Header / Cover Image for 'Avondeten'
Header / Cover Image for 'Avondeten'

Avondeten

Tien mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten dadelijk een klusje te doen. De mannen hopen zich op aan de tafelmond. Het Nederlands elftal heeft weer eens op klunzige wijze een belangrijke wedstrijd verloren. Ach ja, zelfs de besten maken wel eens twee eigen goals. En missen een penalty. De vrouwelijke helft heeft zojuist een nieuwe televisieserie ontdekt, met een bijzonder knappe man in de hoofdrol. Dat niet alleen, ze hebben ook meteen elk ander filmpje met zojuist genoemde knapperd opgezocht, en vertellen dat maar al te graag. De hoofdgang komt en gaat, iedereen moet nog twintig minuten wachten op die ene persoon die later aanschoof. Het toetje komt en gaat. Chocoladepudding, we worden verwend. Uit de aanbieding, dat wel, maar lekkere pudding is lekkere pudding. De kleinsten vragen om het laatste stukje, omdat ze zogenaamd nog moeten groeien. Ook de volwassenen dwingen het laatste stukje af, want ze hebben zogenaamd een grotere maag. Uiteindelijk krijgt niemand het. Over een paar uur zal iemand het wel stiekem uit de koelkast jatten. Iedereen staat op, want schoolwerk wacht op niemand.

Negen mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten snel door te eten, anders heb ik vannacht in bed weer een rommelende maag. De mannelijke hoek is uitgedund; mijn broer is weer eens op reis, een half jaar studeren in Engeland. De vrouwelijke hoek neemt de overhand. Het gespreksonderwerp draait naar make-up, lingerie, en hoe vervelend hoge hakken zijn. Ik hou me stil. Interesseert me niks. Al zou het me interesseren, ik heb toch niks toe te voegen. De hoofdgang komt en gaat, ik laat iedereen twintig minuten op mij wachten—ik schep graag voor de derde keer op. Het toetje komt en gaat. Terwijl de rest nog driftig yoghurt eet, ruim ik de tafel alvast op. Ik heb geen zin om te praten vandaag.

Acht mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten na het stofzuigen me over Engelse woordjes te buigen. Mijn zus is op kamers, al best een tijdje, haar avontuur ver van huis is reeds begonnen. Mannen en vrouwen zijn weer in balans, al blijft het vooral opvallend stil. Ik vertel mijn vader maar al te graag dat zijn favoriete voetbalclub afgelopen weekend weer heeft verloren. Hij vertelt me al te graag dat mijn favoriete club bijna degradeert. Mijn moeder probeert de depressieve bende op te vrolijken. Eerste Kerstdag, met z’n alleen naar oma, dat is het plan. Is ook wel nodig, in deze donkere dagen. Als pubers ergens een tekort aan hebben, is het motivatie, energie, en positieve gedachten. De hoofdgang komt en gaat, we hoeven op niemand te wachten, want de grote eters zijn gevlogen. Het toetje komt niet. Ons toetjesbudget leek de afgelopen maanden ernstig geslonken. Ik wil best praten, maar houd het alsjeblieft kort. Ik heb nog veel te doen, werk wacht op niemand.

Zeven mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten de achterdeur open te houden, mijn vader zal rond middernacht thuis arriveren. Ik zit wel aan tafel, maar ik ben in mijn hoofd nog wiskundige formules aan het leren. De mannelijke kant lijkt helemaal verdwenen, ik zit alleen op de hoek, drie stoelen afstand. Er ontstaat, zoals gebruikelijk, gedoe. De een is geïrriteerd, de ander is moe. Niemand heeft de tijd om hier zitten, maar toch moeten we samen zijn. Het is het enige moment waarop iedereen nog tot elkaar komt. De een wil meer eten, de ander wil minder van dit soort eten. De hoofdgang komt en gaat, twintig minuten lang eet iedereen in stilte om maar niks te hoeven zeggen. Normaal gesproken zou mijn broer de discussie beginnen. Men moet gezond eten, men moet tafelmanieren hebben. Hij is er nu niet bij. Het toetje komt nog wel, maar iedereen is allang agressief opgestaan. Weer een paar uur verspild. Ik sluit me op in mijn kamer, ik kan maar beter snel weer aan de slag gaan.

