Lees de voorgaande delen …
Je denkt misschien: waar zijn de lichtflitsen en orkanen? Waar zijn de explosies? Waar is de donder? Niet hier, in ieder geval. Je moet je bedenken dat de werkelijkheid niet is zoals in films of televisieseries. Wanneer er iets gebeurd is het niet spectaculair. Het gebeurt gewoon. Het einde van het universum kent geen geluid, want er is geen lucht meer, en geen ruimte voor het geluid om te verplaatsen. Het kent geen licht, want er is geen bron van licht, en geen deeltjes om het te dragen. Het einde van het universum is, vooral voor een buitenstaander, alsof een reus met zijn grote voet de aarde plat stampt.
Voor wie er middenin zit, is het niet één moment. Tijd is relatief, en iedereen in een capsule zal deze apocalyps jarenlang meemaken. Zij bevinden zich nu op een plek waar de voor ons bekende, vaststaande, altijd werkende regels niet meer gelden. Wie als een kind de capsule in stapt, kan er als oude man uitkomen. Wie als oude man er in stapt, kan er nooit meer uitkomen.
Natuurlijk was er weer technologie om te helpen. De levensverwachting van mensen bleef maar groeien, en zelfs iemand die normaal gesproken binnen enkele minuten zou sterven, kon gered worden en binnen een dag herstellen. Misschien was dat wel de grootste reden dat Marie en Toine Net vrede konden stichten. Oorlog voeren was niet meer dan kijken wie de beste gezondheidszorg had. Soldaten die vroeger op het slagveld zouden sterven, bleven nu maar leven, hoe ernstig ze ook werden verwond. Dus de oorlog stapte over naar de technologie. Als twee planeten ruzie hadden begonnen ze elkaars systemen te hacken en van binnenuit kapot te maken. Het was een zwarte dag als het internet er weer een paar uur uit lag. Maar ook dat hield niet lang stand, zeker niet toen de wetenschapsgemeenschap fuseerde. Het had geen zin om andermans technologie kapot te maken, want het betekende slechts dat jij ook langer moest wachten op nieuwe technologie.
Zoals altijd gezegd, echter, komt bij een grote hoeveelheid macht ook grote verantwoordelijkheid kijken. Al voordat men begon met capsules bouwen, wakkerde Marie de discussie aan. Moeten we het wel doen? Als iedereen duizenden jaren blijft leven, wat is dan nog de zin van het leven? Als iedereen zo lang kan leven dat ze letterlijk alles kunnen meemaken en uitproberen, wordt leven dan niet meer dan een takenlijstje waar je dingen af kan strepen?
De president verwoorde het zo mooi in zijn speech, en had het dus waarschijnlijk gejat van Marie; het mooie van het leven is juist dat er keuzes moeten worden gemaakt. Dat er fouten worden gemaakt, en dat andere mensen je kunnen helpen die recht te zetten. “Als we moeten eindigen, laat ons dan eindigen, " riep Marie keer op keer tijdens haar campagne door het hele universum. Ze dacht dat, als mensen wisten dat er een eind aan zat te komen, ze dan het beste nog uit hun leven konden halen en eventueel toekomstig leed konden besparen. Want ook zij had twijfels bij het plan. Ook zij wist niet hoeveel pijn, of angst, of verdriet er kon komen als men het niet zou redden. Zeker als men het niet allemaal zou redden.
Zoals gevreesd hadden de capsules, eer het einde was ingezet, geen verbinding meer met elkaar. Iedereen was op zichzelf. Jarenlang. Afhankelijk van waar je was en hoeveel pech je had, eeuwenlang. De wetenschappers wisten dat dit zou gebeuren, maar hadden die informatie achter gehouden. Niemand gaat graag mee met hun plan als ze misschien hun halve leven eenzaam in een kist moeten zitten. En, zo redeneerden ze, als iedereen veilig in de nieuwe wereld was aangekomen zouden ze niet meer boos zijn, want het ondenkbare was gelukt. Zij hadden met hun honderdzevenendertig leden toch maar mooi de hele mensheid gered. Zij maakten zich nu even alleen zorgen om zichzelf.
