het ook wel eens. Het is niet alsof ik bij elke zin die ik zeg een nieuw extraordinair idee eruit floep. Ik maak ook wel eens een grap over dat ik teveel chips heb gegeten gister. Ik zeg ook wel eens iets over iemand anders als het gesprek daar toevallig iets mee te maken heeft. Maar het is nooit mijn doel. Als ik met iemand praat, is mijn doel niet om een uur later naar huis te gaan met de laatste roddels over leeftijdsgenoten. Mijn doel is om iets nieuws te creëren of ontdekken. Om iets uit iemand te halen waarvan zij niet wist dat ze het in zich had, of, andersom, in de hoop dat iemand anders mij verder kan brengen.
De allerleukste gesprekken die ik heb gehad in mijn leven waren met mensen die ook over ideeën praatten. Ik heb talloze keren met iemand nog lang na school, of na een feest, nagepraat over gave dingen die we bedachten. Een spel samen maken. Samen een lied schrijven. Een band beginnen, elkaar motiveren om eindelijk dat boek te schrijven, elkaar advies geven. Je gaat weg uit het gesprek met meer dan je had, en je hoefde niet eens op te scheppen of andere mensen te beledigen.
Sommige mensen vinden dat onverschillig. Als ik mijn schouders ophaal terwijl de rest druk discussieert over wat voor rare dingen er waren gebeurd en gezegd op de borrel gister, of dat iemand de allernieuwste iPhone heeft, vinden ze mij stil en meningloos (wat, overigens, geen woord blijkt te zijn). Ik heb een mening. Ik vind dat het niet belangrijk is. Als ik dan iets ertussen werp als “denken jullie nou nooit dat het verstandig zou zijn om minder te drinken” of “je wilde altijd gitaar leren spelen, waarom koop je van dat geld niet een gitaar? Je kunt er zelfs vier van kopen!” wordt daar niet serieus op gereageerd. En dat kan ook niet. Niet iedereen denkt op dezelfde manier.
Wat is je punt? Nou, twee dingen. Ten eerste, als je het idee hebt dat je ergens buiten valt, of geen verbinding hebt met mensen/leeftijdsgenoten/“de groep” (zoals mensen dat altijd zo lekker vaag zeggen), probeer mensen te vinden die op hetzelfde niveau als jij denken en praten. Ze zijn er wel, soms moet je goed zoeken.
Ten tweede spoor ik iedereen aan om zoveel mogelijk richting het over ideeën praten te gaan, of het in ieder geval te proberen. Je zult verstelt staan hoe bevrijdend het is als je geen waarde hecht aan spullen, en geen (negatieve) dingen over andere mensen hoeft te zeggen of bedenken. Het maakt je rustiger, en stelt je open voor nieuwe mogelijkheden, paden die nog niet bewandeld zijn (en niet bezaaid met nieuwe iPhones). Je zult je ook bij tijd en wijle gaan irriteren aan andere mensen, terwijl ze je niks aandoen, maar dat moet je even voor lief nemen. Ook hier is een uitspraak over (ik zou een tumblr account moeten beginnen met inspirerende quotes op een nietszeggende zonsondergang-achtergrond):
Don’t argue with a fool. He will drag you down to his level, and defeat you with his stupidity.
Dat vind ik een beetje hard, maar er zit een kern van waarheid in: mensen die praten over andere mensen hebben grote sociale vaardigheid, en dus zullen ze je in een discussie er hard uit lullen, en zeker niet hun denkpatroon veranderen omdat jij dat wilt.
Mensen die praten over andere dingen zijn daarentegen vaak te herkennen aan het feit dat niemand weet waar ze nou eigenlijk (voor) staan. Het is de persoon die niet bij de nerds of de losers hoort, maar ook niet populair is. Het is de persoon die zich altijd aanpast aan de mensen om zich heen. Mensen zijn natuurlijk menselijk, ideeën zijn menselijk (ze zeggen heel veel over de persoon die ze bedenkt), maar dingen niet, en daarom kiest de kameleon altijd voor de zekerheid der dingen.
Oké, stiekem heb ik toch een derde punt. Probeer uit te zoeken wat voor persoon je bent, en of je die persoon bent omdat jij dat wilt, of omdat de omgeving je daarin duwt. Vaak genoeg denken mensen dat ze iets willen, of vinden, of ergens voor staan, terwijl dat idee ze in z’n geheel is aangepraat door allerlei andere mensen en omstandigheden. Als je weet wie je bent en hoe je wilt nadenken en praten met mensen, ben je geen grassprietje die met elke hype mee buigt, maar die zelf (eventueel onbedoeld) de hypes neerzet.