Soms geven mensen kritiek op jou, of bekritiseer je jezelf. Als je geluk hebt is dit aardig geformuleerd en bedoeld als opbouwende kritiek. Als je geen geluk hebt (of je bent erg hard voor jezelf) komt de kritiek over alsof je de grootste mislukkeling op aarde bent. In beide gevallen, echter, is er een intern mechanisme dat alles automatisch tegenspreekt:
- “nee zo irritant praat ik helemaal niet”
- “nee zo slecht is mijn kledingstijl helemaal niet”
- “een 5,5 is ook een mooi punt hoor!”
- “okee, ik heb geen vriendin, maar dat ligt niet aan mij want ik spreek wel degelijk regelmatig met meisjes”
- “ik ben helemaal niet dik, ik ben gewoon stevig gebouwd!” (Of de nog betere: ik ben niet dik, want ik eet superveel gezond voedsel. Ja, inderdaad, je eet te veel voedsel. Het is een beetje alsof je zegt “ik kan prima autorijden, want kijk, ik heb twee fietsen!”)
- “ik doe helemaal niet te weinig in dit groepsproject, ik heb gister nog tien uur lang een plaatje zitten tekenen voor de voorkant”
- “nee ik ben niet verlegen, dat meisje vind ik er gewoon niet zo aardig uitzien”
- “nee ik ben wel slim en verstandig, ik ben gewoon meer van het zelf nadenken dan andere mensen vragen of uitleggen”
Natuurlijk is dit goed, want je moet je eigenwaarde en zelfbeeld toch een beetje op acceptabel niveau houden. Maar, zoals je waarschijnlijk zelf wel weet, slaan mensen hier gauw in door. Of ik ben de enige, dat kan ook.
Zo had ik vandaag een practicum. Nou is dat niet raar, maar de manier waarop het deze keer werkte had ik nog nooit eerder gezien. Je moest gewoon in tweetallen opgaves maken, en als je dacht dat je het antwoord had, moest je iemand roepen en die kwam langs om vragen te stellen en te controleren of je het wel echt helemaal begreep. Bovendien, dit was een practicum van een vak dat ik verder niet kon volgen, omdat alle colleges tegelijk waren met een ander vak dat ik had.
Dus ik zat daar met iemand, en zij zei “misschien kunnen we het gewoon vragen aan die meisjes naast ons”. Ik heb in mijn leven al erg vaak dingen aan mensen gevraagd, ik ben vaak verhuisd en heb dus veel vreemden moeten aanspreken en bevrienden, maar deze keer durfde ik ineens niet meer. Niet alleen dat, naderhand was het eerste wat ik in mijn hoofd tegen mezelf zei “je bent niet verlegen of saai, je bent gewoon moe en hebt er geen zin in”. Hoewel dat best een valide argument kan zijn, is het natuurlijk op zichzelf al een saaie manier van leven. Als ik elke keer dat ik moe was niks (nuttigs/leuks) meer zou doen, zou ik een heel saai en zinloos leven leiden. Maar toch was het toen het argument om niet een leuk gesprekje te hebben met andere mensen, en zo is het vaak in mijn hoofd een argument om even helemaal niets nieuws te doen vandaag.
Om bij hetzelfde voorbeeld te blijven: we moesten dus ook tutors overtuigen dat onze antwoorden correct waren en dat we écht wel begrepen wat we aan het doen waren. Ik kan nog best dingen uitleggen aan professoren, ik wil best iets laten zien of demonstreren, maar ik ga niet met ze in discussie. Als zij beweren dat ik gek ben, of zeggen dat mijn antwoord niet klopt omdat ik het anders heb gedaan dan zij willen, dan zou ik daar tegenin moeten gaan en mijn best moeten doen om echt iets te leren. Maar in plaats daarvan denk ik van binnen “je bent niet dom, je bent niet onzeker, je hebt gewoon een hekel aan discussiëren en het kan je allemaal niet zoveel schelen”
Zo is het vaak in mijn leven gebeurd dat mensen iets zeiden, of er iets spannends gebeurde, en dat ik mezelf geruststelde door moedwillig mezelf voor te liegen.
“Je hebt best wel een slechte houding” wist ik jarenlang te negeren door te denken “valt best mee, dat hoort gewoon bij mij”—wat bleek, een gigantische blessure in mijn rug, waar ik nu nog steeds moeite mee heb om spieren werkend te krijgen.
“Je eet echt niet goed/genoeg” kon ik ontwijken door te zeggen “maar we hebben gewoon niet zoveel eten thuis”—terwijl ik jaren later pas besefte dat ik natuurlijk ook zelf boodschappen kon doen, en dat volkorenbrood ook eetbaar is (met genoeg beleg).
“Je bent soms echt heel gesloten en asociaal” kon ik als roddels wegwuiven door te denken “ik ben gewoon vaak aan het nadenken, en mensen irriteren me toch alleen maar”—ik kwam er veel te laat achter dat dingen met mensen doen veel leuker is, dat niet iedereen zo is als die paar rotte appels in mijn leven, dat irritatie en frustratie ook een deel mind-set (vergeef me het woord) is.
Ik denk dat iedereen er goed aan doet veel vaker te denken “maar wat nou als het wél allemaal waar is”. In het ergste geval doe je moeite om jezelf te verbeteren terwijl het eigenlijk niet nodig was. In het beste geval kom je achter een hele ongezonde gewoonte, of onaantrekkelijke karaktereigenschap, en kan je die verbeteren. Bij mij thuis was het vroeger erg gewoon om constant ruzie te zoeken en elkaar te irriteren. Als gevolg zag ik dat als normaal gedrag, en heb jarenlang zelf mensen zitten irriteren en onnodig problemen zitten maken. Pas toen mensen tegen me zeiden dat ik ook niet altijd even vriendelijk was, dacht ik verrek, ze hebben gelijk, en ben ik jaren later (hoop ik, hoop ik) een beter mens.
Ik ben nog steeds verbaasd over de enorme mogelijkheid van mensen om zichzelf te verbeteren, om te reflecteren, om kritiek te geven en op te vangen, en om een grote invloed te hebben door kleine lieve dingetjes. Ik ben verbaasd dat ik nu omringd ben door de liefste mensen ter wereld—vroeger was ik altijd omringd door de etterbakken en de nerds (not the good kind), want die trok ik aan met mijn gedrag. Ik ben verbaasd dat een kleine verandering in kledingstijl of zelfs houding er voor kan zorgen dat mensen ineens naast je willen zitten, of je aanspreken op straat als ze iets willen vragen over de weg of de stad. Ik ben verbaasd dat een simpele opmerking of grap in een volle treincoupé kan leiden tot een grappig verhaal van een vreemdeling, of een interessante discussie—zelfs als je bang bent die grap te maken, of bang om mensen aan te spreken/dingen te vragen, moet je het gewoon doen.
Deze post is dan ook meer een herinnering voor mezelf. Vandaag zat ik weer in een diep dal qua persoonlijkheid, en ik moet daar weer uit. Ik neem aan dat alles wat mensen zeggen en wat ik zelf denk gewoon waar is, en ik ga tien keer harder vechten om daar overheen te komen. Ik moet en zal morgen een gesprek hebben met iemand die ik niet ken. Ik moet en zal morgen geen tijd verspillen aan Youtube filmpjes maar aan school, of eigen projecten. Ik moet en zal morgen de tijd nemen om goed te ontbijten, zodat ik niet weer de helft van de dag buikpijn heb en moe ben. Want, voor de mensen die het niet weten, het enige levensmotto dat telt is: elke keer dat het leven je in de steek laat, vecht je tien keer zo hard terug.