Zes mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten mijn moeder te zeggen dat ze de konijnen morgenochtend te eten moet geven. Twee schepjes, zoals altijd. Het liefst ook wat stukjes brood er bij, dat vinden ze zo lekker. Ik ben er zelf niet bij. Voor het eerst in vele jaren logeer ik ergens anders. Voor het eerst zolang ik me kan herinneren, eet mijn gezin zonder mij. Waar ik ben is het wennen, het avondeten verloopt hier zo anders. Er staat geen berg afwas achteraf. Het eten duurt zo lang als we willen, ik kan zo veel of zo weinig eten als ik wil. Er ontstaat geen onnodig gedoe, maar er is ook geen stilte. De kleine groep waarmee ik mij omring praat over wat mij ook interesseert. Hetgeen ook mijn leven raakt. Studie, carrière, toekomst, wat willen wij van het leven. Jaren inleveren voor het ons beloofde geld, of zonder diploma maar meteen de wereld veranderen. De hoofdgang komt en gaat. Het is niet gezond, maar lekker zeker wel. Het toetje komt en gaat, we verdelen netjes de pudding, zo wiskundig precies als maar kan. Het avondeten is eigenlijk maar een formaliteit. Zonder het eten konden we ook best samen zitten en de dingen bespreken, maar dat voelt dan weer zo leeg.

Vijf mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten om, als ik naar bed ga, de wekker van mijn zus uit te doen. Ze slaapt doorgaans bij mij op de kamer, op zolder, maar vanavond ligt ze naast haar partner. Het is zo stil, akelig stil. Waar ik normaal gesproken in de achtergrond ouwehoer, sta ik nu op de voorgrond. Waar normaal gesproken de vrouwelijke helft het gespreksonderwerp stuurt, vind ik mezelf steeds iets nieuws beginnen, of vragen beantwoorden. Het voelt haast alsof ik volwassen ben. Maar ik weet dat het niet waar is, want ik wil nog steeds zo snel mogelijk weg. Er is zoveel te doen, zoveel te beleven. Waarom zouden we urenlang aan tafel zitten, en ons onnodig vol vreten. Of ons toch verschuilen achter een al lang leeg gegeten bord. Laat ons liever op avontuur gaan, als volledig gezin de zonsondergang aanschouwen vanaf het strand. We kunnen best brood meenemen, en anders eten we een avondje niets. Het hoeft allemaal niet zo strak, het is maar een ritueel. De hoofdgang komt en gaat. Er is nu genoeg voor iedereen, de pan eindigt bij lange na niet leeg. Het toetje komt en gaat, eindelijk kan ik een vierde bakje yoghurt eten zonder commentaar te krijgen. Het leven is goed, zegt mijn hoofd. Het leven is leeg, zegt mijn hart.

Negen mensen aan tafel. Avondeten. Niet vergeten om de universiteit te schrijven, ik kom voorlopig niet meer. Natuurlijk, de studie is stom en mijn motivatie is weg, maar toch is dat niet de reden. Natuurlijk, het is kerstvakantie, het weer is koud en gemeen, maar ik ben een Nederlander—als ik ergens moet komen, dan kom ik op de fiets, ongeacht hoe ver het is. Buiten horen we al vroeg vuurwerk knallen, een gillende keukenmeid raast door de lege sterrenruimte. Het doet mij niets. Het doet niemand iets. We zijn niet in de stemming. De enige man die altijd vuurwerk wilde afsteken, die altijd een voorraadje had en dit soort feestdagen samen wilde zijn, hij is er niet. Een week geleden viel mijn broer van de fiets, en hij is niet meer opgestaan. Enkele dagen geleden hebben we hem, met zoveel gedichten als we konden schrijven, met de mooiste nummers die snaren kunnen spelen, vaarwel gezegd. Er is weer meer dan genoeg eten, maar het komt toch niet op. Er is meer dan genoeg om over te praten, maar niemand wil het horen. De hoofdgang komt en gaat, we wachten drie uur totdat iemand weer zin heeft om op te staan. Het toetje stond vast ergens klaar, maar niemand kijkt er nog naar om. We willen gewoon die jongen terug. We horen met z’n tienen te zijn. Zo hoort het gewoon. We willen die jongen terug, al is het maar om voor eeuwig samen rond een tafel te zitten, God voor de gek te houden door te doen alsof we avondeten. Hij zal het vast begrijpen, het belang van een laatste avondmaal.