Toen ik ging studeren was de grootste opluchting dat ik niet meer elke dag huiswerk hoefde te maken. Waar ik op de middelbare school, na een lange en vermoeiende dag thuis kwam om vervolgens nog meer stomme dingen te moeten doen, was op de studie zo’n beetje alles optioneel. Natuurlijk, soms had je inleveropgaven die je maar het beste wel goed kon maken. (Anders moest je een 9 voor je eindtentamen hebben om het lage punt te compenseren.) En, soms had je een project dat over de lengte van het hele vak werd uitgesmeerd, maar al met al was studeren veel minder stress en werkdruk.
Dat was fijn, want ik had vele andere interesses die ik daardoor verder kon laten opbloeien buiten schooltijden. Voor mij was school altijd een “onnodig kwaad”, iets wat eigenlijk stiekem wel gedaan moest worden, en misschien van tijd tot tijd zelfs zin had, maar als ik het diploma maar had was ik eigenlijk al blij. Het gevolg hiervan was dat ik natuurlijk pas de laatste paar dagen voor een tentamen ging leren, het tentamen vervolgens haalde (met soms zelfs verrassend goede cijfers), maar daarna alles weer meteen vergat. Ik was een paar dagen lang heer en meester van de krachten en natuurkundige principes, en daarna ging ik weer terug naar geen idee hebben hoe ik uitreken hoe hard ik een bal moet gooien om mijn buurman kwaad te maken.
En enerzijds is dat niet jammer, omdat ik het nut niet zie van veel dingen die ik nou eenmaal moest leren. Maar, anderzijds, is dit een groot gemis. Het idee van dingen leren is zodat je ze later kunt gebruiken om nog meer dingen te leren en te kunnen. Als dat niet je doel is, dan wordt dingen begrijpen naarmate je ouder wordt alleen maar lastiger en lastiger. Misschien kun je in het eerste halfjaar op je werk nog doen alsof je weet hoe Excel werkt door last-minute alles te googelen. Maar, als ze vervolgens zeggen “goh jij weet goed hoe Excel werkt toch, hoe schrijf ik een scriptje dat door hokjes in te kleuren elke keer een ander random varken tekent?”, dan ben je de pineut.
En zo had ik laatst dus ineens weer meerdere vakken met elke week, of elke twee weken, een set huiswerkopgaven om in te leveren. Toen ik het hoorde zakte de moed me al in de schoenen. Elke week?! Vier hele opgaves!? Ik ben toch zeker Sinterklaas niet! Maar, achteraf gezien, was het juist een voordeel. Omdat je elke week weer een nieuwe set opgaven kreeg, en in zekere zin de oude helemaal kon vergeten, was het elke week maar een klein beetje werk. En ja, daar was nog wel ergens motivatie en tijd voor te vinden. Door niet bergen huiswerk in één keer van tevoren op te geven, was de drempel lager. Sterker nog, ze hadden het vak gesplitst in twee losse delen, die ook weer los huiswerk opgaven met verschillende inleverdatum. Dit zorgde ervoor dat ik gewoon elke dag naar school kon komen, en na een paar uurtjes voldaan naar huis kon: ik had gewoon alles af wat ik af moest hebben!
Het was een gevoel dat ik in lange tijd niet had gehad. Als je op het laatste moment ineens alles er in probeert te krijgen, voelt het alsof je slecht bezig bent en altijd belangrijke dingen mist. Je bent gestrest over dat het zoveel werk in één keer is, je bent geïrriteerd omdat je dingen die later behandeld zijn steeds minder en minder begrijpt.
Bovenop het feit dat je makkelijker begint met het werk, en stukje bij beetje kennis netjes opbouwt, komt ook nog dat je dingen daadwerkelijk onthoudt. Eén van de beste manieren om dingen te leren is door ze meerdere keren te herhalen met steeds grotere tijdsintervallen er tussen. Als ik de dag voor het tentamen iets voor het eerst zie, dan kan ik het twintig keer herhalen—het gaat er gewoon niet goed in zitten. Als ik al weken van tevoren iets voor het eerst zag, en toen om de paar dagen opnieuw er iets mee heb gedaan, voelt het tijdens het tentamen alsof ik het altijd al geweten heb.
Dus, dit pleit heel erg voor meer huiswerk op de middelbare school, maar, dat is ook niet goed. Want, scholen geven nou eenmaal veel te veel huiswerk, dus door huiswerk te verplichten kunnen scholieren juist geen tijd aan alles besteden. Wat eigenlijk zou moeten gebeuren, in elk vak of project, is dat alles duidelijk in behapbare stukjes wordt opgebroken. Als een leraar gewoon alle onderwerpen op een logische volgorde onder elkaar zet, en elke week de volgende op de lijst behandeld, wordt alles een stuk overzichtelijker en lijkt het allemaal wel mee te vallen qua werk. In plaats van veertig huiswerkopgaven meegeven, kan men ook gewoon één hele belangrijke opgave opgeven, en er voor zorgen dat iedereen die ook daadwerkelijk doet. Als je te horen krijgt van je baas dat hij over een week een vernieuwde website verwacht, dan breek jij het hele proces op in behapbare stukjes, schat de benodigde ingrediënten en tijd, en vertelt je baas dat je minstens een maand nodig gaat hebben.
(Wat dan overigens wel vervelend is, is dat leraren om de een of andere reden precies behandelen wat ze niet gaan vragen in het examen/tentamen/wat dan ook. Op de een of andere manier denken ze bij het maken van de toets “ja maar dit hebben ze allemaal geoefend en kunnen ze bijna allemaal, dus dat ga ik zéker niet vragen”. En dan vervolgens maken ze een toets met drie grote opgaven, waarvan er twee over hetzelfde obscure onderwerp gaan dat ergens in een kanttekening van een stencil stond. En om het nog erger te maken, stellen ze de vraag op zo’n manier dat de helft van de leerlingen het verkeerd opvat en buiten hun schuld om geen punten scoren. En dat is niet alleen raar en stom, dat is gewoon jongeren pesten en depressief maken. Bleh.)