Het is lang, een eeuwigheid alleen. En als je alleen bent met je gedachten, kun je ze ook niet verifiëren. Je weet niet of wat je denkt pure onzin is, of juist de volledige, onbewerkte waarheid. Je weet niet wat er buiten jouw kleine ruimte gebeurd, en je weet niet of je gedachten daarover logisch zijn. En zo begon iedereen, los van elkaar, te denken dat ze alleen waren. Bang, vooral verschrikkelijk bang, dat zij de enige persoon waren die het niet had gered naar de nieuwe wereld.
Iedereen begon aan elkaar te denken, en zichzelf te troosten. Men wilde zichzelf vertellen dat ze dit voor de volgende generatie deden. Dat ze al deze pijn moesten doorstaan zodat de mensheid bleef bestaan, en een volgende generatie in de nieuwe wereld verder kon leven. Maar vrijwel niemand had kinderen. Als je duizenden jaren leefde was overbevolking misschien wel je grootste probleem, en dus werd kinderen krijgen gereguleerd en door velen uitgesteld tot het eigenlijk te laat was. Voor veel mensen was kinderen krijgen en zien opgroeien niet meer de zin van het leven, maar was het belangrijker om voor zichzelf een fijn bestaan te creëren. Men was niet eens meer op zoek naar de zin van het leven—men wilde gewoon voluit leven. Nu zaten ze daar, eenzaam in een capsule, met al hun spullen en een zeldzaam aandenken.
Men begon gedichten te schrijven, liedjes te neuriën. Men begon hun geliefden te tekenen, hele schilderijen op te dragen aan het huis waar ze zijn geboren. Men begon aan de binnenkant van de capsule te sleutelen, hopend een signaal te kunnen onderscheppen. Men begon zich te vervelen, écht te vervelen, zoals ze het niet meer waren gewend. Je kunt jezelf honderden dagen bezighouden met mooie dingen maken, of slechts mooie dingen denken, maar ook daar houdt het op. Hoe leuk de weg ook kan zijn, uiteindelijk moet er een einddoel zijn. Zelfs als die tegenvalt, het einddoel moet wel bestaan en ook gevonden worden.
Voor velen was de windvlaag dan ook de grootste opluchting die ze ooit in hun leven meemaakten. De eerste personen om het te voelen waren een moeder met haar kleine kind, samen in één capsule gekropen, helemaal aan de rand van het universum. Enkele minuten hoorden ze een wind opwellen, alsof er een storm op komst is en de blaadjes in een wervelwind rond de bomen zwerven. Alsof je steeds dichter bij het strand komt op een stormachtige avond. Totdat, wanneer het lawaai het heftigst was, er een oorverdovende klap volgde en vervolgens leegte.
Binnen enkele minuten werd ook de volgende capsule door de windvlaag bezocht. En even later ook de volgende. Weer later zelfs twee tegelijkertijd. Keer op keer, met minieme minuten er tussen, nam de windvlaag capsules mee. Begonnen aan de rand sloop hij naar de kern, het centrum van het universum, voor zover je dat nu nog kon zeggen. Alles op zijn pad sleurde hij mee. De mensen in de capsules waren niet bang voor de windvlaag. Ze hadden hun best gedaan, de capsule leek alles te kunnen weerstaan, ze konden niet wachten om te worden meegenomen. Wat voor mij minder dan een nanoseconde was, nam eeuwen om het hele universum op te slokken.
Pas toen de allerlaatste definitief was meegenomen kwam de hongerige windvlaag tot rust. Het keerde zich van het centrum af, alsof het zich omdraaide, mij aankeek, en vroeg “heb ik het goed gedaan?” Ik knikte. “Ik weet dat je het niet met me eens was, je hebt lang tegengestribbeld, maar je hebt het goed gedaan. Kom, ga met me mee, ik wil je wat laten zien.”
Lees verder …
- Deel 3: Is dit het dan? – Deel 3