Ook wel de “tweewielerparadox” (dat heb ik zelf bedacht, maar het klinkt wetenschappelijk en serieus). Iedereen die niet in Amsterdam woont zet doorgaans zijn of haar fiets in een fietsenrek, en dan zijn er altijd meerdere dilemma’s:
- Waar zet ik mijn fiets neer zodat ik hem weer terug kan vinden
- …en ik zo snel mogelijk bij mijn bestemming ben
- …en hij niet gestolen wordt
- (Bonusdilemma: ga ik mijn fiets netjes in het rek zetten, of gewoon er voor/naast pleuren?)
Nou zou je dit als een wiskundig probleem kunnen opschrijven en optimaliseren, maar wie heeft daar nou zin in? Dus we gaan het gewoon houtje-touwtje doen.
Zo dicht mogelijk bij bestemming. Deze is het makkelijkst. Kijk waar je bestemming is (een bepaald gebouw, een bepaalde straat, etc.), en zet je fiets het meest aan die kant van het fietsenrek. Mocht het fietsenrek gigantisch zijn, helpt het om te weten waar de deur zit die je moet hebben, anders loop je alsnog een halve marathon om het fietsenrek/gebouw heen.
**Herkenbaar. **Veel mensen zetten hun fiets helemaal alleen in het fietsenrek, zo ver mogelijk verwijderd van alle andere fietsen. Dat lijkt logisch, maar het is dan moeilijk onthouden waar je fiets precies is, en de kans is groot dat anderen er van alles omheen zetten. Dus, wat je beter kunt doen is je fiets aan het uiteinde van het fietsenrek zetten, of aan een uiteinde van een groepje fietsen. Vaak zet men namelijk toch, onbewust, fietsen in groepjes—en als jij kan onthouden in welk groepje je zit, of een bepaalde opvallende fiets uit dat groepje onthoudt (zoals, een fiets met bloemetjes, of een roze fiets, of een brommer), vind jij je fiets zo terug!
(Opmerking: Ja, men kan natuurlijk precies als jij op pad bent hun fietsen weghalen waardoor je alsnog alleen staat, of niet weet waar je fiets is, maar dat gebeurt niet zo gauw. Ook daar zou je dingen van kunnen uitrekenen als je wil, door middel van stochastische processen, maar dat zou slechts een schatting zijn)
Niet gestolen. Tja, ik ken iemand die expres zijn fiets lelijk had gemaakt, en hem altijd tussen allerlei andere fietsen stopte, maar hij (de fiets) is alsnog gestolen. Je moet denk ik gewoon verstandig zijn, en denken als een dief: een fiets helemaal aan de zijkant van het rek, vol in het zicht, zal juist niet gestolen worden. Nee, iedereen ziet het als diegene je slot doorknipt. Daarentegen, een fiets middenin een zee van fietsen zal wel weggekaapt kunnen worden zonder dat er een haan naar kraait. Dus, dezelfde theorie geldt: zet je fiets aan het uiteinde van een groepje.
Netjes in de fietsenstalling zetten. Om eerlijk te zijn, het hangt er vanaf in welke stemming ik ben. Want, je fiets net een stukje voor het fietsenrek zetten zorgt dat ie een beetje uitsteekt, en zorgt dat niemand anders er nog een fiets dichtbij/voor zet, dus je kunt hem altijd makkelijk weer pakken. Je fiets netjes in de rekken zetten zorgt vaak dat je later op de dag een hoop andere fietsen aan de kant moet smijten.
Conclusie? Oh, je verwacht een conclusie? Maar een paradox heeft nooit een conclusie! Grapje. De conclusie is: hoe meer je jouw fiets irritant voor of tegen andere fietsen zet, hoe makkelijker jij hem terug kan vinden! Maar, omdat wij natuurlijk beleefde en aardige mensen zijn, stel ik voor het grootste deel van de tijd je fiets gewoon netjes in de rekken te zetten, een stukje verwijderd van andere fietsen. Misschien hoor je dan over een paar jaar wel “poeh, die vent van de blauwe fiets met gele slot wil ik wel eens ontmoeten, dát lijkt me pas een echte gentleman